We zijn nog niet zo lang onderweg, maar toch voel ik me gebroken. Ik ben bang voor wat er gaat komen, maar ook bang dat ik Newt niet zal vinden. Ook is een deel van mij bang óm hem te vinden. Ik krijg overal kippenvel en sla mijn armen over elkaar. Hij schreef in zijn briefje dat hij te ver is gegaan en zichzelf zal straffen. Wat een onzin!
Max, Lars en Cas, die waren pas te ver gegaan. Ze sloegen me, hielden me vast en raakten me aan terwijl ik het niet wilde. En het kon ze niets schelen. Maar Newt, die me éindelijk eens aanraakte, is er nu kapot van. Hij denkt dat hij te ver is gegaan. Dat hij me pijn gedaan heeft. Maar dat is niet zo. Ja, nú doet hij me pijn. Door bij me weg te lopen. Ik besef me.. het probleem is niet dat hij te ver ging, maar dat hij niet ver genoeg ging.
Ik had achter hem aan moeten gaan toen hij wegliep. Hem zeggen hoe fijn ik het vond dat hij zo dichtbij me was. Om zijn warmte te voelen. Maar dat heb ik niet gedaan en nu zal ik zijn warmte misschien wel nooit meer voelen. Ik duw die gedachte weg en loop door.
De jongens, een stuk of vijf, lopen nu voor me. We zijn nog niet zo lang aan het lopen, maar ik raak nu al uitgeput. En het respect dat ik al had voor de Renners is nu in één keer verviervoudigd. 'Zullen we even uitrusten?' stelt Brad voor. Luuk knikt. Onderweg heb ik al hun namen geleerd. Ik ben blij dat ze het voorstellen. We knielen neer bij de muur en gaan op het harde steen zitten. Alles voelt koud en hard aan, precies het tegenover gestelde van.. hem.
Terwijl ik kleine slokjes water neem en wat zweet van mijn voorhoofd wegveeg, merk ik dat het vijftal me aankijkt. 'Wat?' vraag ik dan. Ze kijken bijna allemaal weg, alleen Brad niet. 'Nou.. we vragen ons af waarom hij dit gedaan heeft. Weet jij er iets meer over?' Gelukkig gloeiden mijn wangen al van de hitte en de inspanning. 'Nee,' zeg ik hoofdschuddend. Mijn stem trilt. 'Maar ik hoop dat we hem vinden.' De jongens knikken. 'Wij ook.'
'Waarom hebben jullie je eigenlijk aangeboden?' vraag ik dan. 'Ik bedoel.. jullie zijn geen officiële Renners, toch?' Brad schudt zijn hoofd. 'Nee, dat klopt. Maar we kennen het begin van het doolhof. We bestuderen de map al een tijdje.' Ik frons. 'Map?' Niemand heeft me ooit iets over een map verteld. Brad knikt en neemt een slok water. 'De Renners brengen elke dag in kaart wat ze verkend hebben. De map bestuderen wij.' Ik ben teleurgesteld dat Newt of Thomas me er nooit iets over verteld hebben. Maar tegelijkertijd ben ik ook opgelucht dat ik tenminste bij een stel jongens ben die het hier kennen.
'Weet je?' begint Berend dan. Zijn hoofd is rood van de hitte en inspanning. Het is een grappig contrast met zijn oranje-rode haren. 'Sommige jongens denken dat het iets met jou te maken heeft.' Joost, die naast hem zit, geeft hem een stomp. 'Eikel!' Berend fronst. 'Wat nou? Het is toch zo?' Brad zucht. 'Hou je mond nou gewoon, zo praat je haar nog een schuldgevoel aan.' Ik kijk naar de grond. 'Denken jullie ook dat het mijn schuld is?'
Eigenlijk is het ook mijn schuld. Ik heb Newt laten lopen, terwijl hij in de waan was dat hij te ver bij me was gegaan. Ik wist niet dat hij dat zo dacht. Maar toch had ik achter hem aan moeten gaan. Toch? Ik denk aan wat ik midden in de nacht gehoord had. "Het spijt me." Toen dat papiertje. Ik had wakker moeten blijven en niet meteen weer moeten wegdoezelen. Ik had wakker moeten blijven en hem bij me moeten houden!
'Nee,' zeggen de jongens dan alle vijf tegelijk. 'We denken niet dat het jouw schuld is,' gaat Pim verder. 'Maar..' Dan zegt hij niks meer. 'Maar?' Pim kijkt naar de grond. 'Maar,' gaat Brad dan verder. 'Iedereen kan zien dat die jongen gek op je is. Dat hij niets liever wil dan bij je zijn.' Ik voel me weer iets warmer worden. 'Echt waar?'
Ik snap niet helemaal waarom ik me dat nog afvraag. Natuurlijk is dat zo. Waarom kostte het hem anders zoveel moeite om bij me te zijn? Om me niet aan te raken? Toen hij me kuste, leek hij er totaal geen moeite mee te hebben. Maar op de een of andere manier hield hij ermee op toen ik aan zijn shirt friemelde. Ja, ik zag in zijn ogen dat hij gek op me is. En ik op hem.
'Ja, echt waar,' zegt Brad. Berend haalt zijn schouders op. 'Hij is niet de enige; bijna iedereen vindt je leuk. Dus je hebt nog genoeg keus als we Newt niet-Au!' Hij krijgt een harde stomp van Joost. 'Eikel! Dat zeg je toch niet?' Berend wrijft over zijn schouder. 'Sorry, zo bedoelde ik het niet.' Ik knik emotieloos. Als we Newt niet vinden? We móeten hem vinden.
'En jij?' gaat Berend dan verder. 'Ik bedoel.. we hebben een kleine weddenschap afgesloten met een paar jongens.' Ik onderdruk een zucht. 'Wat voor weddenschap?' Berend krijgt weer een stomp van Joost. Berend gaat staan en doet een stap uit zijn buurt. 'Sommigen denken dat je hem expres voor je hebt laten vallen, sommigen denken dat je helemaal niks voor hem voelt en hem alleen maar gebruikt.. En sommigen denken dat je zonder het te hebben gepland net zo hard voor hem gevallen bent als hij voor jou.'
Ik voel een raar kriebelig gevoel bij die laatste zin. Ik kijk Berend aan. 'En wat denk jij?' Hij glimlacht naar me. 'Ik denk het laatste. Wij allemaal trouwens.' Luuk kijkt hem grijnzend aan. 'Oh ja? Ik kan me nog herinneren dat je iets anders zei toen de weddenschap gemaakt werd.' Berend wordt - zover mogelijk - nog roder. 'Ja, eh.. nou ja.' Hij krabt ongemakkelijk achter zijn hoofd. 'Dat was voordat ik zag hoe bezorgd ze om hem is.' Dan kijkt hij mij weer aan. 'Ik zie nu dat je echt om hem geeft.' Ik knik en sta op. 'Nou, laten we weer verder gaan met zoeken.' De jongens glimlachen naar me en staan ook op.
Maar zodra ze staan, kijken ze allemaal geschokt naar me. Nee, niet naar míj. Naar iets achter me. Ik wil omkijken, maar Brad roept: 'Rennen! En kijk niet achterom!' De jongens beginnen te rennen en ik ren achter ze aan. Niet omkijken, niet omkijken.. Maar als ik dat toch kort doe, stoppen mijn benen met rennen. In paniek staar ik naar het grote metalen, spinachtige figuur dat op me afkomt. Dit is nou een Griever. En hij is nog tien keer angstaanjagender dan ik me voorgesteld had. Wat doet het hier? Hoort het niet pas in de nacht te komen?
'Hayley, rénnen!' roept Brad. Als hij me meetrekt, beginnen mijn benen weer met lopen. Ik schreeuw en ren en schreeuw en ren en schreeuw.. maar het houdt maar niet op. Het geluid van metaal lijkt steeds dichterbij te komen. Maar ik mag niet omkijken. Ik volg de jongens uit blinde paniek, maar dan struikel ik over mijn benen. Ik probeer overeind te krabbelen, maar het lukt niet. Ik hoor een schreeuw die niet uit mijn mond komt. In paniek kijk ik naar het reusachtige metalen gevaarte dat op me afkomt. 'Hayley!' roept een van de jongens. Maar ik kan niks meer doen. Ik kijk versteend naar de Griever.
Als hij op me afkomt, sla ik mijn armen om me heen en duik ik in elkaar. Newt.. Ik voel een grote steek van pijn. Daarna voel ik niks meer.
JE LEEST
The Maze Runner
FanfictionBijna het eerste dat Hayley hoort als ze aankomt op de Laar, is: 'Het is een meisje!' Ze snapt niet goed waarom daar zo verbaast over wordt gedaan, maar dan ziet ze waarom: ze is omgeven door een stuk of vijftig jongens en ze is het enige meisje. Ma...