Als ik omkijk, kijk ik als eerste naar het kampvuur, maar ik zie Thomas nergens meer. 'Sukkel,' mompel ik. Hij had beloofd om niet met Newt te gaan praten. Ik kon hem vertrouwen. En nu heeft hij het toch gedaan. 'Ik dacht dat je na vanmiddag al wel klaar zou zijn, maar blijkbaar heb ik het mis. Maak ik je dan echt zo kwaad?' Ik wil zeggen dat ik het over Thomas had, maar als ik naar Newt kijk, zie ik dat zijn mondhoeken omhoog gekruld zijn. 'Ik had het niet over jou..' mompel ik dan.
'Over wie had je het dan?' Ik haal mijn schouders op. 'Over Thomas. Hij zou niks tegen je zeggen.' Newt fronst. 'Wat zeggen?' Dat ook nog. 'Oh, hij heeft dus niks gezegd. Laat dan maar.' Zijn mondhoeken krullen weer iets omhoog. 'Mag ik naast je komen zitten?' Daar denk ik even over na. Is hij niet boos op me dan? Uiteindelijk knik ik maar. Hij steekt een lichtgevende stok in het gras en komt naast me zitten. Als ik naar de stok kijk, zie ik dat het een fakkel is. Het gras voor ons wordt verlicht en ik zie schaduwen erop dansen. Het ziet er zo indrukwekkend uit dat ik er een tijdje naar blijf kijken. Ook voel ik de warmte van de fakkel.
Ik merk pas dat we een hele tijd stil zijn geweest, als hij begint te praten. 'Je mag niet voorbij de poort komen, omdat als je niet op tijd terug bent.. je dan vast komt te zitten in het doolhof.' Ik kijk hem verbouwereerd aan. 'Het doolhof?' Hij blijft een tijdje naar me kijken voordat hij uiteindelijk knikt. Ik kijk ook naar hem. De fakkel verlicht zijn gezicht. Hij ziet er moe uit, met een beetje vuil op zijn gezicht. Voor het eerst vraag ik me af hoe hij zich zou voelen. Zou hij verdrietig zijn? Boos? Wanhopig? Of lijkt zijn gezicht maar zo kwetsbaar door het licht van de fakkel?
'Het is een doolhof, sommigen noemen het labyrint. Als je niet uitkijkt zul je verdwalen,' gaat hij dan verder. Hij kijkt weg van mij. 'Alleen de Renners mogen het doolhof in. Zij zoeken naar een uitweg.' Ik kijk nog steeds naar hem. 'Een uitweg?' Hij knikt. 'We zijn al drie jaar op zoek. Sommigen geloven niet dat er een uitweg is en sommigen wel.' Ik bestudeer zijn gezicht. 'En wat geloof jij?' Als hij me aankijkt, houden zijn ogen de mijne een tijdje vast. Dan kijkt hij weg. Hij zucht en zegt: 'Ik weet het niet. Natuurlijk hoop ik daarop. Maar ik weet het niet.' Er klinkt een beetje wanhoop in zijn stem.
Plotseling voel ik me zo slecht dat ik het eruit flap: 'Het spijt me van vanmiddag. Ik had niet tegen je moeten schreeuwen.' Hij haalt zijn schouders op. 'Het maakt niet uit. Ik heb erger gehoord.' Zijn mondhoeken krullen iets omhoog, maar zijn ogen doen niet mee. 'Dus je bent niet boos?' Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, ik ben niet boos.' Dan kijkt hij mij weer aan. 'Ik wilde het je vertellen, maar niet meteen. Niet net nadat je hier aankwam en zo verward was.' Nu schaam ik me nog meer voor mijn reactie van vanmiddag. Hij hield het nog even voor me achter zodat ik niet alles in één keer zou hoeven verwerken. Maar daar had ik nog niet aan gedacht.
'Sorry,' zeg ik. 'Maak je geen zorgen.' Ik kijk eerst naar hem, maar dan naar de poort. 'Is dat.. het enige?' Newt schudt zijn hoofd. 'Nee, er is nog iets. De Renners moeten zorgen dat ze altijd op tijd weer terug zijn bij het kamp, anders..' Hij wordt onderbroken door een hard geluid dat uit het doolhof komt. Het lijkt wel alsof ik iets van metaal hoor lopen. Ook maakt het een angstaanjagend geluid. Ik schrik er zo van dat ik onwillekeurig iets meer naar Newt toeschuif. Hij duwt me niet weg. 'We noemen ze Grievers.' Ik kijk hem niet aan. 'Grievers?'
'Ja. Niemand heeft ze ooit gezien. Tenminste.. sommigen hebben ze wel gezien, maar..' Het geluid van metaal wordt steeds zachter, totdat het uiteindelijk wegebt. 'Maar ze hebben het ons nooit kunnen vertellen.' Ik vraag me af waarom niet, maar dan begrijp ik het. Ze hebben niet kunnen vertellen hoe ze eruit zien, omdat ze het er niet levend vanaf hebben gebracht. Ik krijg weer kippenvel als ik het me voorstel. 'Wat ís dit voor plek!'
Ik begin te trillen als ik eraan denk dat ik vanmiddag stiekem naar de poort wilde lopen. Wat als ik het had gedaan en de weg kwijt was geraakt?
Ik leg een hand op mijn hoofd en probeer de komende beelden weg te schudden. Beelden van jongens, verdwaald in het doolhof. Aan de andere kant van de poort.
JE LEEST
The Maze Runner
FanfictionBijna het eerste dat Hayley hoort als ze aankomt op de Laar, is: 'Het is een meisje!' Ze snapt niet goed waarom daar zo verbaast over wordt gedaan, maar dan ziet ze waarom: ze is omgeven door een stuk of vijftig jongens en ze is het enige meisje. Ma...