Fenna kan haar ogen niet geloven dat hij voor haar staat, maar na drie keer knipperen kan ze het niet langer ontkennen. De verwarring is van haar gezicht af te lezen. "Verrast, Fenna?" De man grijnst. "Dat kan ik begrijpen. Ik was ook verrast toen ik besefte dat je niet voor ons terug zou komen."
"Ons?" Haar stem klinkt zeker, maar de verwarring is nog steeds duidelijk in haar ogen af te lezen.
"Ons." bevestigt de man. "Anne en ik."
Ze staart in zijn blauwe ogen. Op zoek naar een teken dat dit allemaal een slechte grap is, maar zijn ogen staan dreigend en bloedserieus. Pieter. Haar ex-collega. Een vriend. Iemand aan wie ze, een jaar geleden, nog haar leven zou toevertrouwen. Iemand die haar rugdekking gaf en haar leven meerdere malen had gered. Nu was hij de reden dat haar leven in gevaar was.
Pieter steekt zijn hand naar voren. Fenna's ogen vallen op het mes dat hij in zijn gebalde vuisten houdt. Ze vraagt zich af hoe het kan dat ze het niet eerder gezien had. De punt van het mes rust onder haar kin en dwingt de blondine om omhoog te kijken.
"Waarom ben je niet teruggekomen?" De punt van het mes glijdt van onder haar kin naar beneden, maar Pieter zet niet genoeg druk om haar huid te doorboren.
"Ze zeiden dat je dood was." stammelt Fenna, niet wetend wat ze in hemelsnaam kan zeggen om deze situatie beter te maken.
Pieter laat het mes los en het valt met een kletterend geluid op de grond. De blonde rechereur schrikt van het geluid. "De Fenna die ik ken, zou zo'n uitspraak niet zonder slag of stoot voor waar aan nemen."
"Pieter, alsjeblieft. Nadat Mark gestorven was, ben ik van de zaak gehaald. Ze hebben me overgeplaatst naar Friesland voor de veiligheid. Ik heb jullie overlijdensaktes gelezen. Ik had geen enkele reden om aan te nemen dat jullie nog leefden."
"Mark is gestorven tijdens de zaak?" Fenna knikt. "Weet je dat zeker. Je blijkt je soms in dit soort dingen te vergissen." grijnst hij.
"Heel zeker. Ik was erbij toen ze hem neerschoten." antwoordt Fenna. Deze reactie lijkt Pieter even van zijn stuk te brengen. Het is moeilijk te zien; zijn gezicht vertrekt nog geen seconden, maar Fenna kent, kende, hem door en door. Fenna aarzelt even voor ze haar mond opent, niet wetend wat de consequenties van haar volgende vraag zullen zijn.
"Pieter? Waar is Anne nu?" vraagt Fenna zachtjes. Ze zou nog zo veel meer willen vragen. De vragen branden op haar lippen, maar ze houdt zich in. Niet hier, niet nu.
De dreigende blik in zijn ogen veranderd in een andere blik. Eentje die Fenna de stuipen op het lijf jaagt. "Ze is dood." Zijn woorden zijn kortaf. "Nadat men achter onze identiteit gekomen was, werden we vastgehouden in dat flatgebouw met die rode gordijnen. Ze hebben ons zes dagen opgesloten, voordat ze de trekker overhaalden. Ik overleefde de schotwond, Anne niet."
Zes dagen. En al die tijd had Fenna niets geweten van de vermissing van haar collega's. Tijdens de undercoveroperatie was contact tussen de teamgenoten niet of nauwelijks mogelijk. Alles wat ze wist over de gebeurtenissen tijdens de operatie waren haar na haar overplaatsing naar Friesland verteld. Zes dagen en al die tijd was zowel Mark als zij niet op de hoogte van de verdwijning van Pieter en Anne. Een hevig schuldgevoel overvalt haar en ze laat haar hoofd hangen. "Het spijt me." fluistert ze.
Haar ogen blijven op de grond gericht. Hierdoor ziet ze niet hoe Pieter uithaalt. Ze voelt zijn hand pas komen als die al een brandende plek op haar wang achtergelaten heeft. "Anne was er van overtuigd dat je ons zou komen redden, Fenna!" schreeuwt Pieter. De eerste klap wordt gevolgd door een tweede, en een derde.
"Zes dagen! Zes hele dagen! En je was niet eens naar ons op zoek! Je had haar kunnen redden! Je had Anne kunnen redden!" Pieter kalmeert pas lang nadat Fenna het bewustzijn verloren heeft.
JE LEEST
Voor jou
FanfictionTot Fenna's opluchting vindt ze als nieuw teamlid vrij snel aansluiting bij haar collega's. Na de aflopen jaren heeft ze totaal geen behoefte aan gedoe, maar als een moordenaar zijn moorden aan haar opdraagt valt die wens in duigen.