Hoofdstuk 1. Eerste Jaar.

205 7 1
                                    

Ik heb altijd geweten dat ik een heks ben, en ik werd mijn hele leven al omringd door magie, maar nu ik op het punt stond het zelf te mogen gebruiken, stond ik te trillen op mijn benen! Nadat we de meeste van mijn schoolspullen hadden gekocht op de Wegisweg, had mijn moeder me eindelijk meegenomen naar Olivanders winkel. Na een paar toverstokken die niet op mij reageerden, overhandigde Olivander me een mahoniehouten staf. Er ging een schok door me heen toen ik hem aanpakte.

"Ah- dat is hem. Mahoniehout met een kern van Drakenbloed," verkondigde Olivander.

"Kern van Drakenbloed?" herhaalde mijn moeder peinzend. Ik merkte haar bedenkingen haast niet op. Ik was te druk met het bewonderen van mijn nieuwe toverstok.

***

"Kira Tacendi!" riep professor Anderling. Het was mijn beurt. Verlegen kwam ik naar voren en ging op de kruk zitten. De Sorteerhoed werd op mijn hoofd geplaatst. Ik was nerveus: mijn moeder was in Ravenklauw geplaatst, maar mijn vader was een Zwadderaar. Ik had echt geen idee in welk huis ik zou worden geplaatst. De Sorteerhoed dacht een paar tellen na, maar zei toen, geheel zeker van zijn zaak: "Ravenklauw". Ik kwam van de kruk af en lachte naar Loena, die ik in de trein had ontmoet. Zij was ook in Ravenklauw geplaatst.

Later die avond, tijdens het banket, keek ik naar de Zwadderich tafel. Ik zag een paar mensen juichen voor een jongen met platinablond haar. Hij zag er erg zelfingenomen uit. Een oudere leerling zag mij naar de jongen staren. "Dat is Malfidus. Zijn vader was een Dooddoener," zei hij. Vanaf dat moment mocht ik Malfidus niet.

***

Gedurende het jaar kwam ik erachter dat ik buitengewoon intelligent was, zelfs voor een Ravenklauw. Zonder veel moeite haalde ik goede cijfers voor de meeste van mijn toetsen. Zelfs professor Sneep complimenteerde me soms en Loena zei tegen me dat ik misschien net zo slim was als Hermelien Griffel. Zij en ik behoorden beide tot de besten van onze jaarlaag, maar ik had gehoord dat zij altijd maar aan het studeren was. Ik niet: mij ging het makkelijk af. Misschien had het te maken met het feit dat zij Dreuzelouders had en ik een volbloed was, maar het stond me niet aan op die manier te denken. Ik wilde niet zo zijn als Malfidus, die neerkeek op iedereen met gemengd bloed of Dreuzelouders.

A Serpent's Heart (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu