1.6. Amy1806

137 5 4
                                    

Ik ga zitten op de grote rots naast het beekje. Verderop is de grens tussen water en vuur goed beveiligd, maar hier stroomt alleen een armzalig beekje. Het bestuur denkt dat dit ons wel tegenhoud om naar water te gaan, maar mij staat niks in de weg om Dylan te zien. We hadden om vier uur afgesproken bij de grote wilgen boom. Ik kijk op mijn horloge, vijf minuten voor vier. Ik maak van mijn handen een bolletje en concentreer me goed. Langzaam komen er wat vuur vonkjes en dan ontstaat er een vuur bol. Ik probeer me nog beter te concentreren zodat de vuurbol steeds harder begint rond te draaien. Maar dan vliegt er een takje voor me langs en raak ik uit mijn concentratie. Geschrokken kijk ik naar de overkant van het beekje waar het takje vandaan kwam, daar staat een lachende Dylan. 'Nou, dat was niet grappig' zeg ik 'Hij raakte bijna mijn gezicht'. 'Maar ik vond het wel grappig'. Ik kan niet boos op hem zijn dus tover ik een glimlach op mijn gezicht. Ik ken Dylan nu al twee jaar, en in die twee jaar, is onze relatie van vriendschap naar liefde gegaan. 'Kom je nog?' roep ik naar hem. 'Ja ik kom er aan' schreeuwt hij terug. Hij trekt zijn schoenen uit en stapt het water in. Met grote passen komt hij aan bij mij. Hij klimt de beek uit en komt tegenover me staan. Zijn bruine amandel kleurige ogen staren me aan. onze hoofden komen langzaam naar elkaar toe, en dan raken onze lippen elkaar. Het kriebelt in mijn buik, ik wouw dat dit moment voor eeuwig kon blijven. Voorzicht haalt Dylan zijn lippen van de mijne. 'ik moet je wat vertellen'.

Ik knik en samen gaan we op een omgevallen boom zitten. 'Mijn vader had laatst een vergadering met de belangrijkste leden van het bestuur en ik vroeg al dagen lang waarover ze het zouden hebben, maar ik kreeg geen antwoordt op die vraag' hij ademt even en gaat dan weer verder. 'Ik was te nieuwsgierig dus heb ik ze afgeluisterd. Ik kon niet alles heel goed verstaan, maar het meeste wel'. Ondertussen speelt hij met het water in het beekje, zijn handen gaan zweverig heen en weer en het water doet hetzelfde. 'Ik heb dus gehoord dat water, vuur gaat aanvallen'. Mijn mond valt open en ik kijk hem ernstig aan. Ik weet niks uit te brengen. 'Ik had dus een idee' zegt Dylan 'Misschien konden we samen vluchten het bos in'. Ik leg mijn handen in mijn hoofd. 'Ik weet het niet hoor'. 'Ik heb toch niemand meer, vader is nooit thuis, wat heb ik te verliezen'. 'Als jij ga, ga ik ook. Ik kan je niet alleen laten'. 'Misschien kunnen we vannacht afspreken, hier op dezelfde plek'. Ik knik en geef hem dan stevig een knuffel. 'Ik hou van je' fluister ik in zijn oor 'en ik laat je niet alleen'. Voorzichtig laten we elkaar los. 'Hoe laat?' vraag ik. 'Vanavond, half één'. 'Oké tot vanavond'. Hij geeft me een kus op mijn wang en gaat dan weer terug naar water door het beekje. Als hij aan de overkant is werp ik hem een kushandje toe en dan verdwijnt hij achter de bomen. Ik maak een klein vuur balletje met mijn handen en schiet het dan met een hoge snelheid het water in. Dylans vader zit hoog in het bestuur daarom is hij bijna nooit thuis en zijn moeder, die is overleden toen hij drie jaar was dus hij heeft niks te verliezen in tegenstellingen tot mij. Ik heb twee ouders en een oudere broer, maar als hij gaat ga ik ook, ik laat hem niet alleen aan zijn lot over. Ik laat een vlam uit mijn hand komen en loop ondertussen rustig naar huis.

'Ik ben thuis' schreeuw ik. 'Gelukkig, dan ben je net op tijd voor het eten' roept mijn moeder. Ik hang mijn vestje aan de kapstok en trek mijn blauwe sneakers uit. Als ik de woonkamer inloop komt de geur van pannenkoeken me tegemoet, ik hou van pannenkoeken. Ik zet mezelf aan tafel en leg een pannenkoek op mijn bord, misschien is dit wel de laatste keer dat ik samen met mijn gezin eet. Er komt een brok in mijn keel. Niet huilen Luna, spreek ik mezelf toe. Mijn broer komt van boven aangerend en komt naast mij zitten. Ik pak de stroop en giet er wat van op mijn pannenkoek daarna rol ik hem op en neem een grote hap. 'Zo had je honger Feline' vraagt mijn broer. Ik negeer hem en neem nog een hap. Na drie pannenkoeken zit ik vol en ga van tafel. Ik plof neer op de bank en zet de tv aan

Piep-piep-piep. Ik knipper met mijn ogen en rek mezelf uit. Ik klik op de uit knop van de wekker, meteen is het stil. De cijfertjes geven aan dat het twaalf uur is. Met het slaap nog in mijn ogen stap ik mijn bed uit. Ik trek een spijkerbroek aan die niet al te krap zit met een grijze sweater erboven, daarna pak ik een kleine rugzak waar ik mijn belangrijkste spullen instop. Zachtjes sluip ik de trap af naar beneden. Benden aangekomen stop ik wat eten en een flesje water in mijn rugzak daarna trek ik mijn jas en schoenen aan. Ik open voorzichtig de deur en sluip naar buiten. Als ik aan het einden van het pad ben draai ik me nog één keer om en fluister 'Sorry'. Er glijd een traan over mijn wang en ik laat hem lopen, ik mag huilen. Dan werp ik nog één laatste bik om mijn huis, mijn vertrouwde huis en loop dan regelrecht het donker in, op weg naar een nieuw leven samen met mijn grote liefde.

Ik geef je een 6,5

schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu