Hoofdstuk 20

211 11 3
                                    

Het huis waar de navigatie haar naar toe stuurt, ligt aan de rand van een bos. De zwarte dakpannen glimmen onder de gloed van het maanlicht. Het pand ligt ver buiten het rumoer van de stad. Het gebied is afgelegen; de gemeente heeft niet eens de moeite genomen om lantaarnpalen naast de weg te plaatsen. Vandaar ook dat Fenna met moeite het pad naar de voordeur kan onderscheiden.

Ivo Feenstra had er op gestaan om bij hem thuis af te spreken. Het team vermoedde dat hij zich daar het veiligst voelde. Hij had in zijn eigen huis immers de zekerheid dat er geen camera's hingen, verscholen in de donkerste hoeken.

Naast de voordeur hangt een bescheiden lampje dat voldoende ligt geeft om zowel de bel als het huisnummer te kunnen zien. Huisnummer 13c. Hier moest het zijn. Met een dossier, voorzien van alle belangrijke informatie over de zaak, onder haar arm drukt Fenna op de deurbel en hoort het schelle geluid door de gang galmen. Het duurt niet lang voor er open wordt gedaan.

De man die voor haar staat ziet er nog precies zo uit als in haar herinneringen. Ivo Feenstra is een lange, brede man. Zijn donkere zwarte haren beginnen een grijze gloed te krijgen. Onder donkere brede wenkbrauwen liggen twee bruine ogen. Doordat hij boven iedereen uittorent en er meestal een norse blik in zijn ogen te zien is, is de man erg intimiderend.

"Fenna Kremer." Feenstra kijkt haar vriendelijk aan. "Dat is lang geleden! Kom binnen, het is veel te koud om buiten te staan." Hij maakt de voordeur achter haar dicht en gaat haar voor. Het huis van Ivo Feenstra is modern ingericht. De muren zijn geschilderd in een warme, lichte tint. De keuken ziet er spiksplinternieuw uit. De kastjes zijn glanzend wit en er is een mat zwart blad op bevestigd. Op het kookeiland in het midden van de ruimte staan twee pannen te pruttelen. Feenstra had Fenna uitgenodigd voor een etentje. Volgens hem was dat de beste manier om een gesprek te voeren.

Door de openstaande schuifdeur kan Fenna de woonkamer in kijken. Ook daar is de kleur wit nadrukkelijk aanwezig. Ivo gaat haar voor door de schuifdeuren. "Neem plaats. Kan ik je iets te drinken aanbieden?"

"Water, alstublieft." antwoordt Fenna terwijl ze gaat zitten. Feenstra knikt en verdwijnt dan de keuken weer in. De grote eikenhouten tafel is keurig gedekt. Boven de tafel hangt een portret van een vrouw die Fenna herkent als Yvonne Feenstra. De overleden vrouw van haar vroegere werkgever. Aan de andere kant van de kamer brandt de open haard. Daarboven is een televisie bevestigd. Daar tegenover staat een grijze hoekbank.

Ivo Feenstra keert terug met een glazen fles met water. Hij schenkt voor hen allebei een glas en neemt dan tegenover haar plaats. "Dus Fenna, waarover wilde je me spreken?"

Fenna neemt een slok van haar water voor ze antwoordt: "In onze huidige zaak hebben mijn collega's en ik bewijs gevonden dat in verband staat met de undercoverzaak." Dé undercoverzaak. Fenna weet donders goed dat het vage woord alle uitleg is die Feenstra nodig heeft.

Hij knikt dan ook. "Ik had niet verwacht daar ooit nog iets over te horen. Zoals je weet hebben alle betrokkene een geheimhoudingsverklaring ondertekent..."

"Die door de Officier van Justitie vorige week is opgeheven." onderbreekt Fenna hem. Feenstra was hier van op de hoogte. Dat wist ze zeker, maar ze kende de man langer dan vandaag. De blondine wist ook dat Feenstra erg wantrouwend was. Het zou Fenna niets verbazen als Feenstra er van overtuigd was dat ze dit gesprek opnam. Dit was zijn manier om te verzekeren dat hem niets kwalijk te nemen viel.

"Zo, dat is een drastische maatregel." merkt Ivo Feenstra op. "Moet ik me zorgen maken om de veiligheid van de betrokkenen?"

Fenna haalt haar schouders op. "Ik kan natuurlijk niks garanderen, maar tot nu toe ziet het er naar uit dat ik de enige ben die iets van deze dader te vrezen heeft." Met die woorden legt ze het dossier open op tafel. Het document dat boven op ligt is een kopie van een van de, door de moordenaar achtergelaten, briefjes. Het is het briefje met de code, daaronder staat de manier waarop het team denkt dat de code bedoelt is.

Feenstra kijkt van haar, naar de briefjes en weer terug. "Dit is een groot probleem, Fenna."

De blondine haalt haar schouders op. "Ik word goed beschermd door mijn team. Ik red me wel."

Feenstra glimlacht vriendelijk naar haar. "Dat is fijn om te horen, maar dat bedoelde ik eigenlijk niet. Ik bedoel dat deze informatie." Hij gebaart naar het briefje. "vertrouwelijk is. Deze gegevens zijn bij bijna niemand bekend. Ik weet het, jij weet het, en de andere die op de hoogte waren van deze informatie.... die zijn inmiddels allemaal overleden."

~~~~~~~~

In verband met de examens die 12 maart beginnen, ben ik voor de verandering een keer vooruit aan het schrijven. Ik kan dus met zekerheid zeggen dat er vanaf volgend hoofdstuk een paar gebeurtenissen gaan plaatsvinden. Gebeurtenissen die jullie, hoe zal ik dit eens zeggen, niet erg leuk gaan vinden. U bent gewaarschuwd 😇😜.

Voor jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu