Hoofdstuk 1

62 10 2
                                    

Ik opende mijn ogen. Ik was in een grote rode kamer. Hij was helemaal leeg. Ik keek naar mezelf. Ik had een strak rood pak aan met een soort van pantser. Ik wist niet hoe ik hier terechtgekomen was. Ik wist wel dat mijn naam Julia was. Er galmde plotseling een stem door de kamer die zei: 'blauw is slecht, blauw wil je dood hebben, ruim blauw uit de weg en de overwinning is van jou' Over welke overwinning ging het? Waarom is blauw slecht? Waarom wil blauw me dood hebben? Is het misschien omdat zij de overwinning willen? Is dit een soort wedstrijd? Ik voelde mezelf duizelig worden en ik viel op de grond. Alles om mij heen werd zwart.

Toen ik weer wakker werd lag ik op een hoop bladeren. Ik keek om me heen. Ik was in een bos. Ik stond op en keek rond. Er was niemand in de buurt. Ik klopte de bladeren van mijn rode pak. Mijn haar zat los. Het viel voor mijn ogen. Het rook best lekker. Alsof het net gewassen was. Ik deed mijn haar achter mijn oren. Ik begon langzaam vooruit te lopen. Het bos was helemaal stil. Ik hoorde geen enkel geluid behalve mezelf. Ik liep gewoon wat rond. Ik had geen idee waar ik heen ging. Plotseling landde er iemand recht voor mij. Het was een ander meisje en ze had hetzelfde pak als ik aan, alleen was die van haar op sommige plekken gescheurd en was hij vies. Haar haar zat in een vlecht. Ik schrok en deinsde naar achter. Ik gaf bijna een klein gilletje, maar het meisje hield snel haar hand voor mijn mond. Ze gebaarde me dat ik stil moest zijn. Ik hield snel mijn mond. Ze gebaarde me om haar te volgen. Voor zover ik kon zien was er niets blauw aan haar, dus ik vertrouwde haar. Ze draaide zich om en ik zag dat een pijlenkoker het cijfer 4 op haar rug verborg. Ik probeerde te kijken welk cijfer ik had, maar ik kon het niet zien. Het meisje liep geluidloos door het bos. Ik was niet zo stil. Alle bladeren ritselden onder mijn voeten. Ze keek me geïrriteerd aan. Plotseling stopte ze met lopen. Ik knalde tegen haar aan. Ze bleef stevig op haar plek staan en keek om zich heen. Plotseling ging ze op de grond liggen en trok mij ook naar beneden. Ze pakte haar pijl en boog. Ik keek om me heen en zag een groot gouden hert voor ons staan. Hij was geweldig groot. Hij was prachtig. Ik wilde het aanraken. Ik reikte langzaam mijn hand uit. Het hert boog zich voorover om aan mijn hand te snuffelen. Plotseling zag hij het andere meisje en ging hij in een aanvalshouding staan. Ze bleef liggen en spande haar boog. Dat maakte het hert alleen maar kwader. Hij rende naar voren, klaar om aan te vallen. Maar het meisje schoot een pijl af. De pijl stak uit de borstkas van het hert. Plotseling viel het gouden hert om. Hij was dood. Het meisje stond op en gebaarde me dat ik weer mee moest komen. Ik kon maar niet stoppen met kijken naar het dode hert. Het meisje pakte me bij mijn arm vast. Ik bekeek haar nog een keer goed. Ik verwachtte dat ze een jaar of twaalf was. Hoe lang zat ze hier al? Ze trok aan mijn arm. Ik liep met haar mee. Na een lange tijd lopen kwamen we aan bij een groot gat in de grond. Het meisje kroop erin en gebaarde me dat ik mee moet komen. Ik kroop er ook in. Het bleek een soort tunnel te zijn. Ik zag een opening. Het meisje verdween ineens in een fel licht. Ik ging daar ook doorheen en kwam op een grote vlakte. Er waren allemaal meisjes, allemaal met dezelfde rode pakken. Ze hadden allemaal een nummer 1, 2, 3, 4, 5 of 6 op hun rug staan. De nummers 1 en 2 kwamen het meest voor. Ik had maar 1 nummer 6 gezien. De rest was gematigd. Het meisje bekeek me van top tot teen. 'draai je eens om?' zei ze. Ik draaide me met mijn rug naar haar toe. 'nummer 6?!' hoorde ik haar verbaasd zeggen. Ik draaide me weer naar haar toe. 'is daar iets mee?' vroeg ik een beetje bang. Ze antwoordde: 'nee... Het is gewoon heel zeldzaam... Je bent vast de jongste 6 ooit...'
'wat betekenen al die cijfers?'
'je functie hier: 1 zijn boeren, 2 bouwers, 3 genezers, 4 jagers, 5 krijgers en 6 temmers'
'temmers?'
'zoals je al hebt gezien word dit bos bewoond door nogal gevaarlijke wezens... Er zijn er maar weinig die ze kunnen temmen, maar jij bent daar één van...'
'waarom ben ik eigenlijk hier?'
'dit is jongens tegen de meisjes... Dit spel gaat al generaties door... Er kan maar 1 kleur winnen. Het is rood of blauw...'
'hoe kan je dan winnen?'
'het kristal vernietigen... Iedere kleur heeft een kristal, het is gevuld met ieders levenskracht. Zodra het kristal van een van de groepen gesloopt is, gaat iedereen van die kleur dood...'
'waarom word dit spel gehouden?'
'de winnaars krijgen enorm veel geld. Je weet het waarschijnlijk niet meer, maar je hebt jezelf opgegeven, waarschijnlijk omdat je familie te arm is en zonder jou overwinning zal sterven van de honger...'
'hoe weet je dit allemaal?'
'ze zijn vergeten mijn geheugen te wissen'
'hoe heet je eigenlijk en hoe oud ben je?'
'Cindy. Ik ben 12 jaar oud, jij?'
'Julia, maar ik weet mijn leeftijd niet meer...'
'geen zorgen, dat herinner je je wel'
'waarom doe jij mee?'
'ik ben enigs kind, mijn ouders zijn in hongersnood...'
'oh... Het spijt me voor je...'
'die van jou zijn dat waarschijnlijk ook hoor...'
'ik herinner ze niet eens meer...'
'wees blij... Dat maakt alles een stuk makkelijker'

Bedankt voor het lezen van mijn eerste hoofdstuk van 'de winnaars' hopelijk vonden jullie het leuk!
Bedankt voor het lezen!
Xxx Izabella

de winnaars Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu