Ik ren snel het dichts bij zijnde bos in, ik voel de rugzak op mijn schouders schudden. Ik moet hier weg is de enige gedachte die in mijn hoofd rond tolt. Weg voordat ik levenslang opgesloten moet zitten. Mijn vader zit in de regering niet hoog maar hij heeft er wel een baan. Ik hoorde hem door de telefoon praten met iemand over een controle in deze stad op krachtbezitters. Niemand weet dat ik een krachtbezitter ben. Ik weet niet precies wat ze met een krachtbezitter doen als ze je hebben opgepakt. Maar de dingen die ik heb gehoord zijn niet fijn. Ze zeggen dat als je daar opgesloten zit dat ze testen op je uitvoeren, en dat je in een koude cel zit zonder een raam, levenslang. En dat ze je familie een spuitje geven en alle anderen die je kende, zodat ze je vergeten. Ik weet niet of het allemaal waar is. Maar toch heb ik gister besloten om weg te gaan. Ik heb geen briefje achtergelaten ik ben gewoon weg gegaan. Het is zomer en de zon schijnt door het bos, op sommige plekken breekt het zonlicht door het bos en zie je een mooie streep zonlicht. Waar moet ik heen? Waar vind ik eten of drinken? Ik weet het echt niet. Ik moet eerst gewoon heel ver weg zijn. Een paar maanden later De eerste week had ik het water uit mijn water flesje op en mijn koekjes en boterhammen ook. Ik was al heel erg ver weg toen ik een beekje vond. Daar ben ik 2 weken ongeveer gebleven, omdat ik daar water had en er stonden een paar appel bomen, toen de appels op waren ben ik weer verder getrokken met nog drie appels in mijn tas. Ik heb onderweg ook nog genoeg voedsel gevonden en soms mijn flesje aangevuld. Het ging allemaal goed, tot nu, want het word kouder en ik kan daar echt niet tegen. Ik kan binnenkort niet meer buiten slapen, dan ga ik dood. Als de winter er eenmaal is heb ik warmte nodig. Vroeger kon ik nog wel naar school fietsen of lopen en buiten spelen, maar ik heb altijd daarna snel weer warmte nodig. Eerst gaat het goed en daarna komt duizeligheid, dan val ik bijna om. Ik ben altijd op tijd geweest, maar nu de winter komt heb ik echt onderdak nodig. Ik kan niet de hele tijd mezelf verwarmen met mijn eigen vuur uit mijn handen, want als ik vuur maak haal ik warmte uit mijn lichaam. Ik kan dus wel een vuurtje maken met takken en bladeren en dan mijn vuur gebruiken om het aan te steken dan verlies ik maar een klein beetje warmte, maar ik moet ook slapen en als het vuur dan dooft, ga ik dood. Ik moet dus onderdak zoeken. Maar ik ken hier niemand en ik kan niemand zo maar vertrouwen. Ik durf de bossen niet uit te gaan uit angst dat ik word herkent, door mensen van een stadje of soldaten. Wat moet ik doen? Ik begin sneller te lopen. Misschien staat hier ergens een huisje? Meteen bedenk ik hoe dom ik ben. Een huisje midden in het bos? Waanzin. Ik kan mezelf wel voor de kop slaan. Ik moet andere krachtbezitters vinden. Dit heeft allemaal geen zin. Wat ik ook in mijn hoofd haal ik heb er geen kans op en ik schiet er niks mee op. Ik moet gewoon zo lang mogelijk door blijven lopen. En dan... Niks. Ik moet hopen op iets wat me red, iemand misschien wel. Of ik sterf. Twee weken later Het is ijskoud en ik strompel door de kou verder. Ik heb al een paar dagen niks gegeten. En mijn voorraad drinken is al bijna op. Ik weet zeker dat het bijna gaat sneeuwen. Ik voel me duizelig en ik heb moeite mijn ogen open te houden. Ik knipper met mijn ogen en voel iets heel kouds op mijn schouder, een sneeuwvlok. Mijn ogen glijden weg, en alles wordt zwart. Ik knipper met mijn ogen en heb het heerlijk warm. Ik strek me uit en kijk naar links een houten muur. Ik draai mijn hoofd naar rechts, ik zie meer houten muren en aan de rechterkant een openhaard die vrolijk knettert. En in het midden van de ruimte staat een tafel met 5 mensen, ongeveer van mijn leeftijd. Het ziet er uit als een kleine blokhut. Ik ga overeind zitten en leunde met mijn rug tegen de muur aan de linkerkant van het bed. Ik had het heerlijk warm en voelde me sterk. Ze zagen nog niet dat ik wakker was, dan kan ik even mijn kracht gebruiken. Want misschien horen ze wel bij de regering of gewoon een paar kinderen die hier een blokhut hebben en me naar binnen hebben gehaald of ze zijn net als ik op de vlucht voor de regering. Ik hoopte op dat laatste. Ik steek mijn hand voor me uit laat er en vuurtje boven branden. Iets groter dan weer wat kleiner. Ik gooi de dekens op de grond en loop naar de openhaard toe. 'Hoi.' Zeg ik. Ze kijken allemaal om. 'Ah! Je bent wakker, gaat het weer een beetje?' Zegt een jongen met bruin haar en kastanje kleurige ogen. 'Ja, bedank.' Zeg ik meer tegen hem dan tegen de anderen. 'Jij hebt volgens mij vuurkrachten!' Riep een andere jongen met blauwe ogen en blond haar. Ik keek ze geschrokken aan. 'Wees maar niet bang wij hebben ook krachten.' Zegt de jongen met bruin haar. 'Ik heb inderdaad krachten.. H-hoe weten jullie dat?' 'Op de plek waar je in het sneeuw lag, was allemaal sneeuw weg gesmolten, echt een heel groot stuk.' Zegt een andere jongen hij licht rood haar, en een spits gezicht. 'En de grond was ook super warm. Net of de zon er de hele dag op had geschenen.' Zegt een meisje, ze zit helemaal aan de andere kant van de tafel. 'Hoe heet je?' Zegt de jongen met de bruine ogen. 'Ik heet Unia.' Antwoord ik. 'Ik heet Jordy, en ik heb luchtkrachten.' 'Ik ben Tigo, waterkracht.' Zegt de jongen met het blonde haar. 'Sam, water.' Zegt de jongen met het licht rode haar. 'Myra, gezellig dat we nu nog een meisje hebben! Waterkracht, trouwens.' 'Ik heet Lyn, aarde.' Zei een meisje dat nog helemaal niks had gezegd. Ze had blond haar, met een paar slierten die iets donkerde waren. 'Laat eens wat zien!' Zei Myra. 'Nu?' Vroeg ik. 'Ja, natuurlijk waarom niet, je hoeft je niet te schamen hoor.' Zei Sam. 'Het is juist cool dat je vuurkrachten hebt!' Zegt Myra. 'Je moet het niet doen als je het niet wilt.' Zegt Jordy. 'Ik wil het wel het is alleen zo dat ik het nog nooit aan iemand heb laten zien.' Ik kijk nog een keer de groep rond, dit worden mijn nieuwe vrienden dit word mijn nieuwe kleine familie, of hoe ik ze ook ga zien. 'Oke.' Ik hef mijn hand en er ontstaat een vlam die ik steeds groter maak. Ik sluit mijn ogen en maak ook mijn andere hand open. Ik opende mijn ogen weer, en maak de vlammen ieder iets kleiner. Ik schiet ze op de openhaard en zie hoe ze bij het andere vuur worden opgeslokt. Ik open mijn ogen in de warme blokhut, ze hebben gister met mij hun hele plan gedeeld. Ze vertelden dat ze hier de hele winter blijven en dan weer verder trekken. De water en aarde krachtbezitters gaan op strooptocht omdat zij het beste tegen de kou kunnen. 'Ze zijn net de deur uit.' Ik kijk op en zie dat Jordy naar me kijkt. 'Goeiemorgen!' Zeg ik terug. 'Nu heb ik tenminste gezelschap als ik hier zit.' Zegt hij. We zijn met z'n tweeën in de blokhut. Ik sta op en ga naast hem op de grond bij de openhaard zitten. 'Maak nog eens een vlam.' Zegt hij. Ik open mijn hand en er ontstaat een vlam. Hij breekt een takje in allemaal kleine stukjes en legt de kleine stukjes op zijn hand. Opeens vliegen ze omhoog en komen ze op mijn vuur terecht. Ik kijk verwonderd naar de kleine lichtgevende stukjes. Het ziet er geweldig uit. Hij kijkt me aan en we buigen ons steeds dichter naar elkaar toe. Ik voel zijn zachte lippen op de mijne en zijn gespierde handen over mijn rug, ik laat mijn handen door zijn haar gaan. Opeens hoor ik geschreeuw. 'Rood! Rood!' Roept Myra's stem. Jordy staat snel op en loopt met stevige passen naar de deur hij doet hem op een kleine kier open. 'Snel pak alle warme spullen die je kan vinden we moeten nu weg!' Ik ren naar mijn bed en pak de warme dekens de kleding en intussen pakt hij het eten en drinken. We rennen via een andere deur het huisje uit. Ik kijk achterom en zie dat er een grote groep soldaten om ons huisje staat. Er ligt ook iemand op de grond. Zullen we hen ooit nog terug zien? We moeten nu vluchten voor ons leven, en of we ooit rust vinden is nog de vraag... Maar ik heb wel iemand gevonden waarbij ik me veilig voel al in zo'n kleine tijd. En ik voel met gewoon zeker dat ik de aankomende tijd bij hem wil zijn.
Het is iets te lang maar 51 woorden dus dat maakt niet uit.
Leuk stuk.
7
JE LEEST
schrijf wedstrijd
RandomHallo iedereen, Ik ben Maya van 14 jaar en ik wil graag een schrijf wedstrijd organiseren. Dus ik heb dat ook gedaan. Pas als er tien personen meedoen aan de wedstrijd komt de eerste opdracht. ik let niet op de spelling zolang ik weet wat er staa...