29

2.8K 127 15
                                    


Ik zie een stuk of zes mensen over me heen hangen. Ze hebben allemaal een wit-blauwig pakje aan. Ook hebben ze een mondkapje en een plastic petje op. Het zijn drie vrouwen en drie mannen. 'Alles gaat veranderen.' Waar ben ik? Ben ik dood? 'Hayley? Hoor je ons? Alles gaat veranderen.' Ik voel een steek van pijn in mijn arm. 'Onthoud, wicked is goed.' Wicked is goed? Wat is dat?

Ik zie Thomas. Thomas! Zie je wel, ik ben niet dood. Ik kan niet dood zijn, want Thomas leeft nog. Toch? Plotseling kan ik geen adem meer halen. Ik krijg geen lucht omdat ik in een tank vol met water zit. Opnieuw zie ik Thomas. Hij staat aan de andere kant van het glas. Hij kijkt verdrietig, alsof hij medelijden met me heeft. 'Thomas!' Zodra ik mijn mond opendoe, vult die zich met water. Alles in mij vult zich met water. Dan zie ik niks meer.

Een meisje met zwart haar en blauwe ogen spreekt me toe. 'Alles gaat veranderen. Wicked is goed.' Weer die zinnen. Wat gebeurt er? 'Teresa?' Waarom weet ik haar naam? 'Wicked is goed.' Die zin blijft in mijn hoofd nagalmen.


'..en het is míjn schuld! Als ik niet zo stom was geweest om..' De stem van de jongen sterft weg en gaat verder in gesnik. 'Je kon er niks aan doen, Newt. Je kon niet weten dat ze gestoken zou worden.' Newt?! Is hij hier?! 'Nee, hij heeft gelijk. Het ís zijn schuld.' De stem van Gally. Het klinkt niet pesterig, niet alsof hij hem pijn wil doen, maar gewoon om eerlijk tegen hem te zijn. 'Hij had zelf toch ook wel kunnen weten dat ze achter hem aan zou gaan?! Alsof ze hem zomaar zou laten gaan.'

Ik snap het niet. Waar ben ik? En waarom zijn Newt en Gally hier? En.. 'Gally, kappen nou.' Thomas. Thomas?! Ik ben verward. Ik zag Thomas net, toen ik in de watertank zat. 'Thomas?' stoot ik verward uit. Een paar hoofden buigen zich over me heen. Een jongen begint kort te lachen. 'Thomas?! Serieus?! Je bent het doolhof ingegaan om Néwt te zoeken, je bent gestoken, en het eerste dat je zegt als je wakker wordt, is Thomas?!' De jongen begint weer te lachen. 'Wauw! Zie je wel, ik win.'

Ik kan mijn ogen niet langer dan twee seconde openhouden. 'Hou je kop, sukkel,' zegt Gally. 'Ze zegt alleen maar zijn naam omdat ze hem ook gezien heeft, net als ik toen ik door de Verandering ging.' Heeft Gally Thomas ook gezien? Hoe kan dat nou? 'Ja, vast.' De jongen en Gally beginnen elkaar uit te schelden, maar dan hoor ik: 'Koppen dicht!' Ik ben verrast als ik besef dat het Alby is. Is hij genezen?! 'Gally heeft gelijk, ik heb hem ook gezien toen ik door de Verandering ging.' Het wordt stil, maar de jongen van net trekt zich daar niks van aan.

'Hé, prinses, kun je nou eens voor goed wakker worden en ons vertellen wie de weddenschap gewonnen heeft? We-Au!' Ik hoor dat de jongen een stomp krijgt. 'Zeg, Newt, kan jij niet eens iets tegen haar zeggen? Misschien reageert ze dan,' zegt Gally. Maar ik hoor hem alleen maar snikken. Het doet me pijn, veel meer pijn dan het vuur dat door mijn aderen heengaat. Het vuur begint heviger te branden en al mijn spieren en aderen verzuren. Het voelt alsof ik door vijftig messen gestoken word. Ik begin te schreeuwen en te kronkelen van de pijn.

'Shit, daar gaat ze weer,' hoor ik een jongen zeggen. 'Ik ben weg.' Gek genoeg neemt de pijn af als ik de deur een paar keer open en dicht hoor gaan. Ik stop met kronkelen en schreeuwen. 'De Verandering is bijna voorbij,' zegt Gally. 'Wat als we niet op tijd waren?' Ik hoor Newt weer snikken. 'We waren wél op tijd,' zegt Thomas. 'De jongens hebben haar meteen nadat ze gestoken was terug naar het kamp gebracht. Daar heeft ze meteen tegengif gekregen.'

Als Thomas het woord "gestoken" uitspreekt, krijg ik weer een brandende pijn door mijn aderen. Ik zie de Griever weer voor me. Hoe het op me afkwam. Hoe ik wegdook. 'Zeg, prinses, hoor je me?' zegt Gally. 'Je hebt er wel eens beter uitgezien.' Ik hoor een grijns in zijn stem. Ik weet dat het sarcastisch is. Vanbinnen glimlach ik, maar door de pijn verdwijnt het meteen weer. 'Wat zeg jij nou?!' hoor ik Stan boos zeggen. 'Zij snapt het wel,' antwoordt Gally. Dan zegt hij: 'Newt, hou op met ijsberen!'

Ik heb zijn naam nu een paar keer gehoord, maar het lijkt wel alsof het nu pas echt tot me doordringt. 'N..' Verder kom ik niet. 'Wat moet ik anders doen?!' roept een wanhopige Newt. 'Het is míjn schuld dat ze gestoken is! Dat ze zoveel pijn lijdt! Ik wil dat het ophoudt. Ik wil iets doen! Maar ik weet niet hoe..' Ik voel mijn arm in beweging komen. Ik steek hem in de lucht en probeer naar zijn hand te tasten, maar ik voel alleen lucht. 'N.. Newt?' blaas ik uit. De pijn neemt al iets af. 'Hayley?!' Meteen voel ik een hand de mijne vastpakken. 'Newt, ben jij het?' Ik doe mijn ogen langzaam open. 'Ja, ik ben het.'

Ik wil naar hem kijken, maar ik kijk eerst naar mijn arm. Ik ga geschrokken overeind zitten als ik mijn aderen opgebold zie en mijn huid paars zie. Ik kijk naar mijn andere arm, die er al net zo uitziet. 'Hé, prinses,' zegt Gally. 'Hoe gaat het met je?' Ik zwaai mijn benen van de houten tafel waarop ik lag en sta op. Door de snelle beweging val ik meteen weer terug op de tafel. 'Geef me een spiegel!' Ik hoor Gally lachen. 'Meen je die?' Ik sta opnieuw op en loop naar een andere tafel, waar een stuk glas ligt. Als ik erin kijk, schrik ik me kapot.

Met een schreeuw wil ik het ding loslaten, maar dan pakt Gally het van me over. 'Geef die maar aan mij, hè? Voordat er nog ongelukken gebeuren.' Ik kijk geschrokken naar het stuk glas dat Gally nu in zijn handen heeft. 'Ik zie eruit als een monster!' roep ik. Gally begint te lachen. 'Hé, zo heb ik er ook ooit uitgezien. En nu je het zegt.. ik heb echt medelijden met de jongens die mij moesten verzorgen.' Ik krimp in elkaar en kreun. Ik schaam me kapot dat Newt me zo gezien heeft. Als hij me al ooit wilde, wil hij dat nu niet meer.

Zonder iemand aan te kijken, ga ik in de hoek van de kamer zitten en krul ik mezelf op. 'Ga weg!' zeg ik dan, maar mijn mond wordt gesmoord. Een paar jongens, inclusief Gally, beginnen te lachen. 'Een meidending zeker?' Een van de jongens zet een hoge piepstem op. 'Ga weg! Niemand mag me zo zien!' De jongens beginnen te lachen, maar ik vind het totaal niet grappig. Ik heb er misschien wel dagen uitgezien als een gedrocht! En Newt heeft dat gewoon gezien. 'Ga gewoon weg! Jullie allemaal!'

'Hé, Hayley?' Het is Thomas. 'Denk je echt dat het één van ons ook maar iets kan schelen hoe je er op dit moment uitziet? We zijn juist alleen maar blij dat je nog leeft en dat je genezen bent!' Het klinkt logisch, maar zo voelt dat op dit moment niet. 'Ga weg! En kom pas weer terug als ik weer normaal ben.' De lachende jongens gaan weg. 'Kom, Newt,' zegt Thomas dan. Zijn stem klinkt alweer ver weg en ik weet dat hij bij de deur staat. 'Maar.. ik moet met haar praten.' Zijn stem klinkt gebroken.

'Je hebt gehoord wat ze zei.' Even later hoor ik de deur dichtgaan, maar ik durf pas na een tijdje op te kijken. Ja, ik ben alleen. Gelukkig maar. Ik ga languit op de grond liggen en ik zucht. Mijn armen zijn nog steeds opgezwollen, en mijn gezicht.. ik durf de spiegel vandaag niet meer op te pakken. Ik kreun.

Ik schaam me echt kapot dat iedereen me zo heeft gezien, maar ik schaam me vooral tegenover Newt. Hoe kan hij me ooit nog mooi vinden als hij me zo gezien heeft? Ik schaam me kapot, maar ik probeer me op iets anders te focussen.

Waarom zag ik Thomas in die terugblikken? Waarom die mensen in wit-blauwige pakken? Wie is Teresa? En wat is wicked? Is wicked echt goed, zoals ze tegen me zeiden?

The Maze RunnerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu