Hoofdstuk 8
Ik werd wakker van het licht dat door een kiertje in de gordijnen scheen. Ik ging rechtop in bed zitten en keek om me heen.
Ik moest meteen denken aan Luke. Hij was niet langsgekomen zoals hij had gezegd. Ik besloot me er niet druk over te maken.
Het was vandaag zaterdag, normale mensen zouden uitslapen maar dat was iets wat ik echt niet kon. Ik was altijd om half 7 wakker. Echt altijd.
Ik stapte uit bed, kleedde me snel aan en ging naar beneden. Mijn ouders sliepen gelukkig nog. Ik had zin om naar het bos te gaan, ik had het gevoel alsof ik er jaren niet meer was geweest.
Ik pakte een appel van de fruitschaal en ging door de achterdeur naar buiten. Ik liep langzaam, voor mijn doen, door het bos terwijl ik mijn appel at.
Het was een mooie dag, het was september. Ik hoopte dat het nog een hele tijd mooi weer bleef. Ik hield niet zo van de winter. Dan was het in het bos veel minder mooi.
Ik kwam aan bij mijn boom en klom erin. Ik ging zitten op de hoogste tak en keek over het hele bos.
Ik staarde voor me uit en dacht aan alles wat er was gebeurd sinds ik Luke kende. Ik had hem voor het eerst gezien in het bos, toen waren zijn ogen nog groen. Toen ik hem op school zag waren zijn ogen bruin. Dat klopte al niet. En daarna zag ik hem weer in het bos en was hij bang voor die mannen met die pijlen. Die er ook best wel gevaarlijk uitzagen. En dan nog dat brandalarm. Opeens zat hij daar met al zijn familie. En toen ik werd aangereden bracht hij me naar zijn huis en niet naar een dokter. En zijn moeder had wel groene ogen. Wat was er toch aan de hand?
Ik werd helemaal gek van mezelf. Ik besloot naar de rotsen te gaan waar ik afgelopen zomer vaak heen ging. Ik moest even weg van deze plek.
Ik sprong uit mijn eik en terwijl ik landde hoorde ik dat er iets uit de boom viel. Ik draaide me om en zag dat er een wit dubbelgevouwen papiertje op de grond lag. Ik raapte het op en draaide het om. Mijn naam stond erop. Wie had dat hier neergelegd? Ik keek om me heen, maar zag natuurlijk niemand. Ik vouwde het papiertje open en las de tekst.
Lieve Susan,
We moeten praten. Ik wacht op je voor de school in het bos. Als je niet komt weet ik genoeg.
Luke
Ik keek verbaasd om me heen. Wanneer had hij dit briefje hier neergelegd? Ik had hem niet gezien. Ik stopte het briefje in mijn broekzak en rende naar huis. Ik moest er heen, maar ik had natuurlijk huisarrest en daarom kon ik niet weg. Ik moest dus iets anders verzinnen. Misschien kon ik zeggen dat ik met Nicole aan een project moest werken. Ik rende zo snel mogelijk naar huis.
Thuis waren mijn ouders al wakker en waren ze aan het ontbijten. Ik voelde dat ze boos waren, en ik was nog niet eens in de keuken
Voorzichtig deed ik de keukendeur open en liep naar binnen. Mijn ouders keken me boos aan. Ik had huisarrest en ik was het bos ingegaan. Dat werd vast nog meer huisarrest.
'Waar kom jij vandaan,' vroeg mijn vader boos. Het was natuurlijk duidelijk waar ik vandaan kwam. Ik kwam uit het bos, dat wisten we alle drie.
'Uit het bos,' antwoordde ik voorzichtig. Mijn moeder keek me teleurgesteld aan. 'Hadden we je niet verteld dat je huisarrest hebt,' vroeg ze. Ik keek naar mijn schoenen. Ik hoefde haar teleurgestelde gezicht niet te zien. Ik vond het afschuwelijk als ze boos op me waren.
'Sorry,' mompelde ik. Ik wilde zo snel mogelijk weg van hier. Ik moest naar Luke. Ik had geen idee wanneer hij dat briefje bij mijn boom had achtergelaten.
'Twee maanden huisarrest,' zei mijn vader boos. 'En dan zijn we nog aardig voor je.' Ik knikte. Ik kon alleen maar denken aan Luke.
'Ga naar je kamer. Ik hoef je vandaag niet meer te zien,' zei mijn vader. Ik knikte weer. Ik voelde dat mijn moeder medelijden met me begon te krijgen. Ik moest zo snel mogelijk weg.
Mijn vader gebaarde naar de deur en ik liep zo snel mogelijk de keuken uit. Ik rende de trap op en ging op mijn bed liggen.
Ik moest een plan verzinnen om naar Luke te gaan. Ik kon natuurlijk gewoon door het raam naar buiten klimmen.
Ik stond op en liep naar mijn raam. Ik deed hem open en keek naar beneden. Het was niet zo hoog. Ik wist dat ik het zou kunnen doen. Gewoon springen. Mijn eik was ook ongeveer zo hoog en daar sprong ik zo vaak uit.
Ik keek nog een keer achterom naar de deur van mijn kamer. Ik moest het doen. Ik moest gewoon weten wat er met Luke aan de hand was.
Ik nam een beslissing en ik sprong. 'Sorry,' fluisterde ik tegen mijn ouders. Ik zou nog veel meer straf krijgen, maar het maakte me nu niet meer zoveel uit. Ik dacht alleen aan Luke en zijn geheim. Ik moest weten wat er met hem was.
JE LEEST
Green Eyes (oude versie)
Mistério / SuspenseSusan's hele, normale, leven verandert zodra ze Luke Green ontmoet. Hij is niet zoals de andere jongens die ze kent en hij spreekt alleen maar in raadsels. Zijn ogen lijken om de een of andere reden te veranderen van groen naar bruin en hij lijkt he...