Hoofdstuk 4 Link

120 5 2
                                    

Angstig kijk ik naar Link. Waarom ben ik bang voor hem? Hij is mijn beste vriend, misschien wel meer. Toch is hij kwaadaardig of misschien ook niet. Hij lijkt met Ganondorf te praten. "Je vriend lijkt niet echt zichzelf" zegt Ivan. "Je meent het" mompel ik. Ik moet die tempel binnenkomen, hoe dan ook. Ze mogen me niet zien. Die rode wezens niet en Link en Ganondorf niet. Misschien is er achterin een ingang. Ik sluip en kruip door de struiken naar de achterkant van de tempel. Daar een gat! Daar kan ik doorheen kruipen. Ik kijk rond. Iemand die me ziet? Als de kust veilig, trek ik een sprintje en kruip ik door het gat. Ivan volgt me. Ik ga staan en klop het stof van mijn broek af. Ik kijk rond. De tempel is niet erg bijzonder. Het dak wordt omhooggehouden door pilaren en in het midden staat een boom. Meer niet. "Zelda", hoor ik opeens. Waar kwam dat vandaan? "Hier", hoor ik weer. Ik kijk naar de boom, aan de voet van de boom zit een vrouw. Ze is oud en draagt een blauwe jurk. Ik loop naar haar toe. "Je hebt vast veel vragen. Op slechts een paar kan ik antwoord geven. Ten eerste, als je je vriend wil redden van het kwaad dat hem heeft overgenomen, zul je de sleutels van de vier windrichtingen moeten hebben. Een daarvan bevind zich hier in het woud van het westen. Ten tweede, Ganondorf is teruggekomen. Vraag me niet hoe, ik weet het ook niet. Ten derde, met dat zwaard zal je niet veel kunnen uithalen, pak dat zwaard" zegt ze en ze wijst naar iets. "Maar, dat is het Master Sword, alleen Link mag dat hanteren" zeg ik. "Soms moet je een uitzondering maken" zegt ze. Ik loop naar het Master Sword en pak het handvat beet. Moet ik dit wel doen? Is het niet verkeerd? Maar het is voor Link. Ik trek het zwaard eruit en hou het omhoog. Het lemmet glanst in het zonlicht. Het zonlicht komt binnen door de vele kieren en gaten in de tempel. "Als een echte heldin", ik hoor de glimlach in haar stem. "En nu?", vraag ik. "Probeer, hieruit te komen en daarna moet je de sleutel van het westen bemachtigen, wil je hem redden" zegt het oude vrouwtje. Ik knik vastberaden. Als dat is wat ik moet doen, om Link te redden, dan doe ik dat! Ik kruip weer door het gat als, opeens een hand me vastpakt en eruit trekt. Het is een rood wezen. Geweldig, denk ik. Waar is Ivan eigenlijk? Het rode monster blaast op een hoorn. Ik hoor haastige voetstappen. Ganondorf verschijnt om de hoek, samen met Link. Fijn! "Kijk nou, prinses Zelda, wist je dat je er belachelijk uitziet" zegt Ganondorf. "Laat me gewoon gaan, dan zijn we allemaal blij" ,bijt ik hem toe. "Rustig maar, prinses" zegt hij. Link kijkt slechts toe. Zijn blik, wordt met de seconde duisterder. Het monster sleurt me mee over de grond en stopt me in een kooi. Ik zit vast! Geweldig. Ganondorf is weggelopen en Link komt naar me toe. "Link help" zeg ik. "Wat moet jij met het Master Sword?", vraagt hij dan. Zijn stem klinkt kil. Ik huiver. Hij glimlacht. "Link, wat heeft hij met je gedaan?", vraag ik dan. "Hij? Hij heeft me beter, sterker en sneller gemaakt. Hij heeft me eindelijk het licht laten zien" zegt hij. Voor een duister persoon is dat best knap. Iemand het licht laten zien. "Je kraamt onzin uit" zeg ik. Hij schudt zijn hoofd. "Kom erbij Zelda, jij kunt net zo worden als mij en we kunnen samen zijn" zegt hij. Hij geeft nog wel om me, dat is goed, maar nooit dat ik zo als hem wil worden! "Ik zou wel samen met je willen zijn, maar dan moet je de Link zijn die ik ken. De aardige, lieve Link, degene die altijd mensen helpt" zeg ik. "Nee, ik wil niet meer terug naar toen ik zwak was. Ik wil sterk zijn en als jij niet bij mij komt, dan zal ik je moeten vermoorden" zegt hij. "Dan doe je dat maar" sis ik. Hij draait zich om en loopt weg. Ik zak op de grond. Zo gemeen, ben ik nog nooit geweest. Ik bijt op mijn lip om niet te gaan huilen. Ik ga echt niet huilen, waar al die monsters bij zijn. Ivan, waar ben je? Ik kan je hulp nu goed gebruiken. Ik wacht en wacht. Ivan komt niet. De zon is alweer ondergegaan. Ik ga liggen op de vloer, die ijskoud is. Als ik half in slaap ben voel ik iets. Er wordt een deken over me heen gelegd. Ik kijk op en zie dat het Link is. "Bedankt", fluister ik nauwelijks hoorbaar. Dan val ik in slaap.

Die ochtend wordt ik wakker. Ik rek me uit en zie dat ik nog steeds in die kooi zit. De deken heb ik nog om. Ik stop hem weg in mijn tas. Ik kijk rond. Ik zie Ganondorf bevelen uit delen, aan die rode wezens. Waar is Link? Het laat me niet los, dat hij me een deken heeft gegeven. Zou hij dit alles acteren of is hij echt slecht? Maar dan zou hij mij de deken toch niet geven? Geeft hij dan toch nog om me? Anders had hij dat voorstel ook niet gedaan, toch? Zoveel vragen, zo weinig antwoorden, denk ik. Dan zie ik een heel bekend feetje. "Ivan, waar was je?", vraag ik. "Ik probeerde, dit ding op te halen" zegt hij. Hij laat een sleutel vallen. Snel raap ik hem op. "We zullen moeten wachten tot vannacht, pas dan kan ik weg" zeg ik. Ivan fladdert even met zijn vleugels, wat ik als een knik beschouw, dan vliegt hij weg. Ik zit weer alleen in mijn kooi. Iemand zin in een spelletje?

En dat was hoofdstuk 4. Toen ik dit schreef, was ik echt zo van. Wat? En dat stukje met Link, vond ik, soort van, best romantische, ook al is hij slecht. Niet veel te zeggen en ook niet veel te melden. Jullie nog wat? Tot hoofdstuk 5!

Time to rescue a Hero!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu