-1-

286 14 6
                                    

Als de wereld tot een einde zou komen; landen losgeschud van hun continenten, verslonden door het reizend water, dan had mijn hele leven voor niets zijn geweest.

Als de wereld morgen besloot zich te ontdoen van het menselijk ras door haar temperaturen sneller te doen stijgen, haar eigen bomen in brand te steken, de lucht te vervuilen met de stank van het rottend menselijk vlees in slechts 5 seconden, waarvoor hadden de lange studeersessies dan voor gediend?

Wat als morgen de hele wereld overgenomen zou worden door aliens; kleine groene mannetjes die lasers schieten uit hun ogen, dan was mijn hele leven een gigantische grap.

Nooit had ik mijn lippen op die van een jonge gedrukt. Nooit had ik mijn heupen gezwierd op een steeds groeiende fuif. Nooit ben ik verliefd geweest.

"Nooit," In de weer, tuimelden de woorden van mijn lippen. Met handen in mijn krullen en tanden die de huid van mijn lippen open schuren, loop ik van de ene muur naar de andere.

Al het studeren zou voor niets zijn geweest. Uitnodigingen weigeren enkel en omdat school veel belangrijker was, zou nutteloos zijn geweest.

Het plafond zou nu kunnen instorten en me alleen en stervend gevangenhouden in een kamer waar ik het grootste deel van mijn leven heb doorgebracht. Wat zou er dan gezegd worden op mijn begrafenis? Dat ik lief en verlegen was? Dat ik een prachtige dochter was?

Ik plof kreunend in mijn bed en breng een kussen naar mijn gezicht. Ik hou hem daar tot dat ik mijn longen voel branden en krijsen om lucht.

Als ik nu zou sterven of toevallig zou verdwijnen, zou iemand me missen?

Slapjes trek ik mijn kussen van mijn gezicht en met verlangen, kijk ik door het raam vanuit mijn bed. Ik zou kunnen aanbellen, alsof doen dat mijn ouders klagen over het geluid.

"Hi," fluister ik zacht met ogen die maar steeds door het raam blijven boren. Mijn lippen gaan uiteen en laten mijn tanden zien, een glanzende lach op mijn gezicht. "Je kent me niet maar ik ben jouw buur van tegenover," Ik duw een krul van uit mijn gezicht, achter mijn oor een bloos zo zacht dat mijn vage weerspiegeling in het raam me niet weet na te apen.

"Ja ik weet wie je bent," Mijn stem wordt dieper, diep genoeg om zijn stem na te bootsen. "Kus me Kenna!" Giechelend rol ik van mijn bed, vastberaden om het huis stiekem te verlaten ondanks wat mijn ouders van me zouden denken of zeggen.

"Tonight I'll become a woman!" zeg ik luid, ogen op mijn intieme gedeelte, verborgen achter mijn short. Ik schud mijn hoofd en schrap het ontmaagden van mijn lijst. Vanavond zou ik kussen en drinken en staren in zijn prachtige bruine ogen.

Ik stap nerveus het huis uit en voel de frisse lucht mijn huid strelen. "Ik kan dit," Ik bijt nerveus op mijn onderlip, steek de straat over en loop voorbij de geparkeerde autos. "Ik kan dit," zeg ik nog maals, vingers geplooid om de gescheurde randen van mijn short.

Ik duw mezelf een wegje voorbij een overvolle voortuin en woonkamer tot in een keuken tweemaal zo groot als mijn kamer. Mijn ogen dwalen over de mensen die kotsen, ruzieen, lachen en dansen op zowel de muziek vanuit de tuin maar ook die vanuit de woonkamer.

Mijn ogen dwalen tot dat ze landen op het mooiste blonde wezen dat mijn ogen ooit hebben gezien. Ik pers mijn lippen op elkaar en struikel zijn richting heen. Ik weet mezelf nog te herpakken voor dat ik bots tegen de tafel vol mijn flessen alcohol en grijp voor een rode beker.

ik neem diep adem en staar naar de flessen. "Wie heeft er in godsnaam zoveel flessen nodig," fluister ik, veel te luid.

"Heb je wat hulp nodig?" ik kijk verbaasd op en open mijn mond om te antwoorden maar niets weet mijn lippen te verlaten. Ik lach dom zijn richting heen en knik. Ik had beloofd dat ik niet zou blozen maar voel mijn bloed rijzen naar mijn wangen wanneer ik zijn spieren zie opspannen onder zijn shirt. Hij kiest een fles van tussen vele andere flessen maar stopt voor dat hij ook maar een druppel in mijn beker giet.

"Ben je zeker dat je mag drinken? Ik zou geen problemen willen met je ouders," Mijn ogen vallen van de zijne naar zijn roze lippen en brede schouders. Met elk woord die hij articuleert, borrelt het bloed steeds sneller naar mijn wangen.

"Ja! Natuurlijk!" zeg ik al te snel. "Ik ben geen kind meer, ik – ," Ik eindig mijn zin niet. Mijn knieën geven toe en een immense pijn schiet door mijn benen. Mijn handen grijpen bibberig naar de grond met tranen in mijn ogen.

Knallen klinken door het huis, luider dan ooit. Paniekerig zie ik mensen schreeuwen en de tuin in lopen, maar ik zie ze gouw weer terugkomen. Hun gezichten zien bleek alsof ze geesten hebben gezien, of mannen met geweren in de lucht.

Mijn angst houdt me dicht bij de grond, verandert mijn benen in nuttelose ledematen en zorgt ervoor dat mijn hart op hol slaat. Mijn hart dreigt mijn borstkast open te breken. Bloed wordt adrenaline die steeds sneller door mijn bloedvaten stroomt.

"Durf niet te sterven vanavond Kenna," mompel ik, het beeld van mijn huilende ouders op mijn begrafenis steeds in mijn achterhoofd. "Waag het niet!" Ik neem diep adem. Ik doe dit éémaal, tweemaal, driemaal en stop.

Ik loop op vier poten naar de overkant van de tafel waar mijn blonde crush zit te panikeren. Nerveus gaat hij opzoek naar zijn gsm in zijn broekzakken. Mijn vingers grijpen naar zijn arm "Waar liggen de messen?" vraag ik hijgend.

Hij wijst naar de overkant van de keuken maar laat me niet gaan. Hij neemt me bij de hand en fluistert maar ik hoor hem niet door het geluid heen. "Wat? Ik versta je niet," mijn wenkbrauwen fronsen met onbegrip en mijn woorden verlaten mijn lippen buiten adem.

Zijn lippen vormen woorden die ik niet ontcijferd krijg en gefrustreerd onderbreek ik hem. "Pannen. Waar liggen de pannen?" Ook deze liggen aan de overkant van de keuken. Ik vloek en kruip door het geschreeuw heen naar de overkant van de keuken. Ik heb net de tijd om een pan vast te pakken voor dat een meisje neerstort voor mijn ogen.

Haar handen houden een andere hand vast – een hand waarvan de vingers verborgen zijn in haar blond haar. Ze lijkt het niet erg te vinden dat haar kleedje maar steeds blijft stijgen, zolang ze uit de man zijn greep kan ontsnappen. Ze krabt en kneed in zijn arm terwijl zwarte mascara over haar wangen vloeit. Wanneer ze mij op vier poten ziet kreupen, stopt ze even, haar ogen op de mijne. Stilletjes smeekt ze om help, help die ik niet kan geven.

"Zwijgen!" schreeuwt de man, een gewapende hand in de lucht. Ik ruk mijn blik van het meisje om twee andere mannen te zien binnen komen. Mijn klamme handen spannen om mijn wapen. Ik kijk van de ene man naar de andere. Bruine ogen, brede kaken, scherpe neuzen. Ze zijn broers, elk even sterk opgebouwd als de andere.

Ze kijken rond, elk met een geweer in hun hand, opzoek naar iets ... of iemand. Eén paar ogen beland op mij.

Hij kijkt niet naar jou Kenna. Hij kijkt niet naar jou.

"Sta op!" schreeuwt één van de mannen streng en dat doe ik. Met ogen op mijn pan zoek ik naar troost. Ik kan dit.

Ik kijk op, vol wantrouwen en zwier mijn arm de lucht in voor dat de man zich iets kan opmerken. Mijn pan maakt contact met zijn kaak. Opnieuw zwier ik mijn pan maar deze keer zijn buik ik. Hij buigt voorover van de pijn, armen om zijn middel. Met mijn angst even spoorloos verdwenen, verzamel ik de moed die ik nodig heb om de man neer te duwen.

Al zijn mijn gevoelens onderdrukt door mijn weifelende moed, tracht ik niet meer te bewegen. Voor dat ik het weet, worden alle geweren mijn richting heen gemikt terwijl ik buiten adem naar de man op de grond blijf staren die langzaam en kreunend opnieuw op zijn voeten gaat staan.

"Waag dat nog eens Bella," dreigt hij bij het het opstaan met een niet aflatende blik.

"Ik wed dat ze van pittige meisjes houden," zegt een andere.

7 andere meisjes worden gillend vanop de grond opgerapen. Ze krijsen om hulp maar niemand helpt, sommige kijken vanop de grond en andere houden hun blik overal behalve op de meisjes, maar ik – ik kan mijn ogen niet van mijn pan houden.

Ik zou de pan kunnen oprapen, de mannen afleiden en wat meisjes de kans geven om weg te lopen. De pan wordt weggeschopt voor dat ik de kans heb om te bukken. De man die ervoor had gezorgd dat mijn plan in slecht 2 seconden al onzeep was, houdt zijn ogen op mij en knikt naar de hal. "Andiamo,"

***

(A/N)

Mijn eerste doelstelling 5 votes

HeavenlyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu