Hoofdstuk 11

18 5 3
                                    

De volgende ochtend gingen we weer verder. Het was zoals altijd bloedheet. We hadden een bijgevulde voedselvoorraad en nieuwe bogen en pijlen. We begonnen te lopen.

Na een week lopen was de voorraad weer op. In de verte zagen we dat de grond ineens wit was en dat de lucht grijs was. Op onze laatste energie liepen we verder.

Na een paar uur kwamen we aan bij iets wat absoluut onmogelijk leek. We liepen er dichterbij. Ik keek naar de grond terwijl ik liep. Zand... Zand... Zand... Zand... Sneeuw?! Ik keek op. Voor me was een grote vlakte dat bedekt was door een wit deken van sneeuw. Witte sneeuwvlokjes vielen naar beneden. Het was zo raar. De grens was er zo plotseling... Ik stak mijn hand uit over de grens. Het was ijskoud. Ik trok hem snel weer terug. We keken elkaar twijfelend aan. We telden af en sprongen tegelijk over een grens. Het was zo koud dat sommige een kreetje gaven van schrik. Kwispel sprong ook achter ons aan. Toen zij in de sneeuw terecht kwam veranderde haar grijze vacht in een glanzende witte vacht. De herten liepen ook makkelijk de grens over. Ze voelde het temperatuur verschil waarschijnlijk niet eens aangezien hun huid van goud of diamant gemaakt was. We trokken weer verder. Nu door de sneeuw. In het begin was de kou wel prettig, maar later werd het zeer onprettig. Ik rilde van de kou. Het was tijd om te rusten voor de herten dus we liepen naast ze. Chris kwam dichterbij mij lopen en sloeg een warme arm om mij heen. Ik wist niet hoe hij warm kon blijven, maar ik profiteerde daarvan. Ik ging dichter tegen hem aan lopen.

Na een paar uur lopen liepen we een bos in. Het sneeuwde nog steeds, maar we hadden wel hout voor een kampvuur. Het begon buiten langzaam donker te worden en we hoorden angstaanjagende geluiden in het bos. We bleven dicht bij elkaar. We kozen een plekje uit voor het opzetten van ons kamp. We verzamelden weer wat brandbare spullen en maakten een kampvuur. Cindy en James gingen op jacht en Alice, Chris, David en ik bleven achter. Ik voelde mijn handen en voeten niet meer. Ik keek naar mijn handen. Mijn vingertoppen waren zwart... Bevroren dus... Chris zag het ook en vouwde meteen mijn vingers op in zijn warme handen. Ik keek hem aan. Hij boog zich voorover en gaf me een kusje op mijn voorhoofd. Ik keek hem verbaasd aan. Het was toch een geheim? "het maakt toch niet meer uit... Wat kan er nou mis gaan? Idereen had het toch al geraden" zei Chris. Alice keek ons met open mond aan. David zat er bij zo van 'ik zei het toch?' ik glimlachte. Het koste me veel moeite aangezien mijn vingers op het punt stonden eraf te vallen. Terwijl ik half glimlachte rolde er een traan over me wang die meteen bevroor. Mijn glimlach verdween en ik ging dicht tegen Chris aan zitten.

Na een tijdje rende James en Cindy naar ons toe met één konijn. Ze vertelden ons dat ze niet meer konden vinden. Natuurlijk was het te weinig om ons allemaal te voeden. Dus Chris, James en ik stonden de maaltijd af zodat de jongste nog genoeg te eten hadden. Nadat ze gegeten hadden gingen we slapen. James en Cindy leken ook niet heel verbaasd te zijn over het feit dat Chris en ik zo close waren. We gingen om het kampvuur liggen en Chris sloeg een arm om mij heen. Ik sloot mijn ogen en viel in slaap.

Ik opende mijn ogen weer. Het was nog nacht. Ik ging zitten. David was ook wakker. Ik ging naast hem zitten. "waarom kan je niet slapen David?"
"ik ben zo blij dat ik jullie ontmoet heb... Jullie zijn mijn eerste vrienden ooit, maar toch voel ik me eenzaam... Ik heb nooit iemand gehad zoals Chris voor jou is... Ik zal zo iemand ook nooit vinden..."
"natuurlijk wel David! Je bent nog maar 13, je hebt nog een heel leven te leven"
"weet ik, maar ik weet ook zeker dat ik toch mijn speciale iemand niet ga ontmoeten..."
"waarom denk je dat?" vroeg ik. David keek me recht in mijn ogen aan en zei bloedserieus: "omdat ik dit spel niet ga overleven..."
"David! Doe niet zo belachelijk! Waarom denk je dat nou weer?!"
"ik weer waar nummer 7 voor staat... Een redder... Dat houdt in dat ik mijn leven ga geven om jullie te redden..."
"nee! Dat gaat niet gebeuren! Ik offer mezelf liever op dan dat ik jou leven afpak!" David schudde zijn hoofd. "dat is niet de manier waarop het werkt..." zei hij. Ik omhelsde hem. Ik had zo veel medelijden met hem. Ik wilde zeggen dat het goed zou komen, maar dat leek er niet op... We bleven nog even naar de geluiden van het bos luisteren. Ik hoorde wolven en andere dieren en het huilen van de wind door de bomen. Ik keek naar de sneeuwvlokken die uit de lucht dwarrelden en mijn ogen begonnen langzaam dicht te vallen.

Arme David... Wat denken jullie dat er verder gaat gebeuren?
Bedankt voor het lezen!
Xxx Izabella

de winnaars Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu