My sister

450 40 21
                                    

Ik loop weg, steeds verder weg bij de schreeuw vandaan. Ik moet vluchten, nu de aandacht niet op mij gevestigd is. Het is een doolhof, maar ik kom er wel uit. Ik kom bij een splitsing en besluit rechtsaf te gaan. Terwijl ik verder loop, doet de volgende schreeuw me stilstaan. Het kippenvel verspreidt zich over mijn armen, nu weet ik zeker dat het Saliha is. Niemand anders zou míjn naam schreeuwen. Alsof mijn lichaam een eigen wil heeft, sprint ik terug de gang door richting het geschreeuw. Doe haar niets aan, doe haar niets aan. Het weerklinkt in mijn hoofd, terwijl mijn benen steeds harder de juiste kant oprennen. Nog een schreeuw bereikt mijn oren en mijn benen gaan nog iets harder. Mijn ademhaling is gejaagd en al mijn spieren protesteren. Ik ben het niet gewend om zo hard te rennen, dus werken mijn spieren niet mee. Ik negeer het, want ik moet naar mijn zus.

Gedesoriënteerd sta ik stil. Er zijn hier tientallen kamers en ik weet niet precies uit welke kamer de schreeuwen kwamen. Mijn gehijg overstemt ieder ander geluid, anders had ik het gekerm van mijn zus wel gehoord. De lucht slaat uit mijn longen als ik tegen de grond gewerkt word. Er ligt iemand bovenop me en dat belemmert me om adem te halen. Korte, heftige ademhalingen voorzien me niet van voldoende zuurstof. Ik probeer iets te zeggen zodat diegene van me afgaat. Er komt enkel wat gegorgel uit mijn mond. Ik voel mijn neusvleugels trillen als ik probeer te ademen via mijn neus. Dan voel ik het zwaargewicht van me afgaan. Ik voel direct dat mijn longen meer ruimte hebben om zuurstof in zich op te nemen. Mijn handen worden bij elkaar gehouden door vieze, klamme handen. Terwijl ik naar voren word geduwd, hoor ik Saliha herhaaldelijk mijn naam roepen. Dan hoor ik weer geschreeuw, waarna ze hoorbaar maar moeizaam verder gaat met mijn naam roepen. De man blijft me voortduwen, maar Saliha haar geroep wordt zachter. Ik moet naar haar toe, ik kan haar niet alleen achter laten. De volgende ijzingwekkende schreeuw boort zich tot diep in mijn botten. Al mijn adrenaline vloeit door mijn lijf en ik vecht de man van me af. 'Godverdomme,' hoor ik hem vloeken als hij geen grip meer op me heeft.

Met het laatste restje energie, wat ik nog over heb, ren ik naar de deur waar ik vermoed dat Saliha achter is. Ik gooi de deur open en zie bloed, onmenselijk veel bloed. Kokhalzend kijk ik de rest van de ruimte door. 'Wel, hallo zusje.' De spottende toon van Reduan ontgaat me niet. Ik zie de kale man op me afkomen, maar ik heb geen puf om in een vechthouding te gaan staan. Reduan heft zijn hand op en de kale man stopt.

'Wat heb je gedaan?' Trillend op mijn benen kijk ik naar het afschuwelijke beeld wat ik voor me zie. Saliha hangt voorover in een stoel en is stil, doodstil. Haar kleren zijn aan flarden gescheurd en ik zie haar borst. Ik zie geen enkel bloedspoor bij Saliha, maar overal ligt bloed.

'Als jij besluit om ervandoor te gaan, dan heeft dat consequenties Teresa,' zegt Reduan honend.

'Saliha?' Mijn stem klinkt zacht en breekbaar, alsof Saliha ieder moment kan breken. Ik zet een aantal stappen naar haar toe, maar ik word direct geblokt door de kale man.

Reduan zijn spottende lach zorgt ervoor dat ik boos word. 'Je moet het eerst verdienen Teresa. Je staat er, tot nu toe, nog niet erg goed voor. Je loopt weg, je luistert niet, je onderschat me. Daar hou ik niet van.'

Een knip van zijn vingers maakt me alert. Het heeft geen zin, de kale man heeft me al beet. Ik probeer me los te vechten, maar hij is te sterk. Ik zet mijn tanden in zijn arm en bijt hard. Hij schreeuwt, maar blijft me vasthouden. Ik bijt nogmaals en dan laat hij me los. 'Fuck, klotewijf.'

Ik ren zo hard als ik kan naar Saliha. Het had verstandiger geweest om de deur uit te rennen, maar ik kan haar hier niet alleen achter laten. De bloedspetters vliegen omhoog, maar het deert me niet. Bij Saliha aangekomen stromen de tranen over mijn wangen. Ik buk en til voorzichtig haar hoofd op. Haar ogen zijn bloeddoorlopen, maar ik zie een zweem van herkenning door haar ogen gaan. Haar lippen krullen iets omhoog. Voordat ik iets kan zeggen word ik aan mijn haren bij haar vandaan getrokken. De intense pijn gloeit tot diep in mijn zenuwen. Ik schreeuw hard. Hij sleept me over de grond, door het bloed heen. Hij zorgt ervoor dat hij mijn armen strak achter mijn rug houdt, waarbij af en toe een pijnscheut door mijn armen gaat. Reduan pakt mijn hoofd beet en knijpt in mijn wangen. Hij is boos, het straalt van zijn ogen af. 'Je ondermijnt me, dat komt je duur te staan.' Hij laat mijn hoofd los en een harde klap volgt, waardoor mijn hoofd zijwaarts vliegt. Ik proef het bloed in mijn mond.

'Ah, broertje, fijn dat je gekomen bent.' Samuel stapt twijfelend naar binnen. Hij bekijkt het hele tafereel, maar hij durft mij niet aan te kijken. 'Ik had het graag aan jou overgelaten, maar je weet gewoon niet hoe je met Teresa moet omgaan. Wees een sterke vent en laat me zien hoe ik het wil.' Met een grote grijns en zijn armen voor zich gevouwen staat Reduan te kijken naar Samuel.

'Is dat h-h-haar bloed?' Samuel wijst naar mij.

'Gaan we stotteren broertje? Maakt het uit of het haar bloed is? Doe wat ik je vraag en draai er niet omheen!' Reduan geeft Samuel een duw.

Samuel doet meerdere stappen naar voren. Triest kijkt hij me aan. De kale man spant zijn armen verder, zodat ik nog meer pijn heb en geen kant op kan. Smekend kijk ik Samuel aan. 'Doe me niets.' Het komt gebroken mijn mond uit. Een traan rolt over mijn wang, gevolgd door nog een andere traan.

'Kom op broertje, door een paar tranen laat jij je toch niet tegenhouden?' Spottend moedigt Reduan Samuel aan.

Samuel stapt nog dichterbij, mijn lichaam onderzoekend. Als hij me wederom aankijkt, zie ik de glinstering van tranen in zijn ogen. 'Sorry, Teresa.'

Forbidden Island (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu