3.1. Yellokiki

81 4 2
                                    

Human (christina perri)

Met een geforceerde glimlach kijk ik hem aan. Hij blijft ongemakkelijk voor mijn deur staan. Ik wil hem in de armen vliegen en hem kussen, maar ik weet dat die tijd voorbij is. Ik stap naar achter wanneer hij naar voren stapt. Dat was ooit anders...


Flashback

De wekker zeurt in mijn oren dat ik moet opstaan. Ik rek me uit en kijk naar hem. Hij slaapt nog en ik zie hoe zijn borstkas rustig op en neer gaat. Ik zucht en loop naar de keuken om een ontbijt. Na het ontbijt vertrek ik meteen naar mijn werk. Na het werk kom ik doodmoe thuis. Ik ren met alle energie die ik nog heb naar de woonkamer waar hij elke avond na het werk op me wacht. Maar hij is er niet. Ik roep zijn naam door heel het huis. Nergens! De bel gaat en ik slof naar de deur. Daar is hij! Is omarm hem maar hij duwt me van hem af. Ik schrik en kijk verbouwereerd. 'Laat me metrust! Ik kom alleen mijn spullen ophalen!' ik schrik van zijn verheven stem die hij nog nooit tegen me gebruikte. 'Waarom?! Wat is er?' vraag ik moedeloos. 'Ik ga bij haar wonen.' Zegt hij alsof het doodnormaal is! Hij loop naar binnen en duwt me opzij. Achter hem komt een meisje dat veel te knap is aangelopen. Dit beneemt me werkelijk de adem. Happend naar adem kijk ik hoe hij de nacht intrekt met een ander aan zijn zijde...

Einde flashback


'Hallo-o! Zeg eens, Lore! Mag ik nu eindelijk binnen! Ik vergat mijn ondergoed, dus laat me binnen dat ik het haal!' roept hij me luid toe. 'Nee.' Antwoord ik bits. 'Jij komt hier niet meer binnen! Nooit meer!' en met die woorden gooi ik de deur hard dicht. Als die eenmaal dicht is begin ik te huilen. Waarom liet hij me staan? Eerst was hij alles wat ik had. En nu heb ik niks meer. De woorden die hij me zei voor hij ging die nacht dat hij me verliet. Ze spoken nog steeds door mijn hoofd en het lijkt ofdat er sindsdien messen in mijn hart steken. Hij bouwde me op, maar liet me ook weer uit elkaar vallen.


De bel gaat weer, hij weer. 'Laat me binnen dit is ook mijn huis!!!' roept hij kwaad. Ik ben bang, maar met alle moed die ik heb roep ik luid: 'Waarom! Waarom heb je mij zoveel verdriet aangedaan! Waarom?! ik ben ook maar een mens! Een mens kan nu eenmaal er niet tegen als zijn hart gebroken wordt en dat weet jij even goed als ik!!!!! Waarom liet je me dan stikken voor die... die .... Trut!!!! Is zij beter dan ik? Wat is er dan beter aan haar?!! Je had mijn hart gestolen en je had beloofd er voorzichtig mee te zijn!!!! Waarom heb je het dan ik 5000 stukken gebroken?!!!' Ik barst in tranen uit en deze keer doe ik geen moeite ze in te houden. Hij staart me verstomd aan en rent dan zonder verder iets te zeggen weg. En ik leun vermoeid tegen de muur van mijn huis en wens dat hij nooit meer zou terugkomen.

Met pijn in mijn hart loop ik zo snel ik kan naar een oud winkeltje in onze straat. Een bel rinkelt wanneer ik binnen stap. Ik vraag aan de man achter de toonbank. '5 spuiten drugs!' De man kijkt meelevend en vraagt stil. 'Zou u dat wel doen? U bent nog zo jong. Als u ze neemt, neem ze nooit samen, het is dodelijk, ok?' 'Ach man, zeik niet en geef me die spuiten!' roep ik, ik ben niet meer mezelf, maar toch ga ik door. 'Vooruit dan maar...' zegt hij triest. Ik betaal en neem de spuiten mee. Thuis ren ik meteen naar mijn kamer en spuit ze een voor een in. Het doet pijn maar dat boeit me niet. Na de 5de spuit val ik neer op de grond, ik ben helemaal dizzy. Maar na enkele tellen gaat het licht toch uit... Een fel licht schijnt in mijn ogen. Ik zie een ziekenhuiskamer. Ik sta zonder moeite op en loop naar een andere kamer waar stemmen uitkomen. Ik zie hem en een dokter. 'Zal ze het halen?' vraagt hij, zijn gezicht zit onder de tranen. Ik ga terug naar mijn kamer. Een schrille piep suist door de kamer. Ik kijk naar het bed. Ik zie mezelf die in het bed ligt en een hartmonitor die piept omdat er geen hartslag meer is. Ik ben dood, ik zie hoe dokters zich om me heen opstapelen om de dode ik te helpen. Maar ik weet dat ze te laat zijn. Ik ben al weg, nog een laatste keer kijk ik naar hem. En geef hem een kus. Zachtjes fluister ik in zijn oor: 'Ik ben ook maar een mens...' en dan verdwijn ik.


Het is echt super goed!

9,0

schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu