19

733 19 0
                                    

P.o.v Tom

Ik open mijn ogen. Een fel licht schijnt in mijn ogen. Een steek gaat door mijn been, mijn pols en mijn hoofd. Ik kijk even rond en zie dat ik in een hele witte kamer ben. Er staan wat schermpjes en er klinkt een regelmatige piep. Bij de deur staat een dokter. Zodra hij in de gaten heeft dat ik wakker ben, komt hij naar me toe.
"Goedemorgen, meneer Holland. Hoe voelt u zich?"
"Goedemorgen. Het kan beter. Er gaat een steek door mijn been, mijn pols en mijn hoofd."
"Dat komt doordat uw pols en been gebroken zijn. Ook heeft u een lichte hersenschudding."
"Oké. En Hayley. Hoe gaat het met haar?"
"Mevrouw Adams ligt momenteel in een coma. We hebben geen idee wanneer ze wakker wordt. Ook heeft ze een gebroken arm en been." Tranen beginnen zich te vormen in mijn ogen. De eerste verlaat mijn oog al. In shock staar ik een beetje voor me uit. "Uw been is al geopereerd, maar uw pols moet nog worden geopereerd en dat gebeurt vanavond. Daarvoor moet u rusten."
"Zou ik Hayley kunnen zien?"
"Niet nu. Nu moet u rusten." Hij kijkt me streng aan en loopt dan richting de deur.
"Wacht! Is mijn familie toevallig hier?" Hij draait zich weer naar me om.
"Alleen ene Harrison Osterfield?"
"Kunt u hem naar binnen kunnen sturen?" Hij kijkt me even aan met een verveelde blik aangezien ik eigenlijk moet rusten, maar ik moet echt even met hem praten. "Alstublieft?"
"Oké dan. Heel even." Hij loopt de kamer uit.

Na een paar seconden komt Harrison de kamer in. Hij kijkt me opgelucht aan en snelt naar me toe. Hij slaat zijn armen om mij heen.
"Au." Geschrokken laat hij me weer los.
"Sorry. Gaat het?"
"Ja het gaat."
"Mooi." Hij slaat me op mijn achterhoofd, maar niet heel hard. "Wat bezielt jou! Kijk uit als je rijd, man. Je had wel dood kunnen zijn. En Hayley ook wat dat betreft. Ik was dood ongerust." Hij ratelt nog even door, maar ik hoor hem niet meer. We hadden dood kunnen zijn. Hayley had dood kunnen zijn! Nog steeds. Het is mijn schuld. Harrison zou mijn blik wel hebben gezien, want hij stopt met ratelen. "Maar ik ben blij dat het goed met je gaat. Althans wat je goed noemt. Maar doe me dat nooit meer aan!" Ik knik even.
"Is goed, mam."
"Daar houd ik je aan, zoon." Ik lach heel even, maar mijn bezorgdheid stopt me. "Hey, het komt wel goed met haar. Volgens mij is zij heel sterk. En als we in haar blijven geloven, weet ik zeker dat ze er weer bovenop komt. Echt waar." Ik glimlach naar hem.
"Ik hoop het maar. Ik zou niet weten hoe ik zonder haar zou kunnen leven."

Moving to LAWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu