De auto achter ons blijft achter ons vol gas volgen. We racen snel door een wijk heen. Het regent kei hard. Dan rijdt Nicolas plots richting een afgelegen plek. Het is doodlopend.
'Nicolas! Wat doe je!' Schreeuw ik. Ik voel geen kracht meer in mijn arm. Nicolas kijkt mij met een grijns aan en is stil. De mannen in de auto achter ons stappen uit. Ze nemen mij mee.In de auto hoor ik de mannen wat praten, maar het dringt niet tot me door wat ze zeggen. We rijden niet zo lang en komen dan aan bij een soort kliniek. Het is een illegale kliniek. Ze nemen mij mee. Mijn wond wordt er verzorgd door een jongeman. Ik vraag hem waar we zijn. Hij kijkt mij met een angstige blik aan en antwoordt: 'Ik doe alleen mijn werk. Ik kan u verder niet helpen.' Ik laat hem zijn werk doen en vraag verder niks meer.
Noor: Ik kijk hem aan en vraag wat hij van mij wilt.
'Wat denk je zelf, poppetje?' zegt hij met een brede lach die verandert in een gemene blik.
'Wat?!' Vraag ik nogmaals. 'Is het niet genoeg wat je ons hebt aangedaan!' Schreeuw ik.
'Ik wil je man. Niets meer niets minder.' Zegt hij.
'Ik weet niet waar hij is!' Zeg ik.
'Oh, maar dat weet ik wel. Jij gaat hem naar hier lokken.' Zegt hij.
'Wat wil je nog van ons? Je hebt het geld dubbel terug gekregen. Je hebt ons zoontje vermoord!' Wat wil je nog meer? Heb genade aub. Ik heb geen kracht meer.' Zeg ik met tranen in mijn ogen.
'Dat heb je te danken aan die eerloze vent van je.' Zegt hij, kijkt mij even aan van top tot teen en verlaat weer de kamer.Mounaim: Nadat mijn wond is behandeld, wordt ik geblinddoekt en meegenomen naar een auto. We zitten best lang in de auto voordat we ergens stoppen. We stappen uit en met iemand in mijn arm loop ik mee. Mijn handen worden vastgebonden en dan wordt mijn blinddoek afgehaald. Ik ben in een lege kamer. Er is alleen een bed en een wc.
'Als je wilt leven, houd je je bek dicht.' Zegt een man.
'Geef me maar die kogel.' Zeg ik.
'Houd die zogenaamde eer voor je.' Zegt de man en geeft volop een stoot op mijn kaak.
Het wordt even zwart voor mijn ogen en kijk hem daarna weer aan met een lach.
'Als je mij die kogel nu niet gaat geven, krijg jij die kogel op een dag van mij.' Zeg ik.
Daarop krijg ik nog een stoot en dan verlaat de man de kamer.
Nicolas heeft mij verraden. Tot de dag van vandaag voelde ik al dat hij niet te vertrouwen is. Ik moest hier weg zien te komen, om mijn broer te waarschuwen voor hem. Verraad wordt niet geaccepteerd bij ons. Dit wordt zijn dood.Uren zit ik op de stoel. Niemand die langs komt. Het is muisstil.
'AAAAAH! ALIII. KOM, ALS JE JEZELF MAN NOEMT.' Schreeuw ik. Het lijkt alsof er niemand meer aanwezig is. Dan hoor ik een stem. Een hele bekende stem..Noor: Dit kan niet waar zijn! Het is de stem van Mounaim.
'MOUNAIM! BEN JIJ DAT!' Roep ik.
Het is Mounaim ik wist het zeker.
'NOOR! Waar ben je?!' Roep ik terug.
Mijn hart slaat op hol. Ene kant ben ik blij, aan de andere kant vrees ik. Wat gaan ze ons aan doen?
'NOOR?! Hebben ze je wat aangedaan?' Hoor ik hem nogmaals roepen.
'Het zijn de mannen van Ali.' Roep ik terug.
Op dat moment hoor ik voetstappen en stemmen. De mannen zijn terug. Ik houd me stil en probeer goed te luisteren. Ze gaan een andere kamer binnen. Waarschijnlijk de kamer waar Mounaim is.
Ik hoor stoten en geschreeuw. Een hoop kabaal. Ze slaan Mounaim. Ik kan dit niet aan.
'Schiet me neer, waar is die hond? Waar is jullie baasje?' Hoor ik Mounaim roepen.
'Weet je zeker dat je zo stoer durft te praten? Ik zou maar stil zijn, voordat ik je vriendinnetje wat aan doe.' Schreeuwt de man terug.
Ik hoor voetstappen richting de kamer waar ik ben komen. Wat gaan ze met me doen? Ik kan even niet meer goed ademhalen. Ik ben bang en vrees voor het ergste. Wat gaan ze mij aan doen? Een van de mannen loopt de kamer binnen. Hij pakt mij bij mijn nek en komt met zijn gezicht dicht bij de mijne. Ik voel zijn adem langs mijn nek gaan.Update
Ik schreeuw, ik huil, maar de man blijft aan me zitten. Hij lacht op een gemene manier. Elke aanraking zorgde ervoor dat ik mezelf vies voelde. Ik walgde van hem en van mezelf. Hij trok mijn shirt kapot.
'Laat me los flikker, heb genade.' Schreeuw ik. Ik stribbelde tegen, maar mijn kracht was niet genoeg om hem van mij af te krijgen.
Op dat moment loopt Ali naar binnen en schiet de man zonder pardon in zijn been.
'Niemand zit aan haar.' Schreeuwt hij.Ik ben helemaal in shock. Ik tril en ik huil. Ik heb niks verkeerds gedaan, maar toch schaam ik me diep.
Er komen twee andere mannen en nemen de geschoten man mee.
Ali schudt zijn hoofd en zegt tegen de mannen dat ze hem moeten straffen.
'Maak je geen zorgen, niemand komt aan jou.' Zegt hij.
'Hier, bel je man op en zeg dat hij naar Alfredlaan moet komen.' Gaat hij verder.
Ondanks dat Yassir mij zoveel heeft aangedaan, wilde ik hem niet straffen. Ik kon hem dat niet aan doen.
'Nee, dat kan ik niet. Aub laat ons gaan.' Zeg ik.
'Je snapt het niet, he? Je snapt niet dat Mounaim eronder zal lijden. Je doet verdorie wat ik zeg of je zal hem horen lijden.' Zegt hij.Het was kiezen tussen Mounaim en Yassir. Ik kijk hem aan en zeg: 'Laat me nadenken, maar doe Mounaim niks aan.'
'Ewa safi, prima. Je krijgt tot morgen de tijd.' Antwoordt hij daar op en verlaat opnieuw de kamer.
Ik wilde weinig dingen in mijn leven. Gezondheid en een beetje geluk. Ik was altijd blij met de kleine dingen, maar het leven heeft mij niks anders dan ongeluk gebracht. Mijn leven was officieel veranderd in een hel.
Ik wilde aan niks denken, ging in het bed liggen en viel huilend in slaap. Hoe lang ik heb geslapen weet ik niet, maar ik werd wakker van een harde knal. De deur werd opengetrapt.
Ali komt woedend de kamer binnen.
'Die hond is gevlucht naar het buitenland.' Schreeuwt hij. 'Zogenaamd je wilde tijd, hè? Je gaat nu zien.'
Hij loopt de kamer uit en gaat naar de kamer waar Mounaim zich bevindt. Ik hoor gerommel en een paar harde geluiden. Dan hoor ik Mounaim schreeuwen.
'Stop! Stop het! Doe hem niks aan!' Schreeuw ik. Met mijn vuisten sla ik zo hard als ik kan tegen de deur. Wat deden ze hem aan? Het lijkt alsof ik moet overgeven, zo misselijk word ik. Ik hoorde Ali nog wat brullen en toen hoorde ik Mounaim nog meer schreeuwen van de pijn. Ik deed mijn oren dicht. Ik wilde er niet naar luisteren. Ik kon het niet aanhoren. Mijn hart en mijn ziel huilde mee. Ik schreeuwde bijna mijn longen eruit. Een andere man kwam mijn kamer binnen en gaf mij een klap. Zo hard dat ik op de grond viel. Er kwam bloed uit mijn mond. Waarom deden ze Mounaim dit aan? Wat had hij hiermee te maken?
Ik hoorde Mounaim nog 1 keer hard schreeuwen en toen was hij stil.
Was hij dood? Ik wilde er niet aan denken..

JE LEEST
Wraak
Action'Ali, hoe kan je zo harteloos zijn? Zo gevoelloos? Heb jij geen familie? Heb jij geen mensen om je heen van wie je houdt? Mensen die je tot je dood zal beschermen? Mensen waarvan je elk moment bang bent, dat ze wat zou overkomen?' Schreeuwde ik. Ne...