Mex bromde onverstaanbare dingen achter me. Ik draaide mijn hoofd en keek hem bemoedigend aan. Even zette ik Elena neer, die ik bij haar nekvel had gedragen, en stond voorzichtig op haar staart zodat ze er niet vandoor kon gaan.
'We zullen niet lang blijven Mex. Maar belooft is belooft, en ze heeft het recht ze te zien voor we voorgoed weggaan.' Even draaide ik weer verdrietig terug naar de bosrand.
'En ik kan het niet over mijn hart krijgen weg te gaan zonder afscheid te nemen.' Mompelde ik.
Treurig dacht ik terug aan de dag dat ik weg moest vluchten van school. Mijn moeder had waarschijnlijk dagenlang gehoopt dat ik terug zou keren. Ik kon voor me zien hoe mijn moeder slapeloze nachten had gehad, zichzelf dagenlang zou hebben ziekgemeld op haar werk, mentaal niet in staat om te werken. Anders dan mijn vader heeft zij altijd zielsveel van mij gehouden. Als ik weer zou vertrekken zonder afscheid, zou ze dat waarschijnlijk niet trekken.
Mex was ongemerkt naast me komen staan en wreef met zijn wang langs mijn nek.
'Ik zal jouw volgen.' Fluisterde hij zachtjes met een dubbele tong, omdat hij de slapende Dowan bij zijn nekvel had opgetilt. Ik knikte dankbaar en draaide nerveus met mijn oren. En terwijl we samen de veilige beschutting van de struiken verlieten, fluisterde ik mezelf in dat het goed zou komen.
Ik draagde Elena, Mex draagde Dowan. Lotus liep tussen ons in: zij kwam op mij en Mex het meest verantwoordelijk over, en het feit dat ze al het beste kon lopen gaf mij een Mex een beetje vertrouwen dat ze met ons mee zou kunnen lopen, en bij ons zou blijven lopen. En dat deed ze beter dan verwacht. Weliswaar keek ze de hele tijd nieuwschierig om haar heen, waardoor ze steeds tegen mijn of Mex' poten aanliep, maar behalve dat bleef ze gewoon tussen ons in. Na ongeveer dertig minuten, het duurde extra lang omdat we steeds moesten verstoppen voor omkijkende mensen, kwamen we bij mijn, ik bedoel, mijn moeders huis aan. De poort was dicht en ook leken er geen ramen open te staan. Mijn moeder kennend wist ik dat een dichte poort, automotisch betekend dat de poort op slot is.
Zonder te wachten bukte ik naar beneden, zette ik me af en sprong in één soepele beweging over de schutting. Eerlijk gezegd verbaasde het me wel dat ik daar overheen kwam, maar ik zat er niet te lang over in en liep meteen door naar de poort. Met mijn poot en wat moeilijke bewegingen kreeg ik de deur van zijn slot, en opende ik hem. Mex kwam niet veel later naar binnen gedoken, Lotus voor zich uit duwend.
Terwijl ik naar de achterdeur liep, zag ik ergens in het huis licht aangaan. De hemel boven mij begon donker te worden en de eerst ster was zelfs al zichtbaar. Bij het keukenraam zag ik een schim langs het raam lopen en met iets door de lucht zwaaien. Daarna verdween de schim en hoorde ik zachtjes gejammer van binnen uit. Tot mijn afschuw hoorde ik nog iemand, maar de stem klonk mij niet bekend in de oren. Bijna meteen legde ik Elena op de grond en sprong naar de deur, die ik bijna uit zijn schanieren duwde. Binnen rende ik gelijk naar de woonkamer. Maar eenmaal binnen, verstijfde ik voor een moment.
Mijn moeder lag op de bank en boven op haar lag een man van middelbare leeftijd, die haar tegen het meubilair gedrukt hield met zijn ene hand, terwijl de andere in mijn moeders shirt zat. Mijn moeder was aan het huilen en smeken, maar het kon de man niks schelen.
'Laat haar los!' Schreeuwde ik, wetend dat het voor zowel mijn moeder als de man zou klinken als woest gegrom. En voordat de man nog kon omdraaien, was ik met een woeste brul op hem afgevlogen en zonken mijn tanden in zijn voorste arm. Hij gilde het uit en greep de kaarsenstandaard van de salontafel, die gister leeg was, en sneed de scherpe punt in mijn nek. Ik gromde het uit en begon met mijn hoofd te schudden en te trekken, en langzaam voelde ik het vlees scheuren. De man krijste toen ik kracht zette en het bot doorbeet. Maar hij gaf niet op en stak de kaarsenstandaard nogmaals in mijn nek. Bloed kleurde mijn vacht rood en noodgedwongen moest ik loslaten.
JE LEEST
Geen genade
WerewolfHeather Parker is een jong meisje van 13 jaar en zit in de brugklas. Ze wordt vreselijk gepest en haar thuissituatie is ook al niet te best. Maar op een dag komt ze erachter dat ze niet alleen mens is, maar ook wolf. Ze besluit het in eerste instant...