Hoofdstuk 4

25 10 1
                                    

Ik kroop mijn bed uit. Cindy stond ongeduldig op mij te wachten. We liepen het bos in. Daar klikte ik met mijn tong en kwam mijn hert naar mij toe. Ik moest nog een naam voor hem bedenken... Ik noemde hem Diamantje. Ik had even te weinig creativiteit om een betere naam te bedenken. Ik vond Diamantje op zich wel goed bij hem passen als ik eerlijk moest zijn. Ik sprong op zijn rug. Ik gebaarde Cindy dat ze achterop kon zitten. Ze klom voorzichtig op het hert. Het hert begon een beetje onrustig te worden. Ik aaide hem rustig over zijn kop en fluisterde hem geruststellende woordjes toe. Gelukkig werd hij snel weer rustig. We liepen het bos in. Het was redelijk lastig om de plek van gisteren opnieuw te vinden. Ik merkte dat Diamantje een beetje moe begon te worden. We klommen even van hem af en gingen lopend verder. Even later kwamen we een ander hert tegen. Hij leek ongetemd. Ik kwam dichterbij. Ik zag dat Cindy naar haar boog greep. Ik hield mijn hand op als gebaar dat ze haar boog met rust moest laten. Ze gehoorzaamde. Ik pakte haar hand en trok haar mee naar het hert. Het hert snuffelde aan haar hand en drukte vervolgens zijn neus ertegenaan. Cindy keek me vol verbazing aan. Ik gebaarde haar dat ze hem kon aaien. Cindy aaide het hert voorzichtig. Vervolgens boog hij zich voorover. Ik gebaarde haar dat ze op zijn rug kon zitten. Ze keek me onzeker aan. Ik gaf haar een aanmoedigend knikje. Ik sprong zelf op Diamantje's rug. Cindy deed me na. Het hert werd meteen van diamant. Cindy keek me trots aan. We reden door het bos. Na een lange tijd zoeken leek het alsof we de juiste plaats gevonden hadden. We stapten van de herten af. De zon begon net op te komen en kleurde de lucht oranje. We stonden te wachten op de jongens. Ik voelde ineens iets om mijn voeten. Ik keek naar beneden en zag een gigantische slang. Ik schrok en probeerde mijn voeten te verlossen. Maar de slang trok zich strakker tegen mijn voeten aan. Ik keek naar Cindy ook zij was omringd door zo'n grote slang. Ze pakte haar boog en begon de slang ermee te slaan. De slang pakte haar boog en gooide hem weg. Ik moest rustig blijven... Ik dacht na. Hoe kon ik van deze slangen af komen. Ik bukte naar de grond en raakte de kop van de slang aan. Hij keek op. Ik vroeg hem: 'wil je ons alsjeblieft loslaten?' Cindy keek me aan alsof ik een of andere gestoorde gek was,maar vreemd genoeg lieten de slangen lieten ons los en verdwenen in de struiken. Wow... Dat ging makkelijk. Cindy keek me verbaasd aan. 'hoe deed je dat?!'
'gewoon netjes vragen' zei ik. We gingen op de grond zitten en wachten totdat de jongens kwamen. Helaas kwamen ze niet opdagen. Toen de zon hoog aan de hemel stond klikte ik met mijn tong om gewoon weer terug te gaan. Jane en Anne hadden toch wel gelijk... Toen Diamantje naar me toe kwam was hij meteen al heel onrustig. 'wat is er Diamantje?' vroeg ik. Diamantje begon te lopen. Ik liep achter hem aan. Ik zag dat Cindy ook achter ons aan kwam. Diamantje stopte plotseling en keek me bang aan. Ik liep verder en hoorde het geluid van een soort van honden. Ik kwam dichterbij. Het blaffen van de honden werd steeds luider. Ineens rende er een grote wolf op mij af. Ze sprong boven op me en begon me te likken. Ik probeerde weer op te staan. De wolf was wel heel schattig. Toen ik goed keek zag ik dat de wolf vleugels had. Ze kwispelde druk met zijn staart. Ik aaide haar zachte kop. Plotseling liep ze weg. Ik ging achter haar aan. We kwamen op een soort open plek. Daar zaten 2 jongens vastgebonden aan een boom. Ze waren omringd door wolven. Een van de wolven sprong naar voren en beet een van de jongens in hun been. Ik rende naar de honden toe en begon boos te schreeuwen: 'laat ze met rust! Ga iemand van je eigen soort pesten!' de wolven keken me schuldig aan. En liepen toen weg. Een van de jongens keek me geschokt aan. Het was James! Naast hem zat Christiaan vastgebonden. Hij was aangevallen door de wolf. Zijn been bloedde hevig. Ik zag nu pas dat de pakken Can de jongens besmeerd waren met bloed zodat het leek alsof ze rode pakken aan hadden. Cindy en ik renden naar de jongens toe om ze los te maken. Cindy rende naar James en ik naar Christiaan. Ik sneed de touwen kapot met de punt van mijn pijl. Christiaan had zich niet bewogen. Toen de touwen los waren viel hij op zijn knieën. Hij greep naar een van zijn polsen waar het touw door zijn huid was gesneden. Het zag er slecht uit. 'wat is er gebeurd?!' vroeg ik. James legde uit: 'een van de jongens heeft ons gisteren gezien. Hij heeft onze leider verteld dat we verraders waren en hij heeft de jongen de opdracht gegeven om ons hier achter te laten. In "rode" pakken zodat het erop zou lijken dat we bij jullie horen...'
'dat is verschrikkelijk!' riep Cindy. James knikte. Hij had een paar sneeën hier en daar, maar hij leek verder redelijk okay te zijn. Christiaan in tegendeel was absoluut niet okay. Zijn been bloedde vreselijk, zijn polsen waren gesneden met touw, hij zat onder de wonden en het leek erop dat hij niet meer normaal kom functioneren. James en ik hielpen Christiaan met opstaan en we gingen op zoek naar een schuilplaats. We vonden een soort van kleine grot. Hij leek onbewoond en jij was goed verstopt. Het leek me een perfecte plaats. We legden Christiaan tegen de muur van de grot aan. Hij keek me aan. Zijn gezicht zat helemaal onder de sneeën. Ik kon in zijn ogen zien dat  hij veel pijn leidde. Ik keek naar zijn been. Het zag er niet goed uit... Christiaan probeerde iets te zeggen maar zijn gezicht vertrok van de pijn. Ik moest water halen om zijn wonden schoon te maken besefte ik me plotseling. Ik vroeg aan Cindy of ze wist waar er hier water was. Ze knikte en gebaarde me mee te komen. Ik liep achter haar aan. James bleef bij Christiaan. We liepen naar een klein riviertje. Ik haalde mijn pijlen uit mijn pijlenkoker. En gaf ze aan Cindy. Ik vulde mijn pijlenkoker met water. Tot mijn opluchting lekte hij niet. Er kon niet veel in, maar het moest genoeg zijn. We liepen weer terug naar de grot. Ik goot een beetje water op Christiaan's wond op zijn been. Hij kromp ineen. Vervolgens waste ik de wonden op zijn gezicht. De rest van het water gaf ik hem te drinken. Ik bekeek hem nog een keer goed. Ik besefte me dat zijn overlevingskansen bijna nul waren. Hij kon zich nog steeds niet bewegen. De zon ging weer onder. We besloten om gewoon hier te blijven slapen. Het was hier droog en veilig. Ik zocht een redelijk comfortabel plaatsje in de grot en sloot mijn ogen. Ik werd even gewekt door een natte neus die tegen mijn arm aan het drukken was. Ik opende mijn ogen. Het was de vriendelijke wolf. Ik aaide haar over haar kop en ze ging tegen me aan liggen. Ik viel in slaap. Ik wist niet wat er morgen te wachten stond, maar ik voelde dat ik er klaar voor was.

Wat gaat er gebeuren met Christiaan? Gaat hij dit overleven? Wat gaat er verder gebeuren?
Bedankt voor het lezen!
Xxx Izabella

de winnaars Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu