2.5. Shervinh

51 2 0
                                    

Ik loop naar het graf van mijn opa toe met een bosje narcissen, dat waren zijn lievelingsbloemen. Ik stopte bij zijn graf. Ik begon te huilen. Ik miste de tijd met hem, toen ik op zijn shoot zat en hij mij een verhaaltje voorlas of dat ik samen met hem naar een speeltuin ging. Ik hoorde voetstappen achter me dus ik draaide me om. Het was mijn moeder. 'Wat doe jij hier?' Vraag ik. 'Ik zocht je en het is opa's sterfdag dus ik wist dat je hier was.' Zei ze. Ik draaide me weer om naar het graf. Ik keek naar de grafsteen en zag een mooie quote die hij me altijd vertelde. Hij was 2 jaar geleden overleden en het lijkt of hij altijd nog bij ons is. Ik werd afgelid door een lichtje in het bos. Het lichtje weerspiegelde op mijn hoornvlies. Ik keek naar het lichtje en opeens ging het lichtje uit. Ik haalde mijn schouders op en liep samen met mijn moeder mee naar huis.

In de avond ging ik weer terug naar het graf. Ik zag dat al meer mensen een bloemetje hadden neergelegd maar mijn bloemen waren weg. Het maakte mij boos. Ik keek om mij heen. Wie steelt er nou bloemen van een kerkhof? Opnieuw zag ik het licht tussen de bomen achter het kerkhof. Ik liep naar het licht toe. Ik zag dat de bladeren van een paar bomen verwelkten. Ik stapte het bos in. Het lichtje lijkt te bewegen! Ik volg het lichtje en kom uit bij een soort open grasveld zonder bomen. Het lichtje gaat uit. Ik voelde een rilling door me heen gaan. Ik werd bang. Mijn handen trilden en mijn benen bibberden. Ik voelde dat iemand mij bekeek. Ik voelde een hand op mijn schouder. Ik schok en draaide me om. Er was niemand. Ik werd bleek. Uit paniek keek ik overal om me heen, om te kijken of niemand een grapje met me uithaalde. Het was stil op een oehoeënde uil na. Ik kalmeerde mezelf. Ik keek op de grond. Ik zag blaadjes van narcissen liggen. Mijn narcissen. Het vormde een soort van spoor. Ik volgde het spoor want ik wou weten welke zak mijn bloemen had gestolen. Het spoor hield op en ik zag in de verte een huisje.

Opnieuw voelde ik rillingen op mijn rug. Ik voelde scherpe nagels in mijn vlees. Het bloedde en het bloed stroomde over mijn arm naar beneden. Ik schreeuwde het uit van de pijn. Ik rende snel naar het huisje, misschien wad daar wel verband te vinden. Ik klopte op de deur. De deur was los. Ik deed de deur open. Ik liep naar een soort werkbank en zocht naar naar verband. Niets. Opeens hoorde ik de deur kneiterhard dicht vallen. Ik ren naar de deur toe. Hij was op slot! Ik rende naar de andere kant van het huisje om te kijken of daar nog een uitgang was. Ik bleef stokstijf staan. Er zat iemand op een stoel. Het was een oude man. Zijn huid was mager en wit. Er was bijna geen vet meer te zien. Maar wacht eens. Het was mijn opa! Hoe wad hij weer levend? Ik begon te huilen en keek hem aan. Zijn mond ging langzaam open. Opeens komt er een gigantisch felle lichtstraal uit zijn mond, die mijn ogen verblindden. Ik viel naar achteren. Mijn hoofd klapte tegen de grond. Ik voelde dat er in mijn vlees gesneden werd. Na een poosje was het licht weg. Ik keek naar mijn armen en benen. Ze zaten onder het bloed. Het deed enorm veel pijn. Het voelde alsof ik dood ging. Ineens hoor ik gefluister in mijn oor: 'kom mee meisje! Kom met opa naar de hemel!' Ik draaide me om. Er was weer niemand te zien. Ik stond op en ging via de achter uitgang naar buiten. Het ging moeilijk maar ik kon wel nog rennen. Ik rende zo snel mogelijk naar huis maar, ik werd achtervolgd door een soort mist. De mist raakte mijn vingertoppen. Het brandde. Mijn vingertoppen begonnen te rotten en ik viel op de grond. Ik had geen kracht om weer op te staan. De mist rotte mijn hele lichaam weg. 'Kom maar hier, meisje' hoorde ik een stem zeggen. Ik begon te huilen. Doordat ik zoveel pijn had, sloten mijn ogen. Ik had geen gevoel meer in mijn benen, armen en de rest van mijn lichaam. Mijn hart stopte met bonzen. Ik was dood.

————————————————————————————————————————————-


Ik geef je een 8,2


schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu