Ziekenhuis (1)

683 30 8
                                    

-Evert-

Ik kan door het stoffige en vieze raam niet heel veel zien. Ik zie dat Carla tegen iemand praat. Even later zie ik iemand uit het raam van de auto hangen. Het is Bram! Hij heeft een pistool in zijn handen en schiet op de banden van het busje waar we inzitten. De eerste is mis. Fenna kijkt mij bang aan. "Niks aan de hand lieverd. Het is Bram. Hij probeert een band lek te schieten." Bram schiet nog een keer en we horen een harde knal. De band is lek! Er klinkt een hard remgeluid. Het busje knalt met een harde vaart tegen de vangrail. Ik kijk naar Fenna en Liselotte. Liselotte is nogsteeds niet wakker. "Fenna!" het busje is op de plek waar Fenna zit tegen de vangrail gekomen en ze beweegt niet meer. Ze valt om en heeft een grote wond achter op haar hoofd. We horen nog twee schoten en dan gaan de grote deuren van het busje open.


-Carla-

Bram heeft Chiel neergeschoten. Ik doe de deuren van het busje in paniek open. Er is hopelijk niks gebeurt met ze. Snel komt Evert huilend eruit gerend en begint in paniek te roepen. "Fenna en Liselotte zijn in gevaar! Bel een ambulance!" schreeuwt Evert. Menno pakt gelijk zijn telefoon. Bram rent naar Evert en ik naar Liselotte en Fenna. Ik leg ze plat neer. Ik bekijk eerst Fenna. Ze zit onder de blauwe plekken en heeft een grote hoofdwond. Ze heeft verband om haar enkel en die hangt er een beetje slapjes bij. Liselotte zit ook onder de blauwe plekken en wonden. Ze heeft een grote snee in haar gezicht. Ik hoor naast me wat gekreun wat overgaat in geschreeuw. Fenna komt weer bij. "Evert! Fenna komt weer bij!" Evert komt naar me toe gerend en gaat gelijk naast Fenna zitten. Bram rent gelijk naar Liselotte en die geeft geen enkel teken van bewustzijn. In de verte horen we sirenes aankomen en ze komen steeds dichterbij. Als ze er zijn zien we dat het drie zijn. Ze komen alle drie met een brancard aanrijden. Liselotte wordt op een gelegd, Evert op een en Fenna op een. Menno rijdt achter ons aan naar het ziekenhuis. Bram gaat bij Evert in de ambulance en ik bij Fenna. Gelijk als we in de ambulance zitten krijgt Fenna een sterke verdoving. Er worden wat vragen aan mij gesteld en we rijden met toeters en bellen naar het ziekenhuis. Eenmaal aangekomen moeten Bram en ik wachtten in de wachtkamer en worden Liselotte, Evert en Fenna naar binnen gereden en gelijk onderzocht. Als we er al even zitten komt Menno naar ons toe gerend. "Hoe is het met ze?" zegt hij buiten adem. "Weten we nog niet." antwoord ik. "Er werkt hier een Nederlandse arts. Het is een vriend van mij." zegt Menno en hij komt naast me zitten. Na ongeveer een halfuur komt er een arts op ons afgelopen. "Menno? Wat doe jij hier?" "Hoi Jasper. Evert, Liselotte en Fenna zijn collega's van ons." "Ook bij de recherche?" "Ja, maar heb je nieuws?" Bram Menno en ik kijken hem hoopvol aan. "Met Evert gaat het prima. We hebben hem onderzocht en hij heeft een gebroken pols, Zwaar gekneusde ribben en een lichte hersenschudding." We kijken elkaar enig sinds opgelucht aan. Hij is er dus met een sisser van af gekomen. "En de rest?" "Fenna is er minder goed afgekomen. Een bot in haar enkel is geheel door het midden, grote hoofdwond, ontwrichtte schouder, vier gekneusde ribben waarvan twee zwaar gekneusd en een zware hersenschudding." "En Liselotte?" "Zij ligt momenteel in coma. Ze heeft verder verschillende breuken in haar hand en haar bovenarm is gebroken. In haar been zitten twee scheurtjes in het bot. Verder weten we het nog niet." We kijken elkaar verdrietig aan. Ineens begint Menno te praten. "Hoe is het met Fenna haar kindje!?" "Is Fenna zwanger!? We gaan het nu gelijk onderzoeken. Ik kom het zo snel mogelijk vertellen!" Jasper rent weg en gaat een kamer in. "ZWANGER!?" roept Bram.

Moordvrouw - vermistWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu