1,5 Jaar later, lente.
'Je krijgt me nooit te pakken!' Ik blafte uitdagend en wierp een blik over mijn schouder.
'Niet eerlijk, jij had een voorsprong!' Hijgde Mex. Ik lachte en dwong mijn poten nog iets sneller te gaan, met de zwarte wolf nog steeds op mijn hielen.
Daar. Het dal kwam in zicht. De plek die ik Mex wilde laten zien. Ik wist dat hij deze plek nog niet zou kennen; het lag verborgen achter lage bomen en dichte struiken en het lag helemaal achterin het territorium, op de plek waar jonge wolven niet mochten komen omdat daar het meeste gevaar dreigde voor beren van buiten het territorium. Het dal was helemaal open, zonder bomen en met bloemen in allerlei kleuren die nu dankzij de lente allemaal begonnen te bloeien. En je had er het mooiste uitzicht op de sterren 's nachtsts dan welke plek dan ook.
Net toen ik me klaarmaakte om over de struiken te springen, gooide Mex zich op me en samen rolde we door de struiken het dal in. Ik gromde speels en hapte te vermaak naar zijn poten, We kwamen tot stilstand en Mex eindigde op mij waardoor ik tegen de grond gedrukt lag. We schoten beide in de lach. Toen we na een minuut uitgelachen waren, begon hij ineens te grijnzen.
'Snel maar zwak.' Plaagde hij. Ik gromde en hapte naar zijn snuit. Hij lachte opnieuw, sprong van mij af en keek me aan. Ik keek terug zonder ook maar aanstalten te maken op te staan.
'Er is iets met jou...' Mex keek me onderzoekend aan en grijnsde dan. Stap voor stap kwam hij weer dichterbij totdat hij vlak naast mij stond en toen ging zitten. Ik verloor hem ondertussen geen moment uit het oog.
'Je bent special Heather. Ik heb nog nooit een wolf als jij gezien.'
'Door mijn vacht en oogkleur, ja ik weet het. Dat heb je me al eens eerder verteld weet je nog?' Ik draaide weg van hem en stond op waarna ik hem opnieuw aankeek, mijn oren iets naar buiten toe gedraaid.
'Dat bedoel ik niet. Je bent... anders. Op een goede manier hoor!' Zei hij er vlug achteraan toen ik mijn oor naar achteren draaide. 'Je geur is anders dan de meeste wolven. En toen we voor het eerst ontmoette, keek je naar me alsof je voor het eerst in je leven een wolf zag.' Hij viel even stil en ik vreesde voor wat erachteraan zou komen.
'Waar kom je vandaan?' Precies wat ik had verwacht. Mijn poten begonnen te trillen. Ik keek naar het gras onder me en zuchtte. 'Het... het ligt moeilijk.' Mijn hart fluisterde me in het gewoon te vertellen, alle geheimen en leugens op te biechten en eerlijk tegen hem te zijn. Tegelijkertijd schreeuwde mijn hersenen om verstandig te handelen en te liegen. Wat zou hij wel niet denken als hij wist dat ik een mens was? Ten eerste zou hij mij niet geloven, misschien zelfs voor gek verklaren. Als hij me al zou geloven, zou hij me verafschuwen. Anderhalf jaar als wolf in een roedel had mij geleerd hoeveel wolven mensen haten. Niet haat zoals je de tandarts haat, nee, echte diepe haat. Mensen waren immers degene die alles van hun afpakte; niet alleen land, maar soms ook familie.
Nee, ik kon het niet vertellen. Ik had nu eindelijk famlie die werkelijk om mij gaf, die zich zorgen zou maken om mij als het erop aankwam. Ik wilde niet weer vluchten en alles achter me laten. Dus bedacht ik snel een simpel en geloofwaardig verhaal: 'Ik ben door straat honden opgevoed. Die hebben mij nooit leren jagen, alleen maar hoe ik eten kon vinden in de mensen wereld. Ik had nooit een wolf in het echt gezien tot ik jou tegenkwam.' Ik keek hem recht aan. Zijn gouden ogen stonden schuldig. Ik stond op, liep naar hem toe en streek met mijn wang over zijn nek om te laten zien dat hij zich niet schuldig hoefde te voelen. Als antwoord likte hij mijn schouder. Daarna stapte hij achteruit alsof het verboden was tegen mij aan te staan. Vanbinnen zuchtte ik, maar ik liet niet merken dat ik het jammer vond dat hij wegstapte.
Ineens drong een bekende geur mijn neus in. Ik draaide razendsnel mijn hoofd naar links, en ik voelde dat Mex op hetzelfde moment dezelfde kant opkeek. Hij had het dus ook geroken. We stonden op en kropen beide naar de plek waar de geur van een jong hert vandaan kwam. We keken elkaar aan en alleen onze blikken wisselde een onuitgesproken jachtplan. We draafde allebei geruisloos een andere kant op. Ik remde af en verschool me achter een omgevallen boomstronk. Terwijl ik over de stronk heen gluurde zag ik aan de andere kant heel even een blaadje trillen, wat betekende dat Mex daar klaarstond. Het hert, een jong mannetje met nog maar kleine geweien op zijn hoofd was aan het grazen en had niet door dat hij van twee kanten werd bekeken.
Ik voelde de wind in mijn rug en ik wist dat het dier mij nu elk moment zou kunnen ruiken, maar dat was zoals gepland. Ik wachtte tot de bok verstijfde en schichtig om zich heen keek met opengesperde ogen voordat ik uit de bosjes sprong met wijd opengesperde kaken. Ik was veel te ver van het dier vandaan om daadwerkelijk op de bok te kunnen landen, dat had ik de hele tijd al door gehad, het was zelfs deel van het plan. Maar het hert was te bang om dat door te hebben en sprintte in tegenovergestelde richting weg als dat ik uit de struiken was gekomen: precies naar de plek waar Mex verstopt zat. Toen het dier over de struiken sprong kwam Mex tevoorschijn en landde behendig op het hert zijn rug om daarna zijn snijtanden in de nek te zinken. Onder Mex' gewicht en plotselinge verschijning struikelde de bok en landde op zijn flank. Ik zag mijn kans en sneed mijn tanden in zijn keel en hield hem zo tegen de grond. Mex liet los van de nek, sprong naar achteren en dook weer naar voren voor de genadeklap.
Nadat ik zeker wist dat het hert dood was liet ik los en gaf ik mezelf even de tijd om uit te hijgen. Mex staarde mij aan en grijnsde. Ik grijnsde terug en na even elkaar gecomplimenteerd te hebben met onze vangst, begonnen we samen onze prooi naar de grot te sleuren.
JE LEEST
Geen genade
WerewolfHeather Parker is een jong meisje van 13 jaar en zit in de brugklas. Ze wordt vreselijk gepest en haar thuissituatie is ook al niet te best. Maar op een dag komt ze erachter dat ze niet alleen mens is, maar ook wolf. Ze besluit het in eerste instant...