034: Hotelroom

201 32 8
                                    

Ashley

Calum had me gesmst, hij kon mij niet ophalen. Ik werd genoodzaakt met de bus te gaan. Ik vond dit geen enkel probleem, ik stapte in. Binnen een half uur was ik thuis. Ik liep het pad op, en de deur ging al open. Ik moest glimlachen, Calum.

Maar toen ik zijn gezichtsuitdrukking zag, vermoedde ik iets anders. Hij keek om. "Ik moest oprotten? Prima, dan ga ik oprotten," hoorde ik zijn stem schreeuwen. Zijn ogen die roetzwart waren geworden kwamen de mijne tegen. Het beangstigde mij, mijn hart sloeg sneller en voelde me alert worden. Ik voelde mezelf trillen. "Kom Ashley, we gaan hier weg," zei Calum. Hij had een tas om zijn schouder geslagen. Hij haakte zijn gespierde arm om mijn arm heen, en ik voelde hoe ik gedwongen werd mee te lopen. Ik voelde me ellendig worden.

"Inderdaad, neem die trut ook mee!!" hoorde ik een stem schreeuwen. Ik keek op, en voelde me beledigd. Het maakte me boos. Calum zette mij in de auto, en nam zelf ook plaats achter het stuur. Met wat gebreken legde hij de enorme tas op de achterbank. Hij zette mijn gordel vast, en die van mij.

"Wegwezen hier," mompelde Calum. De ader in zijn hals zette uit, en begon te kloppen. Met piepende banden reed hij de straat uit. Woorden kon ik voor even niet meer vinden, wat moest ik hierop zeggen?

"Calum, wat is er aan de hand?" vroeg ik zacht.

"Van Ashton moest ik oprotten, dan doen we dat," zei Calum, hij zette zijn voet verder op het gaspedaal. Zijn humeur beangstigde mij meer dan ik voor ogen had. Mijn adem haperde, en stokte tegelijk.

"Calum, je maakt me bang," zei ik met trillende stem. Hij keek me aan met zijn roetzwarte ogen. "Let alsjeblieft op de weg," zei ik, terwijl ik naar het stuur greep. Hij duwde mijn hand weg.

"Ashley, godverdomme!" riep Calum. Ik viel in tranen uit, het werd me teveel. Hij parkeerde in de berm. Ik begroef mijn gezicht in mijn handen. De autoradio stopte. "Als ik rij, dan moet je niet aan het stuur gaan zitten!" riep Calum.

"Wist ik veel! Je bent boos op me zonder een reden! Doe verdomme eens normaal!" riep ik, ik keek hem wanhopig aan. "Ik wil hier weg!" riep ik. Ik greep naar de deur, maar Calum had hem al op slot gezet. "Laat me eruit!" riep ik, mijn ogen deden zeer van de tranen. Mijn wangen waren vochtig. Calum zei niks, en reed weer verder.

Toen ik weer opkeek, waren we geparkeerd op een parkeerplaats. "We gaan naar een hotel, in de hotelkamer leg ik je alles uit," vertelde Calum. Hij opende zijn deur, gevolgd die van mij. Hij droogde mijn tranen, en greep mijn hand. Ik trok hem los. Ik keek hem aan. "Wat?"

"Niet zo hard vastgrijpen," zei ik boos, en pakte zijn hand weer vast. "Jij komt op het idee, dan mag je wel lief doen," zei ik met een pruillip. We begonnen te lopen, en gingen het hotel binnen. We kregen een hotelkamer.

Calummmmmmmm, no!
Wie wilt dat dit verhaal meet dan 45 hoofdstukken bevat? Zet het dan even in de comments!
Ik ben ook zeker benieuwd of jullie dit boek nog leuk vinden, en wie dit boek natuurlijk allemaal lezen!

Writings on the wall » C.H ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu