3.5. x-Melis-x

36 2 6
                                    

mine


*10 jaar eerder*

"Jij kan ook niets!" Ik sloeg mijn handen voor mijn oren, mijn ouders ruziën al dagen achtereen. Het enige dat ze deden was schreeuwen en ik herkende ze amper meer als mijn ouders. "Mama..." Fluisterde ik met tranen in mijn ogen maar ze luisterde niet naar me. Haar ogen waren strak gericht op mijn vader, die een reeks van duizenden scheldwoorden waarvan ik het bestaan nog niet eens kende op haar afvuurde. Ik kroop achteruit toen papa me eindelijk leek op te merken. Niet nutteloos. "Wat moet je?! Ga! Ga weg, je hebt hier niets te zoeken!" Schreeuwde hij nu naar mij. "M-maar..." Mijn minder vormde onuitgesproken woorden maar ze verlieten mijn keel niet. "Jemaiy, doe nou niet..." Nam mijn moeder het voor me op. "Bemoei je er niet mee, trut!" Schreeuwde hij als een dronkelap - hij was niet dronken - en opnieuw kromp ik ineen. Waarom? Ik kon het niet meer aanhoren, rende naar buiten. Met mijn handen strak over mijn oren, plofte ik verslagen neer naast een braamstruik en ik proefde zoute tranen. Waarom? Waarom ik? Ik probeerde een wereld zonder de ruzie van mijn ouders voor te stellen. Onmogelijk. Ik zou dit nooit meer vergeten. Nooit...


*nu* "Hey." De ober - een jongen met blond haar en twinkelende, blauwe ogen - steekt zijn hand uit als groet. "H-H-Hoi." Antwoord ik stamelend. Sinds mijn ouders uit elkaar zijn praat ik met bijna niemand meer, waardoor mijn stem nogal schor is. Ik durf me aan niemand te hechten, tenminste dat zegt mijn psychiater. 'Een vechtscheiding kan heftig zijn,' zegt hij - de psychiater van minstens tachtig - altijd. Het is mijn achttiende verjaardag vandaag, maar niemand lijkt het te merken. Ik ben alleen, afgezien van de blonde ober. "Ik ben Jasper, en jij?" Vraagt hij en de twinkeling in zijn oceaan blauwe ogen komt weer opzetten. "A-Amelíe, en ik moet gaan denk ik." Zeg ik snel en ik kijk snel een andere kant op. "Maar je wilde toch bestellen?" Ik hoor de twijfel in zijn lage stem. Ik deed ook wel heel onbeschoft en bovendien kan ik wel een vriend gebruiken. Denk ik. "Ja, je hebt gelijk, denk ik." Mijn stem blijft soms hangen bij een woord, gelukkig klinkt het net niet als stotteren, "ik wil, eh, kies jij maar iets." Hij lacht en en verschijnen kleine kuiltjes in zijn wangen, "Komt er aan, mevrouw, een 'random item' is in aantocht." Mijn hart bonkt als een malle, al weet ik niet waar de plotselinge angst door komt. Hoe komt het toch dat alles en iedereen zo gelukkig lijkt? Ik moet weg hier, denk ik bij mezelf, ik kan nu weg nu hij er nog niet is, hier blijven geeft alleen maar verdriet. Als ik terug denk aan wat er met mijn ouders gebeurde heb ik altijd het gevoel dat ik me niet aan iemand moet hechten. Ik word toch alleen maar van hen weggerukt. Een onverwachte traan overvalt me en het ergste is nog wel dat de blonde jongen - de ober - terug is. "Hier, een..." Begint hij maar dan ziet hij mijn gezicht, "ik hoor me niet met de zaken van klanten te bemoeien, maar wat is er met jou? Wil je het me vertellen, ik wil alleen maar helpen..." Ik schud mijn hoofd maar dan komen de tranen. "Hé, meisje, niet huilen. Heb ik wat verkeerds gezegd?" Zijn glinsterende ogen staan nu ineens bezorgd en ik schud opnieuw mijn hoofd. "Het is niet jouw schuld, het is gewoon..." Dit is het langste gesprek dat ik sinds de scheiding van mijn ouders - toen ik acht was - heb gevoerd, "het is gewoon iets... niets bijzonders. Alles is in orde." "Ik geloof er niets van," Zegt hij en - ondanks dat ik niet wil dat iemand zich er mee bemoeit - raakt het me wel dat hij me wil helpen. Misschien is hij wel te vertrouwen? "Ik... het is vandaag mijn verjaardag. Ik heb niemand om het mee te vieren, niemand die iets om me geeft. Geen vrienden, mijn ouders zijn op mijn achtste gescheiden en... en..." Verder kom ik niet. Ik heb nog nooit iemand mijn verhaal vertelt, er was ook niemand die het wilde horen behalve de tachtigjarige psychiater - de enige die ik het écht niet wilde vertellen. "Hey, ik heb zo pauze. Ik kan het met je vieren, ongepland maar alsnog. We doen wat je maar wilt doen, zolang het in het budget zit, oké?" Zegt hij, "Ik woonde vroeger in een klein dorpje ergens heel ver weg maar toen ik voor een andere studie koos - Taal in plaats van Rechten, ik wil schrijver worden - wilden mijn ouders mijn studie niet meer betalen. Nu moet ik extra werken en dergelijke en ik heb mijn achttiende verjaardag ook alleen moeten vieren..." Ik ben even geschokt dat hem hetzelfde is overkomen. Niet met de scheiding enzo, maar dit is misschien nog wel erger, dat je ouders niets meer met je te maken willen hebben! "Z-Z-Zou je dat voor me willen doen?" Straks denkt hij... ach whatever, ik kan wel een vriend als hij gebruiken. Hij knikt en zegt, "ik moet nu verder. Zie ik je zo?" Ik knik, "Bedankt voor de cake, goede keuze!" Mijn eerste glimlach sinds tijden verlaat mijn mond en heel even heb ik het gevoel dat alles weer goed gaat komen. Misschien. Na ongeveer twintig minuten en is het twaalf uur, Jaspers pauze, zoals hij verteld had. Hij loopt naar me toe en ik kijk hem verwachtingsvol, maar argwanend aan. "Ben je er klaar voor?" Vraagt Jasper. "I-Ik denk het..." Zeg ik glimlachend, "waar gaan we heen?" "Verassing," Hij lacht naar me en zijn ogen schieten van mij naar de parkeerplaats, "als je het niet erg vind, gaan we met de auto." "Ehm," Ik twijfel. Mijn vader zei altijd dat ik nooit met vreemden mee moest gaan, maar mijn vader is nu verleden tijd. "Oké." Jasper heeft een zilverkleurige auto van een merk dat ik niet bij naam ken, maar volgens mij is het niet zo'n hele dure. Logisch, als je alles zelf moet betalen. Jasper is een goede chauffeur, moet ik toegeven, al is hij niet erg passagiers vriendelijk. Eigenlijk wel maar ik vind het niet leuk om niet te weten waar hij me mee naartoe neemt. Als we aankomen ruik ik de zoute lucht, we zijn bij het strand. Mijn mond maakt een 'o' vorm als hij me bij mijn pols pakt een meesleurt het strand op, richting de zee. "Hé! Ik heb geen extra kleren bij me, ik kan niet nat worden!!!" Ik geef een gilletje als de koude druppels mijn huid raken. Eigenlijk helemaal niet zo'n naar gevoel. Alsnog ren ik snel weer weg van het water. "Hé, wacht, waar ga je heen?" Roept Jasper naar me. "Kom dan!" Roep ik speels terug. Hoe kan ik in zo'n korte tijd, me zo op mijn gemak voelen bij hem? "Oké, daar hou ik je aan!" Roept hij terug en nu zie ik pas hoe goed zijn ogen lijken op de kleur van de zee. Ik ren snel richting de duinen en als ik weet dat ik op genoeg afstand van de zee ben plof ik neer. Jasper ploft naast me neer, slaat zijn armen om mij heen en zegt, "gevangen." Ik grinnik en besef pas later dat zijn armen om mij heen zijn. Ze voelen net zoals de laatste keer dat mijn vader me omhelsde, tien jaar geleden. Ik duw zijn armen - net iets te - ruw weg. "Wat is er?" Vraag hij. "N-Niets..." Lieg ik. Ik struikel altijd over mijn woorden als ik me nogal ongemakkelijk voel of zoiets. "Je hebt de afgelopen minuten geen letter dubbel gezegd, wat is er?" Hij kent me nu al veel te goed. Scary. "Ik... ik wil niet dezelfde fout maken als mijn ouders." Zeg ik. "Dus je wilt je aan niemand hechten zodat je geen pijn kan voelen?" Ik knik, "Weet je, als je niemand toelaat kan je je ook nooit gelukkig en zal je nooit ware liefde vinden." "Dit heb je uit een één of andere TV-serie, of niet soms?" Zeg ik. Hij schudt zijn hoofd en drukt zijn vinger op de plek waar mijn hart zit, "Hier heb ik het vandaan." Ik weet niet waarom, maar ongewild bloos ik. Hij neemt mijn hand in zijn hand, "Weet je, ik ken je nog maar net maar ik voel me bij jou zo..." "...vertrouwd?" Hij lacht en ik lach terug. Nu snap ik waarom mensen aan liefde beginnen. Omdat ze zich voelen zoals ik.


geweldig!

9,5

schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu