Hoofdstuk 15

228 9 4
                                    

"Wanneer heeft u uw zoon voor het laatst gezien?" vraagt Bram aan de man voor hem. Hij heeft net gehoord wat er is voorgevallen en kan een boze ondertoon niet onderdrukken.

"Afgelopen weekend." antwoordt hij. "Maarten woont, woonde, sinds vorig jaar op zichzelf. Hij bracht in de weekenden altijd de was mee voor zijn moeder. U weet hoe dat gaat. Hij woonde in die ene winkelstraat, boven dat populaire café, De Vries ofzoiets, waar iedereen tegenwoordig naar toe lijkt te gaan. Dat is hoe hij het omschreef, hij noemde nooit zijn adres. We wilden hem gaan bezoeken vandaag, gewoon voor de gezelligheid."

Bram knikt, hij weet welk café de man bedoeld. De rechereur ziet Liselotte uit zijn ooghoek de gegevens noteren. "Wat voor werk deed Maarten?" 

"Hij werkte zelfstandig. Ik heb nooit precies begrepen wat hij deed. Maarten vond alles interessant en in zijn werk probeerde hij zoveel mogelijk dingen te combineren. De ene week werkte hij bij een software-ontwikkelingsbedrijf, de andere week was hij bezig met een artikel over de evolutietheorie." Een verdrietige glimlach verschijnt op het gezicht van meneer Jonker. "Maarten plaagde me er altijd mee. Hij zei dat het een gevolg was van het ouder worden; dat ik niet kon bijhouden waar hij precies allemaal mee bezig was."

"Had hij een vaste vriendengroep of een vaste relatie?" vuurt Liselotte de volgende vraag af. 

De vader knikt. "Maarten was al heel lang bevriend met een paar jongens van de middelbare school. Koen, Bram, Jochem en nog wat andere. Jochem was zijn beste vriend, ik zou bij hem beginnen. Ik weet geen achternamen, dat zou je aan mijn vrouw moeten vragen. Een relatie heeft hij niet, niet dat ik weet tenminste. Maarten nam zijn vriendinnetjes pas mee naar huis als het echt serieus begon te worden."

Bram en Liselotte kijken elkaar aan en staan dan op. "Dank u wel." zegt Liselotte, "We weten genoeg voor nu. Als we meer vragen hebben, zoeken we u wel op." Beide rechereurs lopen richting de uitgang.

"Wacht!" horen ze achter hen. "Wanneer mag ik naar huis?" 

Bram draait zich met een ruk om. "Je hebt een collega geslagen. Ik denk dat je hier nog wel even goed zit." snauwt hij.

"Haar naam stond op een briefje. Een briefje op het lijk van mijn zoon! Snap het dan!" roept de man uit. 

"Er stond alleen een voornaam op dat briefje. Heeft u enig idee hoeveel Fenna's er in Nederland wonen?" De stem van de rechereur blijft rustig, maar duldt geen tegensprak. De man blijft dan ook stil. "Dat dacht ik ook." knikt Bram, voordat hij zich om draait en met grote passen de verhoorkamer uit beent. Liselotte volgt hem op de voet.

"We weten het toch wel zeker?" vraagt Liselotte als de deur van de kamer achter hen dicht valt. "Dat die berichten voor Fenna bedoelt zijn?" 

Bram knikt. "Dat hoeft hij alleen niet te weten."

Het tweetal neemt plaats naast Fenna, die op haar bureau op Evert zit te wachten. "En?" vraagt Fenna als ze zitten.

Bram haalt zijn schouders op. "Meneer Jonker had het over een vaste vriendengroep. Ik zou daar beginnen." Fenna knikt. Ze is het eens met de uitspraak van haar collega.

Het drietal ziet mevrouw Jonker uit een kamer komen. Ze staat op het punt om het pant te verlaten, maar loopt in plaats daarvan naar links. Daar waar Fenna, Bram en Liselotte zitten. Fenna's blik vindt die van mevrouw Jonker en kijkt haar vragend aan. "Ik wilde gewoon even zeggen..." De vrouw bijt op haar lip. "Het spijt me; van mijn echtgenoot. Hij is normaal heel zachtaardig, maar Maarten is ons enigste kind. Dat is geen excuus, dat weet ik. Nogmaals het spijt me echt."

Fenna glimlacht lichtjes. "Maakt niet uit. " En dan vervolgt ze zachter. "Ik begrijp het." De vrouw glimlacht terug en verlaat dan het gebouw. Liselotte en Bram kijken haar aan.

"Maakt niet uit?!"

"Nee, ja, ik snap het. Ik snap waarom hij het deed." antwoordt Fenna. "Volgens hem ben ik degene door wie zijn zoon is gestorven en dat is waarschijnlijk ook zo!" 

"Fenna, nee" Liselotte pakt haar bij haar schouders vast.  "Jij bent niet de reden dat die mensen zijn gestorven. Het is niet jouw schuld. Hoor je me?"

"Maar.."

"Nee. Jij hebt hen niet vermoord. Jij bent niet verantwoordelijk. Het was niet jou schuld, Fenna. Het is niet jou schuld." Liselotte kijkt haar diep in haar ogen aan. "Nu jij."

"Wat?" De verbazing klinkt door in Fenna's stem. 

 "Zeg het, hard op." Fenna trekt haar wenkbrauw op. "Doe nou maar gewoon!"

Fenna's stem is klein en onzeker als ze zegt: "Het is niet mijn schuld."

"Goed zo." Liselotte geeft haar een bemoeiend kneepje in haar schouders voor ze op springt. "En nu ga ik een icepack halen. Als je er tenminste niet als een of andere smurf uit wilt zien morgen; met een blauw gezicht."

~~~~~

Aangezien ik vanavond misschien geen moordvrouw kan kijken, even huilen, laat ik dit verhaal even voor wat het is tot ik het wel heb gezien ivm spoilers op. (Dat duurt waarschijnlijk één dag, want ik wil moordvrouw zien en heb geen geduld.)





Voor jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu