5.1. MrsSlowDeath

73 2 4
                                    

London - 1754


"Je zult het nooit begrijpen..." ze keek me aan met ogen die meer konden vertellen dan haar woorden ooit konden betekenen. "Als je het me niet kunt uitleggen is het inderdaad een zeer moeilijk aspect om te kunnen begrijpen." Haar tranen zouden niet langer verscholen blijven onder deze prachtige ogen. Diep vanbinnen voelde ik me schuldig en ik was ook de schuldige.
"Kiara ik kan het je gewoon niet uitleggen het is iets dat je nooit zult geloven." Mijn woorden waren amper mijn mond uit of ik zag haar ongeloof al opwaaien. "Dat zeg je nou iedere keer tegen me." Ze stond bijna te stampvoeten als een klein meisje zolang ze haar gelijk maar zou krijgen. "Liefste," begon ik met een zeer zacht stemmetje. "Je moet me begrijpen dat wanneer ik zeg je te verlaten dit ook de werkelijkheid zal worden." Haar ogen werden in één seconde een zee van verdriet en ik kon enkel en alleen maar toekijken in de hoop dat ze me zou vergeven.

Kiara draaide haar rug naar me toe en liep verder de lange hal van het landhuis in. Ik zag haar nog net de hoek omslaan en haar doekje uit haar zak te nemen. Het was nooit mijn bedoeling om ook maar iemand te kwetsen maar ze moest begrijpen dat bepaalde dingen niet kunnen in deze wereld.
Mijn wereld om precies te zijn. Het lijkt wel alsof iedereen door leeft zonder enkel besef te hebben waar de wereld echt om draait. We zijn in een nieuw tijdperk en nog steeds heeft de mens geen enkel stukje hersen gecreëerd. Het maakt me diep vanbinnen bang want zo wordt het moeilijker om hen niet alleen als voedsel te zien.
Kiara was een beeldschone vrouw. De dochter van een graaf weliswaar. In mijn hele dode leventje heb ik nog nooit iemand gezien die zo mijn aandacht wist te trekken. Iemand die ik niet meteen van zijn of haar leven wou ontdoen. Die ik niet wou verslinden als de nacht viel.

Ik hoorde voetstappen die me niet zo bekend in de oren klonken en zette me tegen de muur die bedekt was door het donkere geheim genaamd de schaduw. Een man van rond de veertig liep voorbij hij zag me niet wat natuurlijk niet moeilijk is. Er was geen ademhaling te horen, geen warmte te voelen en ondanks mijn zeer witte huid zal je me amper zien staan.
Al jaren heb ik geen hart meer voelen kloppen in mijn borstkas. Geen enkel menselijk gevoel weet me nog te overmeesteren want ik heb mezelf overgegeven aan het kwade. Ik kan Kiara er toch niet in meesleuren ik kan haar mijn ellenden niet tonen en haar mijn ware aard laten zien. Haar hart zou breken en ze zou stomme dingen doen. Misschien zou ze zich tegen me keren en wat heb ik er dan nog aan.

De eerste zonnestraaltjes vielen door de ramen in de hal. Mijn tijd was gekomen om een veilig plekje op te zoeken. Ik dwaalde nog wat verder door de ruime hallen van het landhuis tot ik aan de uitgang stond. Ik keek op om te zien hoe Kiara bovenop haar balkon zat te huilen. Ik kon niet weg, niet nu alleszins.
Als een gek rende ik terug het landhuis in. De grote ronde trap aan de inkom leek een eeuwigheid te duren om te beklimmen maar dat maakte me niet uit, ze was het meer dan waard. Toen ik eindelijk voor de slaapkamer deur van Kiara stond voelde ik een vreemd gevoel in mijn buik. Eentje dat onwerkelijk is voor mijn soort.
Langzaam opende ik haar slaapkamerdeur. "Ik wil het je uitleggen..." fluisterde ik zachtjes in haar oor toen ik vlak achter haar stond. Ze knikte en dat was mijn teken. Langzaam ging ik met mijn tong langs de zijkant van haar nek. Ik voelde hoe mijn tanden zich door mijn tandvlees duwde, hoe de lust oplaaiden en hoe graag ik haar hoofd naar achteren wou leggen.

"Wat... wat doe je?" Haar stem klonk helemaal anders en ik kon haar angst bijna proeven. "Nee! Stop!" Ze gilde en tierde toen ze mijn tanden zag verschijnen. Dit was heus te verwachten maar ze wou de waarheid, ik moest eerlijk zijn. Voor haar maar ook voor mij. Haar ogen spraken opnieuw een heel verhaal en ik wist dat het te laat zou zijn.
De deuren van haar slaapkamer vlogen open en bewakers rende binnen. Ik gaf haar een snelle kus op haar voorhoofd en liep verder het balkon op. Met een plof verander ik in een vleermuis en vloog weg, de zon tegemoet. Vampiers horen nu eenmaal niet verliefd te worden en al zeker niet op een mens.

9,3

schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu