It's too late

783 48 23
                                    

Teneergeslagen ga ik op het bankje bij de pier zitten. Hij weet me altijd te vinden maar als ik hem zoek is hij nergens te bekennen. In de supermarkt was er niemand voor me toen ik de sojasaus van de hoogste plank haalde. Toen ik ging sporten keek ik hoopvol naar de bar, waar niemand zat. Vol opwinding liep ik na het douchen de kleedkamer uit, denkend aan de vorige keer, de leegte in. Zelfs in de bar, met het risico Gail tegen te komen, heb ik hem niet gespot. Nu zit ik op de pier en ook hier is hij niet. Ik heb het goed verknald deze keer. Ik kijk over de ruwe zee, waar krijsende meeuwen boven hangen, naar het verboden eiland. Er is niet veel van te zien, enkel een vage verschijning als je weet waar je kijken moet.

Zal ik erheen gaan? Zo spontaan als die gedachte is, zo snel heb ik hem ook weer uit mijn gedachten geband. Ik kan er niet zomaar heen gaan, geen idee hebbende waar hij uithangt. Ik laat mijn hoofd in mijn handen zakken. De tranen kan ik niet meer tegenhouden. Het doet zo'n pijn en dat is schokkend want dat houdt in dat ik verliefd op hem ben. Mijn schouders schokken van de hevigheid van mijn verdriet. Waarom heb ik Gail niet eerder de bons gegeven? Toen had ik alles nog in de hand, althans dat dacht ik. Wellicht was dat toen ook niet het geval maar ik moet bekennen dat ik mezelf in een verdomd lastig pakket heb gebracht.

'Gaat het wel?' Een onbekende stem dringt tot me door.

Geschrokken kijk ik op en ik kijk in twee bruine ogen. 'Ja, dank je wel.'

De bruine ogen kijken me argwanend aan alsof ze willen zeggen; je spoort niet dat je hier zit. Wat natuurlijk ook zo is, gezien de regen en harde wind. Er is geen enkel verschil meer te zien tussen mijn tranen en de regen. 'Wil je binnen komen?'

'Nee, het wordt tijd dat ik naar huis ga.' Sloom sta ik op, ik heb nergens zin in. Ik moet naar huis, ik kan hier niet eeuwig blijven wachten totdat Samuel een keer naar het vaste land komt.

De vrouw is weggelopen en ik loop de pier af, richting mijn auto. Aan het eind van de pier draai ik me nogmaals om. Het verboden eiland is nergens te bekennen. Het is net alsof Samuel verzonnen is. Met een brok in mijn keel loop ik verder. Het voelt als een afscheid, alsof ik hem voor altijd ga verlaten.

In de auto kan ik alleen maar strak voor me uitkijken. Het gevoel dat ik hem ga verlaten is zo overweldigend dat ik mijn auto niet wil starten. Wat als gisteren mijn laatste kans was om hem te zien en ik hem nooit meer zal zien? Ik laat mijn hoofd hard op het stuur vallen om de pijn binnenin mij te verzachten. Het heeft totaal geen zin en nog meer tranen vinden hun weg naar beneden. Misschien is de tijd hier voor mij gedaan en moet ik weer terugkeren naar mijn ouders en zus. Het zal pijn doen maar daar kom ik wel overheen. Ik denk dat het me meer pijn zal doen als ik hier blijf met de herinnering van Samuel. Hij was zo zachtaardig, grappig, lief en knap. Ik had het gevoel dat hij voor me vocht, dat hij mij iets waard vond. Het is triest maar waar, niemand heeft dat ooit gedaan. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik hem in het begin heb afgehouden, wegens zijn arrogante houding. Tenminste ik zag het als arrogante houding, nu denk ik daar anders over.

Nu is te laat.

Mijn motor komt tot leven als ik mijn sleutel in het contact omdraai. Mijn hoofd draait nog een keer naar links en ik speur de pier af. Als ik niemand zie richt ik mijn blik naar voren.

Nu is het te laat.

Smurf doet me niet opleven als ik thuis ben. Zijn hard kwispelende staart zwakt steeds meer af, als hij ziet dat ik hem negeer. Het is alsof ik op de automatische piloot naar huis ben gereden. Ik kan me niet meer heugen of ik mijn auto op slot heb gedaan. Het interesseert me niets en ik slof naar mijn bed. Daar rol ik me op als een balletje en zo blijf ik geruime tijd liggen. Het is nu te laat. Ik trek aan mijn haren in de hoop dat het zinnetje uit mijn hoofd gaat. Tevergeefs, mijn brein werkt niet mee.

Het is nu te laat.

Forbidden Island (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu