- XXXXII -

1.3K 72 6
                                    

Een jaar is verstreken. Macaulay heeft me iedere week wel meegenomen naar een restaurant of zo. Iedereen daar was zeer vereerd om de koning te zien met zijn aanstaande koningin.

Lileas is heel populair in het paleis. Ze speelt met allemaal vampiers en hoeft zich niet te vervelen dus. Mijn vader, Macaulay en Farlan trainen iedere dag een uurtje. Als ze gaan rennen gaan Maisie en ik mee. Ik win meestal als we gaan rennen.

Vandaag gaan we langs alle provincies. We beginnen bij mijn oude. Daar wil Macaulay het langste blijven omdat hij wil weten waar ik ben opgegroeid en alles heb geleerd wat ik weet.

Alleen ik en Macaulay zullen gaan. Hij wil tijd met mij alleen hebben.

Ik loop nu met Macaulay mee naar buiten. Er staat een lange auto. Geen limo of zo. Maar een gewone auto. Ik kijk hem verbaasd aan. 'Geen luxe' zegt Macaulay, 'daar houd ik absoluut niet van.'

Hij opent het achterportier voor me. Ik stap in en hij gaat naast me zitten. Ik leun tegen me aan. Het is nog hartstikke vroeg in de ochtend. 'Je bent wel een luie vampier hoor' zegt hij grinnikend.

Ik sla zacht tegen zijn borst. 'Au' zegt hij.

Ik hoor gewoon dat hij zich amuseert. Een wachter kruipt achter het stuur en begint met rijden.  Ik kijk naar buiten. Naar de bomen die voorbij flitsen. Naar de steden en dorpen verderop. Ergens halverwege val ik in slaap.

Na ongeveer een uur word ik weer wakker. Macaulay kijkt naar buiten. Ik ga een beetje beter zitten. Hij kijkt meteen naar mij. 'Ben je weer wakker' vraagt Macaulay.

'Zoals je merkt' zeg ik gapend.

Hij kijkt op me neer. 'We zijn er zo' zegt hij, 'nog een paar minuten.'

'Waar verblijven we?'

'Bij Lady Adaira, ze woont daar.'

'Wil je ook naar mijn dorp?'

'Juist naar jouw dorp. Ik wil zien waar je bent opgegroeid, weet je nog?'

Ik knik, 'en wat gaan we doen als ze je herkennen?'

'Dan geef ik ze wat aandacht.'

'In mijn oren klinkt dat nogal gemeen.'

'Ik bedoelde dat niet zo, ik wil alleen... ik wil zien waar je bent opgegroeid. En graag in alle rust.'

Ik knik en zucht diep. 'Ben je zenuwachtig' vraagt hij.

'Een beetje, ik werd vroeger nog wel eens gepest door de wat rijkere kinderen in het dorp. Ik ben benieuwd hoe ze zich gaan gedragen nu ze weten dat ik jouw koningin word.'

'Je bent gepest?'

Ik knik, 'ze vonden zichzelf beter en ik kon niets volgens hen.'

Ik hoor hem slikken waardoor ik naar hem opkijk. 'Alles oké?'

'Ik kan er niet tegen om te horen dat je van alles te kort kwam.'

'Ik kwam niets tekort. Zij kwamen juist van alles tekort. Zoals medeleven met anderen.'

'En daarom zul jij een goede koningin zijn. Jij weet hoe erg zowel vampiers als mensen kunnen zijn tegen mensen of vampiers die het slechter hebben.'

De auto stopt. 'Zijn we er' vraag ik.

Hij knikt, 'ja. We zijn er.'

De wachter opent het portier. Hij helpt me met uitstappen. Ik kijk eens om me heen. We staan voor een groot huis. Helemaal wit geverfd. Macaulay komt om de auto heenlopen en pakt mijn hand. 'Laten we maar naar binnen gaan' zegt hij.



the boy with the maskWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu