Hoofdstuk 24. Commotie in de Salon.

92 6 0
                                    

"Wat doe je met onze gevangenen?" vroeg Lucius me met een nors gezicht.

"Nou, ik ga Loena mee terug nemen naar Zweinstein, omdat ze altijd mijn Astronomie huiswerk voor me deed. Ik zou je natuurlijk om toestemming vragen, maar er is een opstel dat ik morgen moet inleveren-" stamelde ik. Was dat het beste excuus wat ik kon bedenken? Ik probeerde de imposante man voor me zo normaal mogelijk aan te kijken, hoewel mijn hart in mijn keel klopte.

"Maar zou je de oude man meenemen?" vroeg Lucius niet-begrijpend.

"Welke oude man?" vroeg ik terwijl ik om me heen keek en deed alsof ik Olivander niet had gezien. "Oh, hij. Hij is vast de kerker uitgeslopen toen ik niet keek."

"Ga terug naar de kerker, voordat ik de Heer van het Duister waarschuw!" bedreigde Lucius Olivander. Het maakte me somber Olivander terug te zien gaan naar de kerker, omdat een vriendelijke man die zoveel voor de tovergemeenschap betekende zo'n behandeling niet verdiende, maar hem helpen zou mijn op dit punt al wankele dekmantel verpesten.

Hij keek ons twijfelend aan. "Als ze zo belangrijk is voor je schoolprestaties, waarvan ik eigenlijk had gehoopt dat je die voornamelijk zelf had behaald, denk ik dat je haar wel mee kan nemen."

"Bedankt!" zei ik, net iets te enthousiast.

"Maar, Draco, laat het me eerst even met Bellatrix overleggen," vervolgde Lucius.

Nee, niet Bellatrix! Van alle mensen, niet Bellatrix! Oh god, dit was een dom plan!

Nadat Olivander weer achter slot en grendel zat, leidde Lucius de rest van ons naar een studeerkamer op de tweede verdieping. We gingen zitten in de grote, leren leunstoelen terwijl Lucius op zoek ging naar Bellatrix.

Het was begonnen te regenen, waardoor je maar amper uit het raam kon kijken. Er lagen wat documenten op het bureau, maar ondersteboven was het lastig ze te ontcijferen. Boven het bureau hing een groot portret van Abraxas Malfidus, die streng op ons neerkeek. Ik vroeg me af of hij door mijn vermomming heen kon kijken.

"Draco!" verbrak een schrille stem de stilte. Bellatrix en Lucius kwamen de studeerkamer binnen.

"Waarom ben jij niet op school, jij stoute jongen?" kweelde Bellatrix.

Ik glimlachte ongemakkelijk.

"Oh, en Patty is er ook. Wat schattig van je om je vriendinnetje mee te nemen."

"Ze is mijn vriendinnetje niet, alleen een gewone vriendin," zuchtte ik. Ik durfde erom te wedden dat Draco dat vaak moest zeggen.

Bellatrix grijnsde. "Dus, je wilt die vuile bloed verraadster je huiswerk laten doen? Ga je gang, neem haar maar mee. Laat haar zwoegen!"

"Ik zal haar patty's huiswerk ook laten doen," grijnsde ik. "Toch, Patty?"

"Patty" trok haar gezicht in een gemaakte lach en knikte heftig.

"Dan gaan wij maar weer eens," verkondigde ik. Ik speelde nerveus met mijn manchetknopen toen ik opstond en wachtte op een teken van toestemming.

"Ik zal jullie naar de open haard in de salon begeleiden," zei Lucius.

"Nee vader, ik kan het wel alleen," zei ik snel en stapte naar de deur. Emma en Loena volgden meteen. Ik botste bijna tegen Narcissa aan, die de studeerkamer in kwam gesneld.

"Lucius! Een paar Bloedhonden hebben mogelijk Harry Potter gevangen! Jullie moeten direct naar beneden komen!" hijgde ze. "Ja, jij ook, Draco," zei ze tegen mij.

We volgden Narcissa naar de salon beneden, waar niet alleen een jongen met een opgezwollen gezicht maar ook Ron en Hermelien door de twee groezelige Bloedhonden onder schot werden gehouden. Ik begreep wel waarom ze dachten dat het Harry was. Hij had dezelfde haar- en oogkleur, maar ik was er niet helemaal zeker van.

A Serpent's Heart (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu