Hoofdstuk 42 - Breekpunt

68 13 0
                                    

'Wat is er gebeurd,' vroeg Kim nogmaals toen ze een kwartier later het lokaal verlieten. Hun voetstappen echoeden door de stille gang.

Melody keek kort achterom. De deur van het lokaal was gesloten. 'Ik werd gebeld door de niverials.'

'En het was niet goed?'

'Nee, ja ik weet het niet.' De gang schommelde om haar heen. De donkere muren leken te golven, alsof de wereld een oceaan was geworden. Ze verdronk.
Woorden kwamen happerend over haar lippen. 'Ze... ze hebben hem vermoord.'

'Wie de niverials?' Kim sloeg haar arm om haar rug. Haar greep was waarschijnlijk het enige wat ervoor zorgde dat Melody kon blijven lopen.

'Nee,' Ze slikte. Iedereen was nog veilig. Waarom was ze zo bang? 'Iemand heeft een oude kennis van me omgelegd.'

'Wat erg. Wil je er over praten?'

Melody schudde haar hoofd. Ze kon het niet verder uitleggen, het mocht niet en ze wist niet eens waar ze moest beginnen. 'Ik heb even tijd nodig.'

'Dat snap ik. Wil je alleen zijn?'
Ze knikte zacht en Kims arm liet haar direct los. Even dacht ze dat de gang haar zou opslokken, maar het lukte haar wankelige benen om te blijven lopen.

'Laat het me weten als ik iets voor je kan doen,' zei haar vriendin.

'Bedankt.' Melody glimlachte zwak en liep bij het lokaal weg. Ze haastte zich door de vele gangen, maar de ogen van de andere leerlingen en docenten volgden haar. Alsof ze de duisternis in haar ogen konden zien.
Ze bleef doorlopen, langs de camera's die al haar stappen volgden en de ramen waardoor ze het beveiligers hokje aan de ingang van het terrein kon zien. Iedereen wist waar ze was, op elk moment. Als ze haar dood wilden hebben, kon ze zich hier nergens verstoppen. Het rode embleem op haar mouw maakte haar onmisbaar. Ze zat vast in de muren die haar moesten beschermen.
Ze versnelde haar pas. Maar hoe hard ze ook liep, ze kon niet weg uit deze muren. Ze moest maar geloven dat ze hier veilig was. Ook al zou niemand hier een vinger uitsteken als haar iets overkwam. Zij was het monster. Zij brak de regels. Zij loog. En het maakte niet uit dat dat verhaal niet echt was. Niemand gaf iets om de waarheid. Ze wilden een voorbeeld.


Melody duwde de deur van het gave beheersing lokaal open en stormde de donkere ruimte binnen. Het enige licht kwam van het kleine rode puntje van een zwarte camera in de hoek. Ze beet op haar lip en kneep haar vingers samen. Als ze een voorbeeld wilden, dan konden ze dat krijgen. Ze ging het niet meer inhouden. Ze kon dit niet meer.
Als haar dood al vast stond, voor wie acteerde ze dan nog? Voor wat hield ze zich in? Omdat Jacob het had gezegd? Omdat het CCNG dacht dat ze wel veilig was? Wat wisten zij eigenlijk? Zij hadden nog nooit in de loop van een pistool gekeken.

Melody zoog de muffe lucht haar longen in en stapte naar de oefenplekken. Haar voetstappen galmden door de donkere ruimte. Ze zag amper waar ze was, maar dat was oké. De duisternis zou haar, in tegenstelling tot iedereen die op deze verrekte planeet liep wel beschermen.

Rook welde op uit haar handpalmden. Het danste om haar vingers voor het zich als een spinnenweb over haar huid verspreidde. Langzaam kwamen haar bevende vingers tot rust. Het was oké, nu zou niemand haar kunnen aanraken.
Ze stapte van de rubberen mat en liep naar het midden van de ruimte. De schaduwden draaiden om haar heen. Ze kolkten over de vloer van de zaal. Ze waren nog donkerder dan de zaal.
Een kreet ontsnapte uit Melody's mond. Ze wist niet of het een schreeuw of een lach was en het maakte haar weinig uit. Als dit was waar ze zichzelf verloor, dan mocht het zo zijn. Ze wilde dansen met de nacht, ze wilde de schaduwen alles laten opslokken. Deze hele plek in een web van duisternis veranderen. Iedereen vermoorden.

Ze klauwde naar de lucht om haar heen, alsof het iets tastbaars was. Schopte tegen de leegte, alsof het haar zou kunnen vrij maken. Tranen drupten van haar wangen en landen in de duisternis onder haar.
Ze zouden haar niet vermoorden. Zij was het monster. Zij was de eindeloze nacht, de leegte tussen de sterren. Ze kon alles breken, alles nemen. Ze was krachtiger dan de pijn die ze haar konden bezorgen, groter dan de muren in haar hoofd. Ze zou er dwars doorheen breken alsof het papier was.

Ze zou...

Ze kon...


Ze wilde...

Ze...


Ze stopte. Midden in de oceaan van kolkende duisternis, kwam Melody tot stilstand. Haar tranen stroomden door en de rook kringelde om haar heen, maar zij bevroor. Haar ogen waren gefocust op de nacht aan haar voeten. Was dit wat ze wilde? Was dit wat er nodig was? Of waren dit niet haar eigen gedachten?
Adem, dwong ze zichzelf. Muffe lucht vulde haar longen. Ze trok de duisternis naar haar vingers tot er een bal in haar handen was gevormd. Als ze dit wilde vernietigen, dan zou ze het zichzelf laten doen. Als ze de regels wilde breken, iedereen wilde doden, dan zou ze zichzelf vergeven.

Maar was dat wat wat ze wilde? Of wilde ze de gezichtsloze mensen breken? Ramon, Juan... R... Richard? Nee. Ricky. Degene die dacht dat ze een muis was. Wilde ze haar niet verdrinken in de duisternis?
En wilde ze echt veilig zijn in het donker? Was de martelkamer niet donker geweest? Was dat niet de kleur van haar cel? Was de nacht niet de tijd waarop ze gevochten had? Hoe kon ze de duisternis dan een vriend noemen?

Nee. Nee. Nee.

Adem, dwong ze zichzelf opnieuw. Was dit echt wat ze van haar gemaakt hadden? Of was ze nog steeds Melody? Geen muis, geen monster, geen voorbeeld. Niet Louis moordenaar of losgeslagen begaafde, maar gewoon een gebroken mens.
Dat ze midden in een donkere zee stond, betekende nog niet dat zij een golf was. Dat de duisternis aan haar vingertoppen kleefde maakte haar nog niet de nacht.
Als zij nu deze ruimte uitstapte, dan zou ze dat pas zijn. Als ze nu luisterde naar de fluisteringen in haar hoofd, dan was er geen terugkeer meer. Maar zolang ze hier nog stond...


Adem.

Schaduwen trokken zich terug in haar vingers. In de opklarende rook zag ze een silhouet. Vermoord hem, fluisterde een vertrouwde stem in haar hoofd. Maar Melody luisterde niet naar het commando. Ze liet haar handpalmen de nacht op slokken en staarde recht in de ogen van de man in de ingang van het lokaal. Even overwoog ze om de schaduwen op hem af te sturen, maar het was niet iemand om bang voor te zijn. Hij was hier niet om haar te doden. Zijn naam was Matt en er ontsnapte een luide gil uit zijn mond. 

Schaduw spel | Deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu