Hoofdstuk 17 - Een zwever in neon licht

89 13 12
                                    

'Waar gaan we heen?' Melody volgde de zwever door een smalle straat. Ze wist nog steeds niet of het een fout was om hem te vertrouwen.

'Ik ga je al mijn favoriete plekken laten zien,' zei hij met een warme glimlach. 'De winkels die aan het eind van de dag restjes uitdelen, de meest comfortabele slaapplekken, de gebouwen waar je je kunt wassen.'

'Ik... ik ben niet op die manier verdwaald,' stotterde ze.

Hij pauzeerde en keek haar aan. 'Waar slaap je vannacht dan?'

'In het hotel.'

Hij lachte. 'Deze stad heeft maar een hotel. Een wij beiden niet kunnen betalen.'

Melody beet op haar tong. Ze haatte het dat hij gelijk had. Ze was precies op die manier verdwaald. Hoe hij het wist, snapte ze niet. Misschien herkende hij haar gezicht van de oude kranten waarop hij had geslapen, of had hij haar beschrijving op het nieuws gehoord. Ze kon alleen maar raden. Gelukkig leek hij niet op iemand die haar zou aangeven. Hij droeg een vreemd soort rust met zich mee. Een energie die niet paste bij vreemde zwervers die aanboden om je een rondleiding te geven.

'Oké,' gaf ze toe. 'Misschien ben ik toch verdwaald.'

'Dat dacht ik al.' Hij liep de hoek om naar een kleine brug. Het water in de gracht eronder was troebel. 'Achter dit bruggetje is een rijke buurt. Je kunt hem beter vermijden. De mensen zijn er arm.'

'Hoe bedoel je?' verward keek ze hem aan.

'De mensen hebben niks behalve geld. Ze zijn alleen, ongelukkig en hebben allerlei problemen. Je kunt beter een zwerver zijn dan daar wonen.'

Ze wist niet goed wat ze van zijn uitleg moest maken. 'Waarom lopen we er dan heen?'

'Omdat de bakker die hier zit er aan het eind van de dag brood uitdeelt. Je hebt vast honger.'

Dat kon ze niet ontkennen. Ze volgde hem het bruggetje over de wijk in. Na langs een paar grote huizen te hebben gepasseerd, kwamen ze bij een klein gebouwtje. Het zag er vervallen uit en paste niet tussen de luxe woningen met hun grote tuinen. Brood en banket, stond er in sierlijke letters op het raam.
De zwerver liep voorbij de ingang en de hoek om. 'Jij kunt beter hier wachten. Nieuwelingen vallen op.'

'Oké,' Melody kwam tot stilstand. Ze leunde tegen een lantaarnpaal en keek toe hoe de man achter het gebouw verdween. Hoe vreemd hij ook was, ze was blij met zijn hulp. Hoe ze dit alleen moest doen, wist ze niet. Zou de man al lang dakloos zijn? Misschien was hij eenzaam en op zoek naar gezelschap? Maar hoe wist hij dan dat zij hulp nodig had? Vreemd.

Het duurde een paar minuten, maar toen kwam de zwerver de hoek om. In zijn hand hield hij een wit tasje. 'Je hebt geluk, er waren niet veel anderen.' Hij drukte het tasje in haar handen.

'Bedankt.' Ze opende het en keek er in. Er lagen een paar misvormde koffiebroodjes, een zak krentenbollen en een brood in.

'Geen probleem. Zullen we snel een plek zoeken om te eten?'
'Laten we dat doen.' Ze glimlachte. 'Bedankt voor je hulp.'

'Het is een kleine moeite. We zijn allemaal wel eens verdwaald.' Hij liep terug naar de brug.

Ze volgde hem. 'Niet zo verdwaald als ik. Mijn leven is een puinhoop.'

De zwerver kwam midden op de brug tot stilstand en leunde tegen de metalen reling. 'Misschien komen we niet allemaal op straat te staan, maar ik geloof er stellig in dat iedereen er weleens een puinhoop van maakt.'

'Dat is waar.' Alleen zorgde het er bij anderen niet voor dat ze alles wat ze hadden kwijtraakten. Bij de meeste anderen kwam het goed of eindigde het in elk geval niet zo slecht als bij haar. 'Wat doe je als je die puinhoop niet meer kan opruimen?'

Schaduw spel | Deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu