16

935 54 5
                                    

Mijn gedachten sloegen op hol. Was hij helemaal gek geworden? Ik had hem toch gewaarschuwd!?

Ik vloog overeind en rende langs de bosrand naar de plek waar ik mijn kleren in een boom had gegooid. Zonder te aarzelen veranderde ik. Mijn vingers vouwden om de onderste tak en ik trok mezelf zonder moeitte omhoog. Ik greep mijn kleren, sloeg mijn benen om de tak waar ik op zat en begon snel mijn vest aan te trekken. 

Nadat ik mijn broek ook aan had greep ik een andere tak vast en slingerde als een soort aap naar een andere tak, waarop ik neerhurkte en door de bladeren keek. Matt was bijna bij de bosrand aangekomen. De blik op zijn gezicht was vrolijk, misschien zelfs een beetje opgewonden, wat ik niet kon begrijpen. Ik wachtte. Matt was bij de eerste struik aangekomen, en kwam zelfverzekerd het bos ingestapt. Pas toen hij bij de boom aankwam waar ik in verstopt zat, sprong ik naar beneden en recht op zijn schouders waardoor ik hem tegen de grond drukte. Met mijn handen tegen zijn schouders hoorde ik hoe hij even een 'ouch' geluid maakte. Zijn gezicht draaide en hij gluurde omhoog. Mijn blik was vol woede. Hij tilde zijn wenkbrauwen op en zei: 'Is dat hoe je een vriend begroet in wolven-taal of zo?' 

Ik gromde en automatische ontblootte ik mijn tanden. 

'Wat doe je hier?!' Fluisterde ik vol woede. 'Ik zei je weg te blijven!' Woede stroomde door mijn hele lichaam. Ik was zo boos. Hij had mijn waarschuwing genegeerd en was terug gekomen. Daarmee zette hij niet alleen zichzelf in gevaar, maar ook mij. Als Kayden dit zou zien, zou hij mij nooit meer vertrouwen. Ik had de roedel nodig. Zij waren mijn familie en ik was niet van plan hun kwijt te raken door een onnozel mens.

'Ik wilde je even zien.' Antwoorde Matt. Ik voelde hoe hij bewoog en ineens duwde hij zichzelf, met mij nog bovenop hem, overeind. Ik sprong achteruit en weg van hem. 

'Je kan niet zomaar even langskomen alleen maar omdat je mij even wilt zien!' Mijn handen tintelde van woede. 'Je gaat, nu!' 

Ik stampte op hem af, greep hem bij zijn kraag en net op het moment dat ik hem mee wilde sleuren, verstijfde ik. Een zacht gegrom klonk achter me. Ik voelde Matt trillen in angst en ik draaide langzaam om. Mijn hart sloeg een slag over. 

Mex stond daar, half in de struiken verscholen, half zichtbaar met zijn haren overeind. Hij keek naar Matt en zijn hoektanden waren ontbloot. Daarna verschoof zijn blik naar mij en zijn oren verschoven van woede naar verdriet. Hij schudde zijn hoofd en deed een stap achteruit. 

Meteen veranderde ik een wolf en deed een stap naar hem toe. 

'Mex, alsjeblieft, laat het me uit-...' Sprak ik, toen Mex me onderbrak.

'Je bent een mens!' Gromde hij. Ik zag zijn blik verharden. 

'Nee ik ben een wolf, kijk, ik ben het...' Ik deed een stap naar voren en Mex deinsde achteruit. 'Blijf uit mijn buurt mens!' Schreeuwde hij, zijn ogen straalde pijn en verraad uit. Ik zette een stap terug, mijn poot bleef in de lucht hangen. Mijn oren zakte verdrietig en ik keek beschaamd naar beneden.

'Mensen horen niet thuis in het woud.' Sprak Mex' opeens. Ik keek verbaasd en verdrietig op. 'Wa-?' 

'Ga weg.' Onderbrak hij me weer. Zijn blik was gevoelloos. Zijn oren stonden op een manier die wisselde van gekweld en razernij. 'Ga weg!' Hij sprong naar voren met zijn scherpe hoektanden ontbloot en recht op mij af. Ik deinsde achteruit en Mex' tanden miste me op een haar na. Hij draaide zijn hoofd, maar wat daarna gebeurde weet ik niet want ik begon te rennen. Ik rende. Ik rende weg, weg van het territorium. Weg van Mex. Weg van wat ik ooit dacht dat het mijn toekomst zou worden. Matt verdween uit mijn gedachten en er dwaalde maar één ding door mijn hoofd. 

Mijn partner heeft me verjaagd. Mijn partner, van wie ik in verwachting ben, heeft me weggestuurd. Ik ben alles kwijt. Alles wat ik lief had: weg. Al het resterende dat mijn leven zin gaf verwijderde zich steeds verder, elke pootstap die ik zette. Tranen vulde mijn ogen. Ik rende richting de camping en daarna naar het bos ernaast. Bij de grens aangekomen bleef ik staan. Ik keek terug naar het territorium, naar de richting waar ik uit gekomen was. Maar Mex was er niet om me tegen te houden. Niemand was er om me te stoppen, om te vragen terug te komen. 

Mijn hart versplinterde in duizenden kleine stukjes. Ik draaide terug naar de grens. Mijn hoofd hing verloren naar beneden, mijn staart schudde als een stuk touw heen weer. Ik stapte over de grens. Nu was er geen weg meer terug. Ik was weer alleen. Op mezelf aangewezen, en deze keer, met een gebroken hart.

*Die avond*

Ik liep, zonder echt een doel. Ik keek, zonder echt te zien. Ik luisterde, zonder echt te horen. Het voelde alsof mijn zintuigen stopte met werken op het moment dat ik dit onbekende territorium binnen trad. 

Het begon te regenen, en het koude water leek me uit mijn 'trans' te halen. Mijn instinct leek weer wakker te worden toen het begon te zeggen dat ik onderdak moest zoeken. Mijn blik schoot van links naar rechts. Er leek hier niets te zijn dat als een hol kon dienen, niet dat het me op dit moment echt iets kon schelen. Ik liep naar een willekeurige boom en plofte neer tegen de stam aan. 

Ik keek op naar de maan boven mij. Mijn ogen vielen dicht terwijl ik mijn snuit in de lucht stak. Een lange, verdrietige jank steeg op in de lucht. Mijn stem was door het hele bos te horen, en ik twijfelde er niet aan dat de roedel dit ook kon horen.

Geen genadeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu