Hoofdstuk 8. Nachtmerries.

164 6 0
                                    


Ik lag op mijn bed en huilde zachtjes. Het was 2 uur 's nachts en ik hoorde Loena binnenkomen, maar ik wilde niet dat ze me zo zou zien. Er ging zoveel door mijn hoofd, dat ik wist dat ik niet zou kunnen slapen. Ik herinnerde me de Autika Katheude en pakte het flesje uit mijn koffer. Ik liet er een paar druppels van in een glas water vallen en dronk ervan. Ik ging liggen en voelde me meteen slaperig. Een paar seconden later sliep ik. Ik was Professor Slakhoorns waarschuwing compleet vergeten.

Ik was in een klaslokaal met Draco. Er waren medeleerlingen bij. Draco en ik waren ergens over aan het praten, toen hij plotseling zijn mijn opstroopte om zijn Duistere Teken te laten zien. Hij hief zijn toverstok en raakte het Duistere Teken ermee aan. Er was een lichtflits en Dooddoeners braken door de ramen. Er was chaos en de Dooddoeners vuurden vervloekingen af op leerlingen. Ik verstopte me onder de tafel. Er was gegil en ik zag mensen op de grond vallen. De slaap-toverdrank belette me ervan wakker te worden, dus bleef ik in deze ellendige droom. Ik moest toekijken hoe Draco zijn toverstok op een meisje in doodsangst richtte en "Avada Kedavra" riep. Het meisje viel op de grond en Draco stapte harteloos over haar levenloze lichaam heen. Ik probeerde de deur te bereiken, maar iemand tikte me op mijn schouder. Ik vroeg me af wie er zo'n zacht gebaar zou gebruiken in zo'n gevaarlijke situatie. Toen ik me omdraaide zag ik Draco. "Kira," zei hij. "Sluit je bij mij aan."

"Nee," zei ik.

Draco keek me woedend aan en hij zette dreigend een stap in mijn richting. "Ik dacht dat je aan mijn kant stond," fluisterde hij.

"Ik weet niet eens aan wiens kant jij staat!" riep ik uit. Ik draaide me om. Draco greep me bij mijn pols, maar ik rukte me los en rende weg. Draco kwam achter me aan en vermoordde iedereen die in zijn weg stond.

"Wakker worden, slaapkop!" zei iemand. Ik opende mijn ogen en nadat ze aan het licht gewend waren geraakt zag ik Loena naast mijn bed staan.

"Gaat het goed met je?" vroeg ze.

Mijn nacht was vooral gevuld geweest met nachtmerries. Ik merkte dat mijn kussen nat was. Ik had gehuild.

"Vertel het me later maar, nu moeten we ons haasten voor het ontbijt!"

Ik stapte uit bed, zocht een blouse en een plooirokje uit en snelde ermee naar de badkamer.

Toen ik klaar was liep ik de badkamer uit en volgde Loena naar de Grote Hal. Emma kwam van de Huffelpuf tafel naar ons toe. "Jullie zijn laat," zei ze.

Ik wierp een blik op de Zwadderich tafel. Gelukkig zag ik Draco er niet bij zitten. Ik zag er waarschijnlijk verschrikkelijk uit, want Emma vroeg: "Ben je ziek?"

Ik schudde mijn hoofd. Loena legde haar hand op mijn schouder en herinnerde me: "Je zou vertellen wat er aan de hand was."

"Ik weet niet of ik het jullie kan vertellen," stamelde ik.

"Waarom niet?" vroeg Emma.

"Ik weet iets wat ik niet zou moeten weten."

"We zullen het niemand vertellen," verzekerde Loena me.

Ik ademde diep in en zei: "Draco Malfidus is een Dooddoener."

Loena en Emma keken me geschokt aan.

"Je hebt opgetrokken met een Dooddoener?!" riep Emma uit.

"Ik had geen idee dat hij een Dooddoener was," zei ik.

"Hoe kwam je er überhaupt achter?" vroeg Loena.

"Ik denk dat ik jullie dat ook maar beter niet kan vertellen."

***

Ik spendeerde de rest van het weekend in de Ravenklauw leerlingenkamer, zodat ik Draco niet tegen hoefde te komen. Draco zou zich waarschijnlijk slecht voelen doordat ik hem zo plotseling ontliep, maar ik moest dit verwerken. Na het Lentebal had ik echt gedacht dat hij een aardige jongen was, niet zoals hij vroeger was. Ik was bijna vergeten dat hij de zoon van een Dooddoener was. Ik had me veel te snel aan hem gehecht.

Toen ik eindelijk naar beneden kwam voor het diner, zag ik Draco naast Patty zitten. Hij keek haar niet aan, in plaats daarvan staarde hij naar de Ravenklauw tafel. Hij was op zoek naar mij. Onze ogen ontmoetten elkaar. Geen van beide lachten we of zwaaiden we, we keken alleen naar elkaar. Hij zag er ronduit ellendig uit. Patty zei iets tegen hem en hij keek naar haar. Het korte moment van interactie was voorbij. Met moeite keerde ik mijn blik van hem af.

Hoe verleidelijk het ook leek, ik was niet van plan de Autika Katheude binnenkort nog te gebruiken. Ik spendeerde mijn nacht liever de hele situatie duizend keer te overdenken en uiteindelijk in een lichte slaap te doezelen, dan niet in staat wakker te worden uit nachtmerries.

A Serpent's Heart (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu