19

2.8K 137 19
                                    

Als ik de volgende morgen wakker word en me ontzettend beroerd voel, besef ik weer wat er gebeurd is. En dat ik bijna niet geslapen heb. Maar ik besef me nog iets. Ik zit nog steeds in dezelfde positie als gisteravond, tegen Newt aan. 'Hé,' zegt hij als ik mijn hoofd optil en aan het licht probeer te wennen. 'Hé.' Als ik hem aankijk, kijkt hij onderzoekend. 'Is er iets?' Hij knikt langzaam. 'Je, eh.. praatte in je slaap.' Ik rek me uit. 'Oh.' Volgens mij heb ik dat nog niet eerder gedaan. 'Wat zei ik?'

Op het moment dat ik het vraag, herinner ik het me weer. Mijn nachtmerrie. Newt kijkt me niet aan als hij antwoordt geeft. 'Je zei steeds mijn naam en dat ik bij je moest blijven.' Mijn hoofd doet pijn. Ik leg mijn hand erop. 'De beroemde nachtmerrie: je blijft rennen en rennen, maar je komt niet vooruit en uiteindelijk komt er steeds meer afstand tussen jou en de ander in, totdat je uiteindelijk alleen overblijft in het zwart.' Newt knikt en strijkt een pluk haar uit mijn gezicht. 'Het was niet echt.'

'Nee, gelukkig was dat niet echt.' Ik kijk op als er een klein groepje jongens naar de muur loopt. Ze hebben een spijker en een machete in hun handen. Newt en ik staan op. 'Zie ik eruit alsof ik de hele nacht gehuild heb?' vraag ik. Hij kijkt me een tijdje aan. 'Nee.. maar je ziet er wel moe uit.' Ik pak het flesje water dat hij gisteravond bij me neergezet had op en draai de dop eraf. Ik plens wat water in mijn gezicht en veeg mijn haar eruit. Ik veeg met mijn mouw over mijn gezicht. 'Beter?' Zijn mondhoeken krullen iets omhoog. Dan lopen we naar de muur.

De poort gaat open en mijn hart begint als een gek te bonken. Newt slaat een arm om me heen en ik ga dichter tegen hem aanstaan. Dan voel ik me in één klap kapot gaan. De poort is nu helemaal open en de gang is leeg. Er is niemand. Newt knijpt zachtjes in mijn hand. Ik voel de nood om opnieuw te huilen, maar ik ben al leeg. De jongens zuchten en lopen naar de muur. De spijker wordt bij Minho's naam gehouden, maar vlak voordat een van de jongens de machete erop wil slaan, roept iemand: 'Stop!' Mijn ogen schieten naar de poort en ik krijg bijna een hartaanval. Gelukkig houdt Newt me vast, anders was ik in elkaar gezakt.

'Wat?!' roepen jongens verbaast. Thomas en Minho komen aanstrompelen met Alby zwaar leunend op ze. Ze leven nog.. alle drie. 'Hoe is het mogelijk?!' Bijna iedereen schreeuwt door elkaar, maar Newt en ik kijken alleen maar naar de jongens. Ze leven nog! Ik knipper met mijn ogen en knijp mezelf in mijn arm, maar het beeld verdwijnt niet. Ze leven echt nog. De jongens komen door de poort heen. Een paar jongens pakken Alby over en brengen hem naar een klein hutje. En ik vlieg Thomas om zijn hals. 'Thomas!' Hij slaat zijn armen zwakjes om me heen. 'Wil je me nooit meer zo laten schrikken?!' Hij glimlacht zwak. 'Ik dacht dat je dat altijd stiekem wel leuk vond.'

Ik kan het nog steeds niet geloven. Hij leeft nog. Ze leven allemaal nog. Ze hebben een nacht in het doolhof overleeft. Als ik Thomas loslaat, omhelst Newt hem. 'Tommy..' Thomas slaat zijn armen kort om hem heen en glimlacht weer zwak. 'Man, ik ben kapot.' We ondersteunen hem naar de hangmatten. Een paar andere jongens ondersteunen Minho. Als ze in de hangmatten zitten, krijgen ze eten en drinken. Dan vraagt toch iemand: 'Hoe.. was het?'

Minho kijkt op en glimlacht zwak. 'We hebben een Griever gezien.' Iedereen houdt zijn adem in. 'Maar we hebben er niet alleen een gezien.' Minho kijkt naar Thomas. 'Thomas heeft er een gedood.' Iedereen kijkt naar Thomas. Heeft hij een Griever gedóód?! 'Hoe dan?' vraagt een van de jongens. Thomas haalt zijn schouders op. 'Hij kwam tussen de muren toen het patroon veranderde.' Een paar jongens beginnen te juichen. Door deze actie komt er meteen hoop. 'We willen jullie dolgraag alles vertellen, maar we zijn echt kapot,' zegt Minho.

'Ga maar slapen,' zegt Newt. 'En kom pas weer je hangmat uit als je uitgerust bent.' Ik kan zien hoe opgelucht hij is dat ze nog leven, net als iedereen eigenlijk. Als we allemaal weglopen en Thomas en Minho zijn gaan liggen, haal ik opgelucht adem. Een groot gedeelte gaat alweer aan het werk, maar ik blijf nog naar de hangmatten kijken. Ik kijk glimlachend naar Thomas, die al in slaap lijkt te zijn gevallen. Dan staat Newt voor me, met een kleine glimlach op zijn gezicht. Zonder iets te zeggen sla ik mijn armen om hem heen. Hij leek het niet verwacht te hebben, maar hij duwt me niet weg. Hij slaat zijn armen zelfs licht om me heen.

Zelfs als Lars en Max beginnen te fluiten, laat ik Newt niet los. Het voelt gewoon fijn om hem nu op een andere manier zo dicht tegen me aan te hebben. Gisteren waren we allebei verdrietig en wanhopig, maar nu is alles veranderd. Nu Thomas, Minho en Alby nog leven, is er nieuwe hoop. We zijn allebei opgelucht. Als ik hem loslaat, zucht ik. 'Ik word nog eens overspannen van deze plek.' Hij glimlacht kort, maar dan kijkt hij weer serieus. 'Je ziet er moe uit. Misschien moet je ook even gaan slapen.'

'En jij dan?' Hij ziet er ook erg moe uit. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik hou de wacht wel.' Als we in het gras gaan liggen, voel ik hoe moe ik ben. Alle stress komt er in één keer uit. Ik gaap. 'Nou, welterusten dan maar.' Hij knikt. 'Slaap lekker.' Maar als ik mijn ogen dichtdoe, voel ik me toch onrustig worden. Ik zie de hele tijd beelden voor mijn ogen flitsen over hoe een Griever eruit zou zien. Ik schud mijn hoofd en probeer het beeld weg te krijgen, maar het lukt niet. Pas als Newt over mijn hoofd begint te aaien, houdt het op.

The Maze RunnerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu