* Waar we gebleven waren bij hfst 1.....*
Ik veranderde terug en draaide me om. Ik voelde nat, koud zand tegen mijn blote rug en billen. Mijn buideltas had het overleefd en zat nog op mijn buik. Langzaamaan begon ik zwarte plekken te zien voor mijn ogen. Even later sloot ik ze en liet ik mezelf wegzakken in duisternis.
White Warrior - 2.
Ik werd wakker omdat ik het enorm koud had. M'n lichaam voelde als ijs aan zo koud. Omdat ik natuurlijk in een kloof lag kwam hier bijna nooit de zon. Ik kwam overeind zitten en voelde mijn ribben protesteren. Bijna helemaal genezen maar zeer deed het nog steeds.
Ik kwam al bibberend overeind en voelde mijn buidel van me afvallen. Ik moest de grote van de riem natuurlijk iets aanpassen anders zou mijn wolf hem nooit om kunnen houden. Dan zou hij net als mijn kleren los gescheurd zijn.
Ik opende hem en trok mijn ondergoed en een shirt met lange mouwen en korte broek eruit. Het zat er nogal ingepropt in anders paste het niet. Ik trok het aan en rilde even, het was vochtig. Vochtig dacht ik, het hoorde doorweekt te zijn niet vochtig. Ik keek naar de grond waar ik lag en zag een afdruk van mijn lichaam.
Al het zand wat onder mij lag was heel wat lichter van kleur dan het zand er om heen. Ik bukte met moeite en liet mijn vingers er over heen gaan. Het was droog. Hoe lang heb ik hier gelegen?. Ik trok mijn shirt bij mijn schouder naar beneden en zag niks meer. Helemaal geheeld.
Als zoiets dieps geheeld is dan is er al zeker een dag voorbij gegaan. Dan moet ik zo snel mogelijk Lindsey gaan zoeken. Ze maakt zich vast zorgen. We waren nog nooit zo lang weg geweest van elkaar.
Nadat wij weg waren gegaan bij onze roedel hebben we een jaar rond getrokken. We moesten aardig ver weg rennen om alleen al onze oude territorium achter ons te laten. Daarna moesten we door gebieden heen trekken van naburige roedels. Sommige waren ons goedgezind maar niet allemaal.
Trokken we rond in mensengebied dan zochten we een plek op om tot rust te komen en even te genieten van onze vrijheid. Uiteraard moest er af en toe ook gewerkt worden om aan geld en eten te komen. Aangezien mijn zusje te jong was om te werken moest ik elke keer solliciteren, gelukkig namen ze me meestal snel aan.
We bleven dan een aantal weken. Hadden we weer genoeg gezien en gedaan, vertrokken we weer. Ondertussen probeerde ik mijn zusje nog wat dingen te leren die me nog bij gebleven waren van de middelbare school. Zij was nog leerplichtig, naar een school sturen konden we ons momenteel niet veroorloven. Laat staan dat het nut had want we trokken na een aantal weken toch weer weg.
We waren één roedel tegen gekomen die ons wel goed leek om aan te sluiten. Maar één van de jongens daarin kon zijn handen niet thuis houden. Deed ik niet wat hij vroeg van me sloeg hij me. Dat laat ik me dus echt niet aan doen. Ik gaf het aan bij de Alfa maar die deed niet veel. Logisch natuurlijk, de jongen was in de roedel geboren. Lindsey en ik waren éénlingen.
Eénlingen waren nooit goed nieuws. Ze vielen nog wel eens leden van roedels aan zonder reden. Ze stonden bekend om hun agressie die is voortgekomen uit lange eenzaamheid. Je kon een éénling worden door verstoten te worden of door zelf de roedel te verlaten. Automatisch word je verstoten als je natuurlijk de roedel verlaat. Dat was in ieder geval bij mij en Lindsey het geval.
Toen de Alfa niks deed en de jongen mij weer sloeg vertrokken we weer. Ik vond het verschrikkelijk voor Lindsey want ze begon zich net thuis te voelen en had vrienden gemaakt. Gold ook voor mij natuurlijk maar als de Alfa niks deed en de jongen niet ophield was voor mij de beslissing snel genomen.
Ik zocht een weg omhoog maar die vond ik niet echt. Uiteindelijk zat er niks op dan geluk hebben en naar boven te klimmen. Ik trok mijn buideltas aan waar nog wat kleine persoonlijke dingen inzaten en begon te klimmen. Het ging aardig goed, er waren aardig wat gleuven waar ik mijn vingers en voeten in kon zetten.
Het ging goed tot ik bijna boven was. Ik kreeg een steek in mijn linkerhand. De hand waar de andere weerwolf mij had vast gegrepen en had weg geslingerd. Ik liet daardoor los en kreeg daar meteen spijt van. Mijn rechtervoet had namelijk nog geen plek gevonden om zich neer te zetten. Ik verloor daardoor mijn evenwicht en voor ik het wist viel ik achterover.
Ik kwam hard op mijn rug terecht en al het zuurstof verliet mijn longen. Pijn schoot weer door mijn ribben. Ik lag daar een tijdje naar lucht te happen totdat ik eindelijk weer kon adem halen. 'Verdomme!' vloekte ik hard.
Ik bleef even liggen en gaf mezelf de tijd om weer wat helderder te worden en weer fatsoenlijk kon ademen. Daarna kwam ik weer langzaam overeind en klopte mezelf af. Ik keek naar mijn vingers, sommige waren aan het bloeden omdat ik ze open had gehaald tijdens het klimmen. Ach geef het een paar minuten en het stopt weer.
Maar die paar minuten gaf ik mezelf niet, ik moest naar boven zien te komen. Bij poging nummer twee deed ik het iets rustiger aan en hield ik niet zo lang vast met links om te voorkomen dat ik weer steken van pijn begon te voelen. Hij was nogal dik en blauw op sommige plekken. Ook nog niet helemaal geheeld dus.
Eindelijk kwam ik bovenaan en kroop ik over de rand omhoog. Ik bleef daarna even liggen om op adem te komen. Zo'n klimtocht vergt best veel inspanning. Helemaal omdat je niet vast zit en je al eerder naar beneden bent gevallen.
Ik kroop daarna verder bij de rand vandaan en stond toen op. Oké welke kant op. Ik snoof rond en rook een vleugje rozen. Ze is hier wel in de buurt geweest maar dat kon ik pas zeker weten als ik weer terug veranderde.
Als je mens was kon je meer ruiken als een gewone mens, maar als wolf rook je zoveel meer. Ons kon je ook nooit betrappen op een bril. Ja misschien een bril zonder sterkte omdat het nogal in was de laatste tijd. Maar een bril met sterkte? Nee. Wij zagen ook beter als een gewone mens maar ook daar gold, zodra je veranderde zag je veel meer.
Ik trok dus mijn kleren weer uit en propte dat in mij buideltas waarvan ik de riem weer verstelde. Ik ging op handen en knieeen staan om te voorkomen dat mijn buidel bij mijn voeten lag en dan later bij mijn poten. Zodra ik veranderde voelde ik de pijn bij mijn voorpoot en ribben weer.
Normaal als je veranderd doet nooit iets zeer, het gebeurt gewoon. Maar als je gewond bent dan voel je toch degelijk de pijn op de plekken waar je gewond bent. Alles veranderd en word groter natuurlijk dus datgene moet zich aanpassen ook al zit het niet goed daar. Dat kan dus even zeer doen.
Zodra mijn wolvenneus de lucht in ging ving ik de geur van Lindsey duidelijker op. O ja, ze is hier langs geweest. Ze rook naar mam. Mam had ook altijd de geur van rozen om zich heen hangen. Lindsey was er ook helemaal gek op, alles wat naar rozen rook moest ze hebben. Helemaal toen mam er niet meer was.
Langzaam volgde ik de geur van Lindsey en uiteindelijk begon ik te rennen. Hiervoor had ik geen flauwe notie van hoe laat het was. Maar ik wist dat ik toch aardig wat uren had gerend en kilometers achter me had gelaten toen het begon te schemeren. Blijkbaar was ik voor de middag wakker geworden anders was het nu al donker geweest.
Ik ving de geur op van Lindsey maar nu ook van een ander. Van heel veel anderen. Ik rook verschillende geuren en daar werd ik als wolf een beetje onrustig van. De geur van zoethout stak met kop en schouders erbovenuit. Ik proefte het gewoon bijna op mijn tong zo sterk aanwezig was die. Meestal als een geur ergens sterk aanwezig is betekent dat dat de geur van de leider is.
De geur van zoethout en rozen mengde door elkaar en ik wist dat Lindsey naar hun roedel was gegaan. Ik hoopte dat ze de juiste keuze had gemaakt. Misschien had ze geen keuze gemaakt maar was ze meegenomen. Ik rook geen bloed dus het is in ieder geval goed gegaan als dat gebeurd was.
Ik kwam geen weerwolf tegen, niemand. Toen ik merkte dat de bomen minder werden inclusief de struiken besloot ik maar om te veranderen. Ik zat niet te wachten op nieuwsgierige ogen en ik wilde al helemaal niet veranderen in het bijzijn van anderen. Ik trok snel mijn kleren weer aan en liep verder.
Ik voelde zacht mos mijn voeten kietelen en takjes, doorns en steentjes prikken. Schoenen pasten jammer genoeg niet in de buideltas. Uiteindelijk kwam ik aan de rand van het bos en zag ik een paar meter voor me een groot meer. Er dreef een vlot in het midden en ik zag een aantal mensen aan de rand van het meer zitten.
Ik rook meteen dat het weerwolven waren. De wind kwam mijn kant op dus zij roken mij gelukkig nog niet. Ik liep verder totdat ik achter me een takje hoorde breken.
'En wie ben jij wel niet?' hoorde ik een jongen zeggen.

JE LEEST
White Warrior
WerewolfAlex en Lindsey zijn verstoten door hun roedel vanwege hun beslissing. Ze vechten en proberen te overleven totdat ze een geschikte roedel vinden. Vinden ze die? En hoe zit het met het vinden van hun zielsverwanten?