⭐ Silvado Hoofdstuk 30

24 1 0
                                    


" Het onwerkelijke ,  de een gelooft in het boven natuurlijke.
De ander denkt dat het toeval is. En denkt er verder niks bij.   Het is je eigen invulling , het is dat gene wat jezelf gelooft. "

April

Volgens Elgardus moesten we nog mintens twee dagen rijden. De strijder die ons met drie andere had lastig gevallen en waarvan wij er drie gedood hadden was verdwenen. Vermoedelijk terug naar het kasteel waar wij ook heen moesten.   ik had geen idee wat er ons te wachten zou staan maar ik had het idee niet veel goeds. 

Het was al tegen het einde van de dag aan. De avond was ingetreden en de schemer begon toe te nemen. Muggen zweefde in de lucht die ik afentoe van mij weg moest slaan omdat ze mij anders irriteerde. Cosha had er soms een bij haar neus waarbij ze dan haar hoofd omhoog gooideen schudden om de irritante beestjes van haar af te houden.  Het begon al wat frisser te worden en merkte zelf dat ik moe werd.
" Kunnen we ergens zo stoppen. Moet bekennen dat ik erg moe ben . " zei ik met een gapende stem. Elgardus keek achter zich om naar mij en glimlachte nadrukkelijk.
' Tuurlijk maar we zoeken dan wel een goede plek op waar we ook een vuur kunnen branden omzo andere dieren op afstand te houden.  ' antwoord hij. Instemmend knikte ik .

Na een half uurtje rijden had hij een plek gevonden. Het bevond zich op een veld met vlak gras omringd door de bomen die grens te aan het bos waar we net uit kwalen.  Elgardus was van zijn paard geklommen en ging voor ons beide een slaap plek maken van takken die een schuine tent moesten voorstellen . Vervolgens kon je het dan afdekken met een dikke bos bladeren die als dak konden dienen. De schapenkleden die hij mee had zouden ons ondergrond zijn waar wij dan op zouden slapen.
Hij vertelde dat ik nu het nog licht was opzoek moest gaan naar goede takken waar brandhout van gemaakt moest worden.
Ik wilde hem nog vertellen dat ik het eigenlijk alleen best spannend vond maar dat zou een beetje stom overkomen. Dus besloot ik mijn dolk en zwaard mee te nemen om mij in elkgeval te kunnen beschermen. Of elk geval mij te kunnen verdedigen mits het nodig was.
Het scheelde dat het nu nog schemerde maar toch kreeg het bos al een aardig donkere uitdrukking. De avond dieren begonnen actief te worden . Zelfverzekerd met mijn dolk in mijn houder ging ik op stap en vind al snel toen ik in het bos was al wat mooie takken van verschillende breedte en dikte.  Er ging een bepaalde spanning in het bos maar wist niet precies van wat. Misschien kwam het ook deels omdat ikzelf gespannen was omdat ik niet wist wat ik kon gaan verwachten .
Afentoe kraakte er een tak achter mij en keek dan vervolgens snel achter mij om , maar kon niks vinden. Waarschijnlijk een dier. Het was kouder aan het worden en rilde . Nadat ik genoeg takken verzameld had voor het vuur wat de hele nacht aan moest blijven besloot ik  weer terug te gaan. Gelukkig herkende ik het pad nog wat ik had gelopen en focuste mij goed op bepaalde bomen en mijn eigen  voetstappen die in het zand stonden.
Na een tijdje lopen zag ik het gebouwde hutje wat we gebouwd hadden. Elgardus keek op nadat hij wat takken hoorde kraken.  Hij glimlachte naar mij en maakte plek naast hem vrij , waarbij hij gebaarde dat ik ernaast kon gaan zitten.
Het hout legde ik voor de steentjes neer die er lagen. Hij had twee andere soorten stenen apart gehouden
Elgardus was begonnen met vuur maken doormiddel van de stenen langs elkaar heen te bewegen met harde strijk bewegingen.  Als het goed gedaan werd dan ontstaan er vuur vonken , waarbij als er genoeg vonken bij het hout komen  het vervolgens aan gaat.
Nadat hij de stenen een tijd naast elkaar had bewogen was er vuur ontstaan . Het vuur knetterde en gaf een prettig warm gevoel. Ondanks er een koude wind stond maakte het vuur dit minder erg. Starend naar hoe de vlammen zich een weg omhoog baande dacht ik na aan Bradd. 
Wat zou hij nu doen?
"April,?!  Riep Elgardus.
Geschrokken uit gedachten keek ik op.
' Sorry, wat zei je? Antwoordt ik hem terug. Een koude rilling glijdt over mijn rugen klamp mijn armen om mij heen. Elgardus zag het, en pakte zijn mantel die hij vervolgens over mijn schouders heen deed. Glimlachend bedankte ik hem.
" Ik vroeg mij af wie die jongen was bij  het meer,  toen we vertrokken. Waarom je zo van slag was en hem waarschuwde. '

SilvadoWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu