Epiloog - Jacob

79 11 8
                                    

De zakkende zon hulde Jacob's kantoor in oranje licht. De grote man bladerde door een donkerblauwe map. Zo nu en dan kraakte zijn stoel als hij zijn gewicht verplaatste, maar verder was het stil. Zo stil dat hij het geroezemoes en de voetstappen op de gang kon horen. Zelfs de wind buiten en het krijzen van een voorbij vliegende meeuw ontgingen hem niet. Precies zoals hij het graag had.
Hij had in de loop van de jaren geleerd dat oplettendheid een mens ver bracht. De interessantste informatie werd niet direct gezegd. Het werd achter je rug gefluisterd, het was te lezen in de manier waarop anderen hun ogen op afwenden en in de zorgvuldige woordkeuze van hun rapporten.
Een kleine glimlach verscheen op zijn lippen. Zijn leidinggevende moest eens weten hoeveel zijn schrijfsels over hem vertelde. De manier waarop het Melody Summers omschreef was opmerkelijk. Het was geen bewijs, maar een hint. Een klein stukje van een veel grotere puzzel die Jacob op een dag zou oplossen.
Hij trok de dop van een markeerstift en tekende over een passage. Het was op dat moment dat er een zacht deuntje door het kantoor galmde. Zijn mobiel die aan de andere kant van het bureau lag, lichtte op. Cynthia, stond er met witte letters op het scherm.
Snel pakte hij zijn mobiel en nam op. Hopelijk ging het niet over Melody. 'Hallo, met Jacob.'

'Jacob, ik moet je onmiddelijk spreken.' Cynthia's stem miste de rust die hij van haar gewend was.

'Waarover gaat het?' De snelle manier waarop ze sprak maakte hem nerveus. Was ze erachter gekomen dat Melody volledige controle over haar gave had? Of was het erger?
'Dat mag jij mij uitleggen. Jesper zei dat er iemand mijn richting uit zou komen.' Ze klonk woest.
'Ik kom er direct aan,' besloot hij. Dit was een gesprek dat hij niet over de telefoon wilde voeren. Hij wilde haar gezichtsuitdrukkingen kunnen lezen, begrijpen wat het echte probleem was en hoe hij het kon oplossen. Hij sloot de map en gritste zijn jas van zijn stoel leuning. Snel ritste hij zijn tas dicht, voor hij naar haar kantoor teleporteerde.


'Jacob!' Cynthia veerde geschrokken achteruit in haar bureaustoel toen hij in haar kantoor verscheen. Ze herstelde zich snel, rechtte haar schouders en keek hem aan. 'Ga zitten. Ik ben heel benieuwd wat jouw gedachtengang was toen je besloot om Summers hierheen te sturen.'

Hij gooide zijn jas over de stoelleuning en ging zitten. 'Ik kan je dat allemaal uitleggen, eerst wil ik jouw kant van het verhaal horen. Jesper heeft me niks laten weten en ik kan zien dat je overstuur bent.'
'We zijn alleen geschrokken. Die Summers blijkt volledige controle over haar gave te hebben. Ik zal het je laten zien.' Ze pakte haar scherm vast en draaide het zijn richting uit.
'Daar ben ik van op de hoogte,' legde hij uit. Hij duwde het scherm terug. 'Hoe zijn jullie met de situatie omgegaan?'

'Hoezo ben je ervan op de hoogte? Wat heeft dit te betekenen.'

'Ik leg het je zo uit. Eerst moet ik weten wat er gebeurd is.'

Cynthia klemde haar kaken op elkaar en knikte langzaam. 'Ze heeft haar gave gebruikt, een medewerker de schrik van zijn leven bezorgd en toen hebben we jullie kantoor gebeld. Ze is drie uur geleden met Jesper vertrokken. Al neem ik aan dat je daar al van op de hoogte bent.'

Ze was weg. De woorden schoten door Jacobs hoofd. Drie uur was een lange tijd. Waarom had Jesper hem niks laten weten? Hij had haar niet eens mee mogen nemen. Tristia was daar heel duidelijk over geweest. Gespannen leunde Jacob naar voren. De jonge niverial kon een fout hebben gemaakt. Hij was roekeloos en had weinig ervaring. Hij zou niet verrast moeten zijn dat Jesper zoiets doms zou doen. Maar waarom was hij niet naar zijn kantoor gekomen? Waarom waren de gangen van het Niverium stil gebleven? Niks aan deze situatie voelde goed.

'Ik moet het CCNG bellen. Ik wil dat jij Jesper voor me belt. Ik moet onmiddelijk weten waar hij is..' Hij dwong zichzelf om rustig te praten, in een poging zijn racende gedachten te verbergen. Waarschijnlijk doorzag Cynthia hem, want hij zag hoe de woede van haar gezicht verdween. Ze leek te begrijpen dat dit serieus was. Zonder vragen te stellen pakte ze haar telefoon en voerde Jespers nummer in.

Jacob scrolde door zijn contacten tot hij Tristia's nummer vond. Snel drukte hij op het groene icoontje. Ze zou woest zijn als ze hoorde dat Jesper haar opdracht had genegeerd, maar hij had geen tijd om zich daarover zorgen te maken.
Tristia nam bijna direct op en antwoorde met haar naam.

'Melody is weg,' zei hij, niet de tijd nemend voor beleefdheden.

'Hoe bedoel je?'

'Jesper heeft haar drie uur geleden van het Oude Niverium gehaald. We proberen hem nu te bereiken.'
Er klonk een serie scheldwoorden aan de andere kant. 'Ik ben onderweg. Als je geen contact kan krijgen wil ik dat je onmiddellijk een zoekactie start. En vertel ze dat mijn bevelen nogmaals negeren een misdaad is.' Hij hoorde gerommel aan de andere kant van de lijn. Gevolgd door snelle voetstappen. Ze nam niet eens de tijd om hem te beschuldigen. Ze wisten beiden hoe serieus dit was.

Hij drukte zijn telefoon uit en keek Cynthia aan. Haar telefoon piepte langzaam. Jesper had nog niet opgenomen. Een zinkend gevoel vulde hem. 'Stop maar, het heeft geen zin.'

'Hoe bedoel je?' Ze legde haar telefoon weg.
'Er was een bevel van het CCNG dat Melody Summers deze plek onder geen enkele omstandigheid mocht verlaten. Al was het met de president. Als Jesper en zij al drie uur verdwenen zijn, zoeken we nu naar een lichaam.'
Cynthia's wenkbrauwen bewogen omhoog. Haar ogen gleden over zijn gezicht. 'Is ze zo gevaarlijk?'

'Nee, ze is in zoveel gevaar.' Hij stopte zijn telefoon in zijn zak. 'Louis was onderdeel van een organisatie die waarschijnlijk veel groter is dan we nu weten. Hij besloot dat hij Melody wilde rekruteren voor deze groep, maar zij weigerde en de rest van het verhaal kennen we beiden. Nu staat er een groot doelwit op haar rug, om zijn dood, maar ook om de informatie die ze uit haar hoofd hebben proberen te wissen. Ze hebben veel redenen om haar te doden.'
Cynthia keek hem in stilte aan. Het duurde een paar seconden voordat ze de informatie verwerkt leek te hebben. Toen veranderde haar uitdrukking opnieuw. Kalmte overspoelde haar, het was bijna eng om te zien. 'Ga haar vinden. Ik zal ervoor zorgen dat de niverials een zoektocht starten en dat niemand hier het gebouw verlaat. We hebben geen tijd om te verliezen.'
'Bedankt.' Jacob schoot overeind. Hij trok zijn jas snel aan en haaste zich naar buiten. Hij rende door de gang, bijna duwde hij een kleine roodharige man uit de weg. 'Hé, welke kant zijn ze uit gegaan?'
De man keek verward op. 'Summers en de niverial?'

'Ja, wie anders?'

'Richting het bos.'
Jacob gaf hem een knikje en stond de magie toe om door zijn aderen te vloeien. Een tintelende sensatie vulde hem, waarna de gang vervangen werd door de bomen van een dicht bos. De weg die tussen de bomen door liep, was bijna verlaten. Slechts een paar auto's passeerden hem toen hij tussen de bomen doorkeek opzoek naar een teken van leven.
Toen zag hij het. Rook steeg op uit een lager gelegen deel van het bos. Het rijkte naar de hemel. Een beklemmend gevoel vulde zijn lichaam, maar Jacob dwong zichzelf om kalm te blijven. Niemand had er iets aan als hij nu van slag raakte.

Hij teleporteerde dichter naar de rook en kwam op een kleine zandweg terrecht. Dertig meter bij hem vandaan stond een zwarte auto. Oranje vlammen schoten uit het voertuig. Ze reikten naar de bomen er boven en lieten de bladeren knetteren.

Jacob liep naar het brandende voetuig, zijn ogen schoten heen en weer opzoek naar een teken van leven. De bladeren op de bosbodem om hen heen, waren bewogen. Op plekken waren ze zover verschoven dat er aarde zichtbaar was. Aan weerszijden van de auto was het gras opzij bewogen en waren geknapte takken zichtbaar. Er waren hier meerdere mensen geweest.

Hoe dichterbij hij kwam, hoe intenser de warmte was. De oranje gloed van de vlammen danste over zijn gezicht. Naast hem in de bosjes zag hij een zwarte buld naast een paar dode takken. Het was de grote van een mens en was omringt door dikke rode vloeistof.

Hij stapte er voorzichtig heen, terwijl hij het zinkende gevoel in zijn maag probeerde te negeren. Zijn ogen werden getrokken door iets wits dat tussen braamstruiken. Toen hij beter keek, kon hij uitmaken dat het een gezicht was. Twee wijd open gesperde ogen staarden hem levenloos aan. Een vlaag misselijkheid overspoelde Jacob. Ookal had hij meerdere lijken gezien, niks had hem hierop voorbereid. Het bloederige hoofd van Jesper lag ruim een meter van zijn lichaam. 

Schaduw spel | Deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu