Cleaning

609 44 33
                                        

De mannen lopen naar binnen en angstig kijk ik ze alle vier aan. 'Wat gaan jullie met me doen?' Ze spreken geen van allen en kijken elkaar en mij niet aan. Ze maken me los van de stoel. Als een van de mannen me laat staan, zak ik bijna door mijn benen. Een van de andere mannen signaleert het en loopt naar me toe. De twee mannen tillen me op en dragen me naar de deur. Ik begin te spartelen. 'Stop! Wat gaan jullie met me doen?!' Ik zie de stoïcijnse gezichten, ondanks dat ik heftig spartel. 'Laat me los!' Ik haal met mijn arm uit naar achteren, waardoor de man staat te wankelen. Ik hoor een oemph en weet dat ik iets heb geraakt. Razendsnel pakt een van de andere mannen het over en zo tillen ze me verder de gang door. Ik voel me uitgeput en begin weer hard te huilen. 'Vermoord me niet.' De mannen reageren niet en lopen door alsof ik niets doe. 'Alsjeblieft, vermoord me niet. Ik zal alles doen wat jullie willen.' De mannen blijven dezelfde tred houden en hun gezichtsuitdrukking wijkt geen seconde af. Het is net alsof ze op de automatische piloot werken. Dit werkt alleen maar beangstigender. Het liefst wil ik me oprollen als een bal om geen enkele emotie meer te voelen. De mannen staan dit niet toe en blijven doorlopen.

Voor een deur staan we stil en een van de mannen opent de deur. Ik zie een kleine, kale, witte ruimte en ze dragen me naar binnen. Ze zetten me neer in de ruimte en beginnen mijn kleding van mijn lichaam los te knopen. Angstig probeer ik hun handen weg te slaan. 'Wat gaan jullie doen?' Twee mannen pakken mijn armen beet en de andere twee gaan verder. Een hele andere, onaangename gedachte dringt mijn hoofd binnen. Ze gaan me verkrachten. Met het laatste restje energie wat ik nog in me heb, probeer ik ze van me af te vechten. Het is zinloos. Ze werken me hard tegen de grond en gaan door met het uitkleden. Mijn ogen doen pijn van het vele huilen. Ik kan niets meer doen. Ik ben machteloos tegenover vier mannen. Mijn emoties probeer ik uit te schakelen. Dit lijkt makkelijker gezegd dan gedaan want ik voel hun handen plukken aan mijn naakte lichaam. Ik heb geen puf meer om mijn naakte lichaam te verbergen. Ik voel de koude vloer tegen mijn verhitte lijf. Soms kan kou verlossend zijn, deze kou dringt echter diep door tot in mijn botten. Ik begin te rillen en ik kan niet meer stoppen. Het is zo heftig dat ik begin te klappertanden.

Ze helpen me om een stuk verder de ruimte in te lopen. Dan zie ik de, voor mij, verborgen hoek waar we doorheen lopen. De kou die langs mijn lichaam gaat zorgt ervoor dat ik niet meer op mijn benen kan staan. Ze tillen me wederom op. Hun handen op mijn naakte lichaam voelt als schuurpapier op mijn huid. Ik walg van mezelf dat ik niet tegen ze kan vechten. Ik walg ervan dat ze me naakt zien en dat ik er niets aan kan doen.

Ik had nooit gedacht dat dit me zou overkomen toen ik met Samuel mee ging naar het verboden eiland. Nu weet ik waarom dit het verboden eiland is. Er gebeuren hier dingen die niet op deze aardbol thuis horen. Er wordt drugs gesmokkeld naar dit eiland, onvoorstelbaar veel drugs. Dit is hét drugs walhalla voor de drugs dealers.

Zo plots als ze me optilden, zo hard laten ze me nu met mijn benen op de grond komen. Ik zak er gelijk doorheen en het valt me op dat ze niet meer de moeite nemen om me overeind te houden. Dan zie ik dat ze alle vier de ruimte verlaten en bekijk ik de ruimte. Ik zie een camera in de hoek. De tegels die de kleine ruimte omlijsten, zijn dezelfde als in een badkamer. Dan voel ik een harde, warme straal op me terechtkomen. Ik rol me op als een bal en wieg mezelf heen en weer. Het komt allemaal goed, het komt allemaal goed, spreek ik mezelf toe. Ik wil het zo graag geloven maar ik vrees dat het niet goed zal komen.

'Belezza!' Samuel zijn stem klinkt boven het gekletter van de waterstraal uit. Ik heb de puf niet meer om op te kijken. Ik ben gebroken. Ik voel sterke armen om me heen slaan. Hij duwt me tegen zich aan en wiegt me zacht heen en weer. Zijn handen op mijn lichaam voelen goed. Zijn lichaam stoot een warmte uit die fantastisch aanvoelt. Ik voel me iets ontspannen tegen zijn lichaam aan. 'Waar heb ik je in gesleurd Belezza? Het spijt me zo erg. Ik had niet verwacht dat dit zou gebeuren. Vergeef me,' zegt hij smekend. Ik kan niets uitbrengen. De tranen rollen mijn pijnlijke ogen uit en ik duw me harder tegen hem aan. 'Belezza, alsjeblieft zeg iets.' Ik lijk verdoofd, waardoor ik geen woord kan uitspreken. Zijn warme lippen, die mijn nek strelen, voelen verbazingwekkend fijn. Ik heb zoveel vragen, geen enkele verlaat mijn lippen. Ik heb behoefte aan zijn liefde. Ik kan niets anders meer dan al zijn liefdevolle liefkozingen in me opzuigen om hier sterker van te worden, om weer energie te krijgen. 'Belezza, alsjeblieft, haat me niet. Hij heeft me hiertoe gedwongen.' Ik hoor een harde snik, die vanuit Samuel moet komen. Hij meent het oprecht maar mijn energielevel is te laag om erop te reageren.

'Ik hou van je Belezza, ik hou van je.'

Forbidden Island (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu