Hoofdstuk 61

559 44 12
                                    

* 2 maanden later*

Ik gaf Souhaila een stevige knuffel. "Weet je het zeker?" vroeg ze bezorgd. Ik knikte. "Ik moet wel Souh. Ik heb geen andere keus" zei ik. "Maar je weet dat dit voor veel problemen zal zorgen" probeerde ze mij te waarschuwen. Ik pakte haar handen vast. "Het komt goed, vertrouw mij maar" sprak ik haar toe. "Oké?" ging ik door. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Souhaila toverde een klein glimlachje op haar gezicht en knikte. "Ik heb je net terug, en dan ben je weer weg" zei ze. Een traan rolde langs haar wang. Ik veegde deze weg. "Voor je het weet ben ik terug" sprak ik haar toe. "Wat vindt Ibrahim hiervan?" vroeg ze. "Ibrahim is heel wat veranderd sinds, nou ja, het overlijden van mijn ouders. Allah i rahmoum. Maar ik kan het hem niet kwalijk nemen. Hij heeft altijd zijn zus gemist. Ik had er voor hem moeten zijn". Het schuldgevoel vrat aan me. "Maisae, nooit maar ook nooit heb jij het recht je schuldig te voelen! Dit was voor je eigen veiligheid! En dat zijn zus even weg is, is niet meteen een reden voor hem om af te dwalen" zei ze.

Mijn trein was aangekomen. Ik gaf haar nog een laatste stevige knuffel, nam afscheid en pakte mijn koffer. Ik liep naar de trein en stapte in. Ik deed mijn oortjes in en ging liggen met mijn ogen gesloten.

Na vijf uur had ik mijn bestemming bereikt. Ik pakte mijn koffer en stapte uit.

Lille.

Twee maanden geleden was ik hier voor het laatst. Diep snoof ik de lucht in. Ik liep het perron af en verliet het station. Buiten nam ik een taxi..

(..)

Voor de poort staarde ik naar het gigantische huis. Ik deed mijn zonnebril af en bekeek het huis nog een keer goed. Ik voerde de code in, die ik nog goed onthouden had, en de poorten vlogen open. Goed, daar gaan we dan. Ik pakte mijn koffer, deed mijn zonnebril weer op en met knikkende knieën liep ik richting het huis. Ik stond nu voor de voordeur. Ik ben er eindelijk. En toch durfde ik niet. Het liefst wilde ik mij omdraaien en terug naar het station rennen om de eerstvolgende trein richting Amsterdam te pakken. Maar toch ben ik niet van plan om dat te doen.

Ik haalde diep adem en hief mijn hand op. Net toen ik wilde kloppen, vloog de deur open.

"Maisae?!"
"Noor?"
"Wow ehm, jou heb ik lang niet gezien"
"Dat klopt"

Ze bleef me verward aankijken.

"Mag ik binnenkomen?" vroeg ik. "Ja maar natuurlijk!" riep ze. Met mijn koffer in mijn hand liep ik naar binnen. Ik liep meteen door naar de woonkamer waar ik Abrielle in een tijdschrift zag bladeren. Ze merkte me niet op. Ik kuchte even waarna ze opkeek. Ze knipperde een paar keer met haar ogen. "Ja ik ben er echt" grapte ik. Ze stond op en stormde op me af. "Maisae! Ik heb je zo lang niet gezien. Hoe gaat het met je?" vroeg ze. "Goed, met jou?" antwoordde ik. Zonder antwoord te geven duwde ze me op de sofa. "Wat is de reden dat je terug bent?". Ze viel meteen met de deur in huis. "Ik heb nog wat met de heer Sanveran te bespreken" antwoordde ik. "Wat dan?" vroeg ze. Ik gaf haar een knipoog. Meer wilde ik niet zeggen. "Waar is hij eigenlijk?' vroeg ik. "Hij is even gaan werken. Hij kan ieder moment binnenkomen" zei ze. Ik knikte als bevestiging.

Na een half uur kwam Raoul binnen. "Arghh wat een hoofdpijn is die Lamière ook" zeurde hij. Ik keek op. Onze blikken kruisten elkaar. Zijn ogen werden groot. Ik stond op en stak mijn hand uit. "W..welkom" zei hij. Ik knikte. "Wat kom je hier doen?" vroeg hij. Ik wenkte hem naar boven. "Kom maar mee" zei hij nadat hij de hint had begrepen. We liepen de trap op naar zijn kantoor. Hij sloot de deur achter ons.

"Dus je bent terug" zei hij. "Dat klopt" zei ik. "Mag ik weten wat de reden is?" vroeg hij. Ik slikte hoorbaar. Hij hoorde dat ik geen antwoord gaf en keek mij aan. De zon scheen recht op zijn heldere blauwe ogen. "Nou?" vroeg hij. Ik zette een paar stappen achteruit. "Ik moet je iets vertellen" zei ik. Je kon de angst uit mijn stem afleiden. Raoul keek me onbegrijpelijk aan.

Ik legde mijn handen op mijn buik. Een traan rolde over mijn wang. Na enkele seconden drong de boodschap tot hem door. Met grote ogen keek hij van mij, naar mijn buik, en dan weer terug.

"B.. ben je..?"
"Ik ben zwanger" gooide ik er in één keer uit..

Who is Maisae?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu