Hoofdstuk 19

244 17 0
                                    



In deze situatie maakt het me niet eens zoveel meer uit wie mij aan het bespieden is van afstand.
Ik stap weer in de auto. Waar kon ik nog heen gaan?
'Wil je naar Ali's huis?' Vraagt de man.
'Nee, liever niet.' Antwoord ik. De man is ongeveer tussen de 50 en 60 jaar schat ik.
'Moge Allah je verlossen van al deze ellende. Ik heb een dochter van jouw leeftijd.' Zegt hij dan en kijkt naar buiten. Ik kijk hem aan en wacht af tot hij verder gaat met praten.
'Het maakt mij kapot als vader om jou zo te zien.' Zegt hij met een diepe zucht. 'Maar ik weet dat als ik niet voor ze werk, dat ze dan mijn kinderen wat aan zullen doen.' Gaat hij verder.
'Waarom gaat u niet naar de politie?' Vraag ik hem.
'Eenmaal begonnen met dit werk, je komt er nooit meer van af.. Vergeet wat ik heb gezegd, aub. Ik wilde alleen even mijn hart luchten.' Zegt hij en kijkt mij dan met een ernstige blik aan.
'Als je wil kan ik je naar mijn dochter brengen en kan je daar overnachten.' Zegt hij.
Ik weet niet of ik het moet vertrouwen en weiger het. Hij geeft mij een pinpas en fluistert een code. 'Hiermee kan je naar een hotel en kan je wat kleding etc. voor jezelf kopen. Er staat voldoende geld op.' Zegt hij en rijdt dan richting een hotel.

Mounaim: Ik ben al een aantal dagen thuis. Ik kan niet fatsoenlijk eten en drinken. Ze hebben mij bedreigd. Ik mag geen contact met Noor opnemen of bij haar in de buurt komen. Het maakt mij kapot. Het liefst zou ik haar meteen willen opzoeken en haar mee nemen, maar dat kan ik niet. Het leven zonder haar zie ik niet meer zitten, maar voor Noor moet ik het volhouden. Als haar wat overkomt, maak ik iedereen kapot. Zolang het goed gaat met haar en niemand aan haar komt, zal ik van afstand blijven houden van haar. Deze wereld heeft ons geleid naar een leven in de hel. Ik stap onder de douche en zet het water zo koud mogelijk. Het doet mij niks.

Ik stap de douche uit, kleed mij om en pak een gebedskleedje. Ik ga bidden en na het gebed verricht ik een smeekbede. Ik vraag Allah haar te beschermen en ons bij elkaar te brengen. Als dat niet op deze wereld zal zijn, dan vraag ik Hem om ons samen te brengen in het hiernamaals. Ik beloof mezelf een goed mens te worden. Ik zal mijn geld delen met weeskinderen uit arme landen en zal zo veel mogelijk mensen proberen te helpen. Al zou het maar kleine boodschapjes zijn voor de buurman van mijn zus, die het zo moeilijk heeft. Ik kan niet thuis blijven. Het lijkt alsof de muren op mij af komen, dus ik trek mijn schoenen aan en loop naar buiten. Stap mijn auto in en rijd richting de sportschool (24/7 open). Ik begin met trainen en inmiddels ben ik er al 3 uurtjes. Genoeg, denk ik. Ik ga snel douchen en loop dan naar buiten. Buiten zie ik een groep jongeren. Twee staan met elkaar te vechten en niemand die ze uit elkaar haalt. Ik loop op ze af en ze schrikken er van. Het zijn jongeren van ongeveer 18 jaar.

Ik trek ze beiden uit elkaar.
'Wat zit je aan mij gozer. Weet je wel wie ik ben.' Zegt hij en probeert stoer over te komen bij zijn vrienden. Ik kijk hem aan en moet dan lachen. Het is het broertje van een goede Turkse vriend 'Mustafa' van mij.
'A ezel, ga snel naar huis, voordat ik Mustafa bel.' Zeg ik dan op een grappige toon. De jongen kijkt mij aan en zegt: 'Zien jullie wel dat iedereen mijn broer kent.'
Ik probeer mijn lach in te houden en speel het spelletje mee.
'Ja, jongens. Beter gaan jullie naar huis. Met Mustafa valt niet te dollen.' Zeg ik dan. De jongens kijken elkaar aan en gaan dan in kleine groepjes weg. We beginnen te praten en vraag hem hoe het op school gaat.
'Ik ben van school getrapt..' Zegt hij dan.
'Waarom?' Vraag ik hem.
'Ewa, ze maken mij agressief.' Zegt hij. Ik kijk hem aan en zeg: 'kom stap in de auto'. We gaan in de auto zitten en rijden naar een rustige plek.
'Heb je honger?' Vraag ik hem.
'Als een paard.' Antwoordt hij lachend.

We rijden langs de drive en staan dan stil op een parkeerplaats.
'Heb je een relatie?' Vraag ik hem.
'Ja, maar ze doet de laatste tijd moeilijk sinds ik niet meer naar school ga.' Zegt hij terwijl hij geniet van zijn visburger.
Ik begin hem een deel over mijn leven te vertellen. Hij kijkt mij met grote ogen aan. 'Pak je school weer op. Als je niet wil eindigen als ik en ga niet in op die jongens die ruzie lopen te zoeken. Maak je ouders trots en gelukkig, ga studeren, vind daarna een baan en ga hand vragen van het meisje van wie je houdt. Luister niet naar anderen. Vooral op het gebied van liefde niet.' Ik geef hem wat advies. Hij neemt mijn woorden serieus hoop ik. Hij geeft het nummer van Mustafa en ik zet hem daarna thuis af. Hij bedankt mij en gaat dan naar binnen. Ik rijd daarna weer naar huis.

WraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu