Hoofdstuk 28

357 23 4
                                    

Wraak
Hoofdstuk 28

Mounaim: Ik ben volgens mij op dit moment de gelukkigste man op aarde. We zijn gewoon getrouwd. Ik kan het bijna niet geloven. Leef ik in een droom? Elke selfie die we nu hebben gemaakt, zal ik af laten drukken en een album van maken. Toch krijg ik de neiging de sms te openen die ik ontvangen heb. We lopen richting de auto en wil de sms lezen. Ik open deze en krijg rillingen over heel mijn lichaam. Wat ik nu zie, maakt mij enirm misselijk. Ik houd mezelf in om niet over te geven. Mijn ogen raken vol van de tranen. Waarom? Waarom..
Een foto.. Een foto van Mustafa. Ze hebben hem onthoofd. Het doet mij pijn. Het maakt mij woedend. Hij was onschuldig. Het enige wat hij heeft gedaan, is mij helpen. Alles komt door mij. Ik zal mezelf nooit meer vergeven. Ik hoor Noor vragen stellen, maar het dringt niet tot me door. Ik verwijder meteen de sms.
'Mounaim? Hallo?? Wat is er aan de hand?' Vraagt ze.
Ik ben stil. Er komt geen woord uit mijn mond. Ik pak haar hand en we lopen door naar de auto. Wat we nu moeten doen en waar we nu heen moeten gaan weet ik niet. Er gaan verschillende scenario's door mijn gedachtes heen. Wat is het volgende wat zal gebeuren? Dit gaat niet ophouden. Ik kan nu niet met haar weggaan. Wat zal er met mijn familie gebeuren als wij weg zouden gaan? Ik wil er niet eens over nadenken.

Noor: Ik word angstig van zijn blikken. Ik merk aan hem dat hij overstuur is. Waarom praat hij niet?
'Mounaim? Gaan we nog praten of is het maar gekkigheid?' Vraag ik. Hij blijft mij negeren. Ik laat het maar even. Hij pakt opnieuw zijn telefoon en begint te bellen. Degene die hij belt neemt pas na de derde keer op.
'Majid, waar ben je?' Vraagt hij.
Hij belt handsfree, dus ik kan alles volgen.
'Hey broertje. Hoe gaat het? Ik ben thuis.' Zegt zijn broer.
'Waar zijn de kinderen?' Vraagt Mounaim.
'Bij hun moeder. Wat dan? Is er iets?' Vraagt hij.
'Ga kijken.' Zegt hij.
'Huh. Praat dan. Is er iets?' Vraagt hij terug.
'Luister. Ga gewoon naar de kinderen en laat ze niet alleen. Dat is wat ik tegen jou zeg.' Zegt hij en hangt daarna op.

Opnieuw begint hij iemand te bellen. Nordin staat op het scherm. 'Zijn andere broer'.
Hij neemt meteen op.
'Salaam.' Zegt Nordin.
'Wa alaykoum salaam. Waar ben je?' Antwoordt Mounaim.
'Bij mijn schoonouders met Linda en de kids. Hoezo?' Zegt hij.
'Oke, blijf daar nog even en ga dan naar huis.' Zegt hij. Daarna hangt hij op.
Hij belt nu weer iemand anders op. Issam staat op het scherm. Ook Issam neemt meteen op.
'Issam, luister. Verzamel een aantal mannen en ik ga je een adres geven. Zorg ervoor dat het hele gezin daar binnen beschermd wordt. Je kent mijn broertje Nordin, toch? Ewa, hij is daar met zijn vrouw en kinderen. Zorg ervoor dat hen niks overkomt. Ze mogen niks door hebben.' Zegt hij.
'Safi. Komt goed bro.' Zegt Issam. Weer wordt er meteen opgehangen.

Er is dus iets aan de hand. Is Mounaim bedreigd door Ali? Ik moet er achter komen.
'Wat is er? Heeft Ali wat gezegd?' Vraag ik.
Mounaim parkeert de auto aan de kant van de weg. Hij kijkt mij aan.
'Hoe dan ook Noor, wij gaan nooit meer uit elkaar. Ik laat je nergens alleen.' Zegt hij.
Mounaim begint zuur te kijken en zijn hand gaat naar zijn borst. Het ziet ernaar uit dat hij enorm veel pijn heeft. Ik pak hem bij zijn schouder en vraag of alles wel goed gaat. Opnieuw blijft hij even stil en begint dan te hoesten.
'Mounaim, hier drink water.' Zeg ik en geef hem een flesje water dat ik net heb geopend.
Hij drinkt, maar blijft hoesten. Het maakt mij angstig, want hij hoest nu wel heel erg. Dan stopt het eindelijk.
'Kom, laten we ergens gaan slapen. Je bent moe.' Zeg ik.
We rijden naar een hotel en stappen meteen het bed in. We zijn allebei uitgeput en willen meteen gaan slapen. We zijn beide stil en zeggen niks meer. Het is een vreemde dag. Gemengde gevoelens en emoties. Geluk, vreugde, verdriet en angst.

De hele nacht heeft Mounaim lopen hoesten. Ik heb er maar niks van gezegd. Ik zal morgen een afspraak maken voor hem bij zijn huisarts. Ik heb niet kunnen slapen en vraag me nog steeds af wat er gesmst is naar hem. Mounaim ziet er enorm moe uit. Het is helemaal zwart onder zijn ogen. Hij staat op en gaat douchen. We praten nog steeds niet met elkaar.
'Mounaim, ik ga de dokter bellen.' Zeg ik dan.
'Nee, Noor. Is niet nodig wollah. Ik word vaker ziek en dan knap ik weet op. Hij gaat toch zeggen dat het door stress komt. Ik moet gewoon meer rusten.' Zegt hij.
Hij heeft gelijk. We moeten beide meer gaan rusten en minder stressen.
'We gaan zo nieuwe kleren kopen en dan gaan we naar mijn zus Yasmina. Vind je dat goed?' Vraagt Mounaim terwijl hij me een kus op mijn voorhoofd geeft. Ik glimlach en knik.
We gaan naar Roermond. Eenmaal aangekomen, gaan we eerst ergens zitten om een hapje te eten. Wat er ook nog gaat gebeuren, het boeit mij niet zoveel meer. Zolang Mounaim maar bij me is. We eten snel wat en gaan dan winkelen.
Ik merk dat Mounaim twee maten kleiner draagt dan voorheen. Ik begin hem nogmaals goed te bekijken en inderdaad is hij super veel afgevallen. Hier gaat verandering in komen. Ik zal elke avond goed voor hem koken. Inmiddels zijn we een paar uur verder en lopen met handen vol tassen richting de auto. We zijn beide uitgeput.
'Zal ik rijden schat? Je ziet er enorm moe uit. Je bent helemaal buitenadem.' Zeg ik.
'Nee gekkie. Het komt goed.' Zegt hij. We rijden naar zijn zus. Ik wil er eigenlijk niet heen, maar dat kan ik natuurlijk niet zeggen. Ik weet dat Yasmina de beste vriendin van Nouhaila was. Nu komt hij met mij als zijn vrouw. Dat gaat ze zeker niet leuk vinden.

Mounaim houdt mijn hand vast en belt aan. Yasmina doet de deur open en kijkt ons verbaasd aan. Het lijkt net alsof ze in shock is. Goed overdrijven kan ze zeker. Ze blijft ons aankijken.
'Ewa, ga je ons nog binnen laten of gaan we elkaar maar zo aan blijven kijken?' Zegt Mounaim.
'Oh, nee nee. Kom binnen.' Zegt ze gauw. Ze blijft mij aankijken. Als blikken konden doden, nou dan had ik het wel geweten. Met tegenzin loop ik naar binnen. We gaan zitten. Mounaim doet zijn arm om mij heen om mij gerust te stellen. Ik voel me heel ongemakkelijk en dat heeft hij door.
'Yas, dit is mijn vrouw.' Zegt hij.
'Hoe kan dat nou?' Zegt Yasmina en fronst haar wenkbrauwen.
'Wat hoe kan dat nou? Zoals ik het zeg. Mijn vrouw.' Zegt Mounaim. Hij geeft een kus op mijn hoofd. Ik kijk naar beneden. Ik weet niet zo goed wat ik kan zeggen. Ik weet dat ze mij niet mag. Dat liet ze al merken in onze relatietijden.
'Wil je wat drinken?' Vraagt Mounaim aan mij. Aangezien Yasmina het niet vroeg.
Ik schud mijn hoofd. 'Nee, bedankt lieverd.' Antwoord ik.
Dan staat Yasmina op en gaat thee zetten. Ze komt terug en zegt: 'Ik heb mangothee gemaakt.'
Ze schenkt het voor ons in.
'Ik weet nog goed dat Nouhaila deze thee heel lekker vond.' Zegt ze dan en kijkt mij met een kille blik aan. Ik kijk naar Mounaim en hij staat meteen op.
'Laat die thee maar zitten.' Zegt hij. Hij gebaart dat ik mee moet. Ook ik sta dan op. We lopen weg zonder iets te zeggen.
'Sorry Noor, wollah. Ik dacht echt dat ze wel normaal zou doen.' Zegt hij.
'Geeft niks. Het is al goed. Jij kan er niks aan doen.' Zeg ik en we stappen de auto in.
Ook ik zet mijn telefoon even aan. Ik zie 18 oproepen van een telefoonnummer dat me niet bekend is. Ook een aantal smsjes. Ik open 1 van de smsjs:

'Bel mij per direct. Het is dringend. Bel je niet, dan krijg je spijt dat je de tijd niet terug kunt draaien..'

WraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu