"Ze is dood." kondigt Liselotte aan terwijl ze de blauwe handschoentjes uittrekt. "Waarschijnlijk zelfmoord."
"Waarschijnlijk?" vraagt Evert. Bram en hij hadden besloten dat ze beter buiten konden wachten. Op die manier lopen ze Liselotte niet in de weg en kan zij zo snel mogelijk werken.
Liselotte knikt "Het lijkt er op dat ze zelf de trekker heeft overgehaald. Daarnaast lag er een envelop op de keukentafel met daar bovenop een briefje. Het briefje is gericht aan haar familie." Ze overhandigt het, in plastic omhulde, briefje aan haar collega's.
"Lieve familie, ik zal altijd bij jullie zijn, het spijt me. Vergeef me. Ik hou van jullie." leest Bram hard op voor. "En de envelop?"
"Die is voor ons. Voor Fen." antwoordt Liselotte terwijl ze het zakje met de envelop omhoog houdt zodat ze het kunnen lezen. 'Aan rechereur F. Kremer." staat er in keurige, krullende letters op geschreven.
"Ga je het openmaken?" Evert kijkt Liselotte bijna smekend aan. De brunette had de gewoonte om dat soort dingen pas op het bureau te doen. Op deze manier voorkomt Liselotte dat er bewijs verloren gaat. Normaal gesproken had Evert daar geen problemen mee. Liselotte werkt snel; lang hoeft hij nooit te wachten. Dat de brunette extreem van de regeltjes is, neemt hij dan ook voor lief. Meestal dan. Dit keer moet hij zich echter inhouden om de envelop niet uit haar handen te grissen.
Liselotte aarzelt even. Ze wil niets liever dan de envelop openen. In de hoop dat de inhoud daarvan hen meer kan vertellen over Fenna's ontvoerder, maar aan de andere kant kan ze zich het niet permitteren om fouten te maken. Niet nu. Toch besluit ze om de envelop te openen; heel voorzichtig. "Wacht even." bevelt ze haar collega's, terwijl ze met de envelop in haar handen terug het huis in loopt. De zucht van opluchting die haar teamgenoten slaken, is ook op een paar meter afstand goed te horen.
Liselotte trekt een nieuw paar blauwe, latex handschoentjes aan. Ze probeert de envelop zo min mogelijk aan te raken terwijl ze de inhoud eruit haalt. Het is een opgevouwen papier van A4-formaat. Zorgvuldig schuift ze het blaadje in een doorzichtig afsluitbaar hoesje en neemt het mee naar haar team.
"En?" vraagt Evert zodra de brunette in hun zichtveld verschijnt.
"Het is een soort brief." Liselotte schrapt haar keel en begint hard op te lezen:
Beste mevrouw Fenna Kremer,
Het spijt me. Ik wil dat u dat weet, maar ik had geen keuze. Natuurlijk, ook ik weet dat je altijd een keuze hebt. En hoewel ik er niet trots op ben, sta ik volledig achter de mijne. 12 januari jongstleden, de dag voor uw etentje met mijn baas, kreeg ik een telefoontje. Ik ben er vrij zeker van de dat de stem aan de andere kant van de lijn aan een man toebehoorde. Hij dreigde mijn familie te vermoorden als hij niet deed wat ik vroeg. Ik kon niet anders dan mijn familie beschermen. Ik hoop dat u dat kunt begrijpen.
De man was op de hoogte van het feit dat meneer Feenstra zijn water nóóit uit de kraan drinkt. Hij eiste dat ik iets in de flessen water moest gooien. Dat iets kon ik vinden op het treinstation, in een van die kluisjes die in actiefilms ook altijd als doorgeefluik worden gebruikt. Het sleuteltje van het kluisje kon ik vinden in de brievenbus. Hij verzekerde me dat het goedje, in de glazen flesjes die ik zou vinden, absoluut onschadelijk was.
Ik vond inderdaad drie glazen flesjes in het kluisje. Deze heb ik zo min mogelijk aangeraakt en ze staan in het medicijnenkastje in de badkamer. Daar ligt ook het sleuteltje van het kluisje. Ik hoop dat u daar iets vindt wat u naar deze man leidt.
Ik hoop met heel mijn hart dat deze brief u in goede gezondheid vindt.
Het spijt me vreselijk,
J. Smits.
JE LEEST
Voor jou
FanfictionTot Fenna's opluchting vindt ze als nieuw teamlid vrij snel aansluiting bij haar collega's. Na de aflopen jaren heeft ze totaal geen behoefte aan gedoe, maar als een moordenaar zijn moorden aan haar opdraagt valt die wens in duigen.