Drug

669 44 37
                                    

Peinzend zit ik al geruime tijd stil op de bank. Samuel is nu inmiddels al vier uur van huis en ik weet niet meer wat ik moet doen. Mijn ogen worden naar mijn telefoon getrokken. Ik wil hem bellen maar misschien moet ik hem de ruimte geven. Alhoewel het vreemd is dat hij nog niets heeft laten horen. Ik bijt op mijn onderlip en sluit mijn ogen. Ik laat mijn hoofd achterover vallen, zodat hij op de leuning hangt.

Dan hoor ik een sleutel die in het slot gestoken wordt. Zo snel als ik kan, gooi ik mijn hoofd omhoog. Dit moet ik bezuren. Ik voel een steek vanuit mijn nek, naar mijn onderrug trekken. Zacht beweeg ik mijn hoofd heen en weer, om te voelen hoe erg de schade is. Ik voel geen steken meer maar voel wel de stijfheid direct intreden. Als de deur opengaat, zie ik Samuel binnenstappen. Zijn haar zit rommeliger dan normaal en een wiet geur komt me tegemoet. Gespannen wacht ik tot hij iets zegt. Een luie grijns siert zijn mond als hij me toespreekt. 'Beeeeeeeeleeeeeeezzaaaaa.' Hij rekt de naam heel lang uit. Ik vraag me af hoe erg hij onder invloed is.

Smurf loopt kwispelend op hem af en hij bukt. 'Ha vriend.' Hij woelt met zijn hand door zijn haren. Dat is voldoende voor Smurf, die weer wegloopt. Hij komt overeind en kijkt me nog steeds met die luie grijns aan.

'Gaat alles goed?' vraag ik, op mijn hoede. Voorzichtig kom ik overeind om naar hem toe te lopen.

De deur valt zacht in het slot en ik zie zijn ogen stralen. Hij strekt zijn armen in een wijds gebaar naar me uit, alsof hij wil zeggen dat ik hem moet omhelzen. 'Ik ben zo blij dat je hier bent.'

Ik knijp mijn ogen toe, niet wetend of ik tegemoet moet komen aan zijn vragende blik. Dan besluit ik om zijn broer erbij te halen. 'Je broer was hier.'

Zijn ogen worden groot. 'Reduan?'

Ik knik. 'Dat zei hij tenminste.'

Hij schuift zenuwachtig zijn handen in zijn broekzakken. 'Wat deed hij hier?'

'Hij zocht jou, maar ik zei dat je er niet was. Toen kw-.' Hij onderbreekt me direct.

'Heb je gezegd waar ik heen was?' Hij is verbazingwekkend scherp voor iemand die wiet heeft gerookt.

Ik trek mijn wenkbrauw op bij deze absurde vraag. 'Hoe moet ik dat vertellen, als ik nog niet eens weet waar jij je vier uur lang bevond?'

Zijn ogen schieten van links naar rechts. 'Wat heeft hij hier gedaan?'

Mijn irritatie borrelt op. 'Dat wilde ik je net vertellen maar je onderbrak me. Als je me gewoon laat uitspreken, dan kan ik het je vertellen.' Beduusd kijkt hij toe, maar hij houdt zijn mond. 'Hij kwam binnen en toen -' Wederom onderbreekt hij me.

'Is hij binnen geweest? Wat heeft hij hier binnen gedaan? Is hij ergens naartoe geweest?' Hij werpt een blik achter mij.

'Hallo!' boos roep ik hem toe. 'Laat me dan uitpraten, jezus man. Doe niet zo paranoïa.' Zijn ogen dartelen naar de mijne en houden ze vast. Ik zie pijn in zijn ogen, niet wetend waar dat vandaan komt. 'Sorry, ik wil het je gewoon vertellen. Als je me iedere keer onderbreekt, dan duurt het lang voordat we klaar zijn.' Als een klein kind knikt hij met zijn hoofd. 'Goed, hij kwam dus binnen en ging languit op de bank liggen. Ik heb eigenlijk niet zoveel tegen hem gezegd en toen stond hij alweer op. Hij zou je nog bellen zei hij, heeft hij dat niet gedaan?'

Hij laat een spottend lachje horen. 'Nee, Reduan is niet van het bellen.'

Verbaasd kijk ik hem aan. 'Hoe bedoel je? Hij zei dat hij je zou bellen?'

'Niets, laat maar. Het is niet belangrijk. Hij zal niet bellen, ik zie hem wel weer een keer.' Ongeïnteresseerd loopt hij langs me heen en ploft op de bank.

Verbouwereerd draai ik me naar hem toe en loop op hem af. 'Ga je me dan nu vertellen waar jij de afgelopen vier uur ben geweest?'

'Ach, ik heb hier en daar een beetje rondgevraagd,' reageert hij nonchalant.

Een stilte volgt en aangezien hij geen aanstalten maakt om verder te gaan reageer ik op hem. 'En?'

Hij lijkt oogcontact te vermijden. 'Wel... Weet je nog, die drugsvangst op John F. Kennedy airport?'

'Ja,' zeg ik ongeduldig. Natuurlijk weet ik dat nog, mijn zus was er notabene bij betrokken.

'Nou.' Weer een stilte.

'Sam!' Het lijkt of hij ontwaakt uit zijn trance en hij kijkt me aan.

'Teresa, ik weet niet of ik je dit moet vertellen.' Gehaast klinkt zijn stem, alsof hij er snel vanaf wil zijn. 'Het gaat je pijn doen en ik weet niet of dit voldoende zal zijn.' Zijn stem wordt steeds zachter. 'Je kan niets doen.'

Alle opgekropte frustratie en irritatie komt eruit. Ik pak hem bij zijn arm beet en knijp, aan zijn gezichtsuitdrukking te zien, hard. 'Samuel! Durf me niet aan het lijntje te houden. Als je het me nu niet vertelt, dan zal ik er hoe dan ook achter komen. Ik zal niet rusten eer ik weet wat er aan de hand is. Je kan me deze informatie nu niet ontzeggen. Je kan niet met een verhaal aankomen, om dan vervolgens te zeggen; nee je kan het niet aan. Je flikt het me niet!'

Ruw pakt hij me beet en hij duwt zijn mond op de mijne. Ik voel de wanhoop en machteloosheid in zijn kus doorsijpelen. 'Sorry,' zegt hij zacht. Ik voel een koude vloeistof tot diep in mijn aderen. Ik open geschokt mijn ogen en probeer Samuel weg te duwen. Smurf blaft hard maar ik kan hem niet sussen. Het is alsof alle kracht uit mijn lijf wegvloeit en ik kan Samuel niet meer wegduwen. Ik zie zijn lippen bewegen maar ik hoor niets. Ik voel hoe de koude vloeistof mijn aderen bevriest en dan is het alsof ik verlamd ben. Ik kan niet meer bewegen, ik kan niets meer doen. Hoe kan hij dit doen? Ik vertrouwde hem en hij dient me een drugs toe. Waarom doet hij dit?

Is dit het einde? Dat zijn mijn laatste gedachten, voordat het donker mijn geest omarmt.

Forbidden Island (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu