Honesty

563 38 51
                                        

De kale man, met de tatoeages, gaat in de hoek staan met zijn handen op zijn rug. Reduan komt langzaam dichterbij en ik probeer mijn angst weg te slikken. Tevergeefs, naarmate hij dichterbij komt, voel ik de bal van angst groeien in mijn buik. Hij is stil en zijn blik zegt me dat ik me gedeisd moet houden. Zijn brandende blik boort in mijn ogen en ik geef me gewonnen. Ik kijk weg en ik zie zijn voeten van naast mijn stoel naar achteren verplaatsen. Ik ben zo gespannen, dat ik mijn gejaagde ademhaling hoor stijgen. Mijn ogen schieten naar de man die in de hoek staat, in de hoop dat zijn gezicht iets verraadt. Hij staat stoïcijns voor zich uit te kijken, aan hem heb ik ook niets. Kippenvel betreedt mijn hele lichaam als ik zijn warme adem in mijn nek voel. 'Teresa.' De manier hoe hij mijn naam uitspreekt, maakt me misselijk en angstig knijp ik mijn ogen stijf dicht. Een kleine, gekwelde kreun ontsnapt tussen mijn lippen vandaan. 'Teresa, ben je bang?' Angstvallig houd ik mijn ogen dicht en mijn lippen stevig op elkaar.

Ik hoor plots iets verschuiven en ik sper mijn ogen open. Ik zie de kale man op me afkomen en met zwetende handen wacht ik af wat hij gaat doen. Als hij voor me staat, kijk ik omhoog zodat ik hem kan aankijken. Mijn hoofd wordt met een enorme kracht opzij geslagen door zijn hand. De tranen biggelen direct over mijn wangen en ik heb de kracht niet om mijn hoofd weer rechtop te houden. Ik voel vingers graaien in mijn haren en dan wordt er hard aan getrokken, zodat ik de kale man in zijn ogen moet kijken. 'De baas verwacht antwoord als hij iets vraagt.' Hij trekt aan mijn haar, waardoor mijn hoofd iets naar achteren wordt gehouden en laat dan plots los.

Ik open mijn mond om antwoord te geven, maar er komt geen geluid uit. Ik schraap mijn keel en dit keer lukt het wel om antwoord te geven. 'Ja,' piep ik.

'Mooi, angst is hét perfecte middel.' De gestalte van Reduan komt weer in beeld, terwijl de kale man zich weer terug trekt in de hoek. Hij zakt door zijn knieën en zijn blik zegt me dat hij hiervan geniet. 'Wat weet je van de drugsvangst?'

'D-d-drugsvangst?' Stamel ik.

Hij probeert me te doorgronden want zijn ogen onderzoeken mijn hele gezicht. Dan staat hij op en wenkt de kale man. Mijn ogen worden groter, ik weet dat dit geen goed teken is. Mijn haar wordt ruw beet gepakt en ik kreun zacht van de pijn. 'De baas wilt dat je de waarheid spreekt.' Hij laat mijn haar los en ik haal opgelucht adem dat het hierbij blijft. Hij loopt echter niet terug naar zijn hoek, hij staat voor me en voor ik het weet hap ik naar adem. Zijn vuist die terecht kwam in mijn buik, heeft me al mijn adem ontnomen. De scherpe, stekende pijn verspreidt zich in mijn lichaam.

'Nou? Wat weet je van de drugsvangst?' Ongeduldig loopt Reduan heen en weer voor mijn neus. Ik ben nog op adem aan het komen, zijn gewenk naar de kale man ontgaat me niet. De kale man doet zijn vuist weer naar achteren.

'Stop,' roep ik buiten adem. De kale man kijkt naar Reduan, die naar hem knikt. Zijn vuist vervolgt zijn weg en komt wederom hard in mijn buik terecht. Zo ver als de touwen me toelaten, die me vasthouden aan de stoel, probeer ik voorover te buigen om meer zuurstof in mijn longen op te kunnen nemen. Hard hoestend probeer ik te vechten tegen mijn zuurstoftekort.

'Ben je trots op je tanden?' Reduan kijkt me minachtend aan.

Verbaasd kijk ik hem aan, terwijl ik mijn ademhaling reguleer. Ik knik met mijn hoofd en kijk dan angstvallig naar de kale man. Reduan eist mijn aandacht weer op door zijn woeste stem die door de ruimte gaat. 'Dan zou ik godverdomme maar eens antwoord gaan geven, anders mis je er straks een paar.' Ik zie hoe hij zijn vuisten aanspant.

'John F. Kennedy airport, dat is het enige wat ik weet.' Ik kijk angstig van de kale man naar Reduan. Reduan knijpt zijn ogen samen en dan knikt hij weer naar de kale man. Met grote ogen volg ik de beweging van de kale man. Krachtig stoot hij met zijn vuist tegen mijn kaak aan. Ik voel alles duizelen en direct proef ik bloed in mijn mond. Mijn tranen zijn niet meer te stoppen, van de angst, van de pijn en van de machteloosheid. Ik voel dat mijn broek nat is, doordat ik geen controle meer heb over mijn spieren.

Reduan kijkt me smerig aan en doet een stap naar achteren. 'Smerig wijf, die zus van je is een stuk sterker dan jij.'

Mijn ogen worden groot bij het horen van deze woorden. 'Saliha?'

Reduan grijnst breed. 'Ah, nu hebben we mevrouw haar aandacht.' Hij kijkt naar de kale man, die een sadistisch lachje laat horen.

'Laat Saliha met rust.' Ik probeer sterk over te komen, ik weet dat het nergens op slaat. Ik zal desondanks koste wat kost mijn zus willen redden.

'Ik geloof niet dat jij hier degene ben die alles beslist. Je bent de perfecte afpersing om Saliha haar klus te laten doen, die ze grandioos verknalt heeft met haar kuttenkop. Wat denk jij?' Hij kijkt me met een schuin, tevreden hoofd aan.

'Je mag haar niets aandoen. Waar is ze? Mag ik haar zien?' Hoopvol kijk ik hem aan. Ik weet dat ze hier ergens moet zijn.

Reduan lacht hard en de kale man grinnikt mee. 'Natuurlijk mag je haar zien.'

De manier waarop hij het zegt bevalt me niets en ik weet dat hij de waarheid niet spreekt. Ik voel enige boosheid in me opkomen. 'Je liegt.'

'So what? Er is niets wat jij eraan kan veranderen lieve Teresa. Ik vrees dat je hier nog even zal moeten blijven, totdat je liefste zuster haar taak heeft volbracht.' Reduan draait zich om.

Ik wil hem niet laten weggaan, ik moet hem zolang mogelijk bij Saliha vandaan houden. 'Welke taak?'

Reduan draait zich gelijk weer terug en ik zie boosheid in zijn ogen. 'Dat teringwijf heeft mijn drugs onderschept, waardoor ik een grote deal misloop. John F. Kennedy airport? Weet je nog Teresa? Ach, het maakt niet uit of je het wel of niet weet. Dit gaat alles goed maken.' Hij draait zich weer om, om weg te lopen.

De radars in mijn hoofd draaien snel. Ik moet iets verzinnen om hem hier te houden. 'Waarom moet je haar hebben?'

Als hij zich weer omdraait naar mij, is zijn hoofd rood en ik zie de aderen in zijn nek kloppen. 'Stel niet van die domme vragen, kutwijf. Ze gaat alles rechtzetten.'

Hij loopt richting de deur, als ik de onvermijdelijke vraag stel. 'Hoe gaat ze dat doen?'

Hij stuift in een keer op me af en angstig duw ik mezelf, zo ver als mogelijk, in de stoel. Zijn hand ligt op mijn nek en hij zet een klein beetje kracht. Een herinnering van Gail overspoelt me en ik hap nu al naar adem. 'Jij dom wicht-' De kale man spreekt tegen Reduan. 'Baas, we moeten gaan.' Reduan lijkt wakker te worden van de kale man en hij trekt zijn hand snel terug, alsof hij hem verbrandt aan mijn nek.

Als de deur opengaat, zie ik meerdere mannen aan de andere kant staan. De woorden die Reduan uitspreekt, laten me beven. 'Verwijder het bewijsmateriaal.'

Forbidden Island (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu