5.2 Yellokiki

29 3 8
                                    

Rustig opende ik het deksel van mijn kist. De nacht was vochtig en koud in het bos, zoals gewoonlijk. Maar ik voelde daar toch niks van. Ik was een vampier en, nou ja, wij kunnen tegen zowat alles, behalve zonlicht. Op blote voeten maakte ik mijn nachtelijkse wandeling door het bos. De kleine, ongelijke grassprieten kriebelden aan mijn voeten en een giechel ontsnapte uit mijn mond. Ik schrok op wanneer ik rumoer in het struikgewas hoorde komen. "Wie...wie is daar?" vroeg ik twijfelend. Plots sprong een enorme wolf uit de struiken. Met zijn sterke poten duwde hij me op de grond. Een normaal mens zou het uitschreeuwen, maar ik wist dat hij me toch niet kon vermoorden. Met zijn nagels haalde hij uit naar mijn gezicht. Er verscheen zelfs niet het kleinste krasje. Verbaasd keek de wolf me aan. "Hoe...hoe kan dat?" vroeg hij verbaasd. Nu was het mijn beurt om de wolf met een raar gezicht aan te kijken. Wolven praten toch niet? "Wat?" vroeg hij weer. "Je...je praat!" floepte er uit mijn mond. "Tja, ik ben dan ook niet altijd een wolf, alleen met volle maan." Zei hij rustig. Ik had al heel mijn leven gefantaseerd over weerwolven en toen ontmoette ik er zomaar één!"Maar wat doet een jong meisje zo laat nog in het bos?" Ik legde hem uit dat ik een vampier ben en eigenlijk al zo'n 50 jaar in het bos woonde. Hij vertelde me dat hij daar nog maar een paar dagen was, en niet meer de moeite nam om tussen 2 volle manen naar de mensen te gaan. Langzaam trok de maan weg en begon het lichter te worden. "Sorry, ik moet terug mijn kist in. Misschien zien we elkaar morgen weer?" vroeg ik stil. Met een knik liet de wolf me weten dat hij dat goed vond.Weken gingen voorbij. Ik en Wolf (zo noemde hij) bleven elkaar elke dag zien en langzaam veranderde onze vriendschap....Dit begon op een nacht dat het volle maan was.

Mijn kist opende zich als Wolf het deksel ophefte. "Hey." Begroette ik hem op fluistertoon. "Hey." Zei hij terug. Met een glimlacht pakte ik zijn hand dat hij uitstak vast en hij trok me recht. Zo bleven we staan: hand in hand, terwijl we elkaar recht in de ogen keken. Zijn ogen waren groen met een licht blauw accent. Ze waren zo mooi.

Met mijn hand streelde ik langs zijn wang. Met een glimlach keek hij me aan. Plots drukte hij zijn lippen zacht op de mijne. Zijn hand streek door mijn haar terwijl mijn hand nog steeds op zijn wang rustte.Een lichte grom ontsnapte uit zijn keel. Met een ruk maakte ik me los van de kus. Ik wist dat hij nu zou beginnen veranderen van mens naar wolf. Zijn handen kromde zich, zijn nagels groeide uit tot levensgevaarlijke messen. Zijn tanden werden puntiger en scherper. Zijn lichaam veranderde in een grote, grijze wolf.De nacht bleef rustig. Ik liep door het bos terwijl Wolf achter me aantrippelde. Ik schrok me rot toen ik plots een figuur van een jager door het bos zag lopen. Hij kreeg Wolf in het oog en begon als een gek op hem te schieten. Ik trok Wolf aan zijn nekvel naar achteren. Hij gromde meteen en riep: "Els, wat doe je!!" Dat was te luid en de jager merkte me op. Snel liep ik op hem af en beet hard in zijn nek. Bloed sijpelde uit de wonde. Gulzig nam ik er een slok van. Het bloed drupte uit mijn mond tussen mijn scherpe hoektanden door.Duizelig stond de man op. De zon maakte aanstalten om op te komen, realiseerde ik me toen ik een flinke steek door mijn lichaam voelde gaan. Zonder twijfel rende ik richting mijn kist terwijl ik achterom keek zag ik hoe het lichaam van de jager in elkaar zakte. Hij was duidelijk al wel geraakt door het licht. Steken volgde sneller door mijn lichaam. Ik viel neer in het gras. Pijn maakte zich meester van mij. Nog net voor het zwart werd voor mijn ogen zag ik Wolf terug mens worden terwijl hij op me afsnelde."Wolf....ik heb van je gehouden....en ik zal je nooit vergeten...." Met die woorden verdween ik uit Wolfs leven.Ze gaf haar leven voor mij, een waar bewijs van liefde. Een wijze raad: als je besluit je leven te delen met iemand, kies dan iemand zoals Els, iemand die je altijd zal beschermen, iemand die zijn/haar leven voor je zou geven.Ze betekende veel in mijn leven, ook al kende ik haar nog maar een paar weken. In een perfecte wereld draagt iedereen een stukje Els in zich. Er is 1 ding dat ik zeker weet: ze leeft verder, op een plaats waar niets of niemand haar nog pijn kan doen. En die plaats is in mijn hart.

Prachtig! 9,7





schrijf wedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu