32

2.6K 124 7
                                    

'Alles gaat veranderen.' Weer die mensen in die pakken. Weer Thomas. Weer Teresa, wie dat dan ook mag zijn. Weer die watertank. Maar dan, opeens, lig ik weer op een bed en staren die mensen weer naar me. 'Ik ben benieuwd hoe het zal worden als zij erbij gekomen is,' hoor ik een vrouw zeggen. 'Ik ook,' antwoordt een man. 'Maar we zullen nog even moeten wachten. We moeten eerst kijken hoe Thomas op de situatie reageert.' Thomas? 'We sturen hem er eerst in en dan haar.'

Mijn hoofd doet pijn als ik me concentreer op wat ze zeggen, omdat ik ze steeds minder scherp begin te horen. 'En daarna sturen we Teresa erin.' Teresa? Daar is ze weer. 'Zullen jullie wel voorzichtig doen met mijn meisje?' hoor ik een man gespannen vragen. Ik kan vaag zien dat hij ook een wit-blauwig pakje aanheeft. 'Arnold, het gaat hier om een belangrijk experiment, dat snap je toch wel? Je hebt zelf aangeboden haar mee te laten doen, nu kun je niet meer terugkrabbelen.'

'Ik wil ook niet terugkrabbelen..' hoor ik de man terughoudend zeggen. 'Ik wil alleen dat ze veilig is. Al die jongens..' Wie is die man? En over wie hebben ze het? 'We zorgen ervoor dat het experiment goed verloopt.' Experiment? 'Mag ik nog wel even afscheid van haar nemen?' Ik hoor een van de mannen zuchten. 'Arnold, zo wordt het alleen nog maar moeilijker.' Maar de man reageert niet. Dan staat hij ineens naast mijn bed.

'Je zult goede dingen verrichten, liefje, dat weet ik zeker.' Het voelt alsof ik al mijn herinneringen aan het vergeten ben, maar dan dringt het ineens tot me door dat het mijn vader is. 'Papa, ik wil dit niet. Laat ze alsjeblieft stoppen, het doet zoveel pijn.' De man kijkt me droevig aan. 'Ik weet het, lieverd. Maar ze hebben iemand nodig die afstamt van een van onze medewerkers. En aangezien ik de enige ben die daar in aanmerking voor komt..' Zodra hij dat zegt, dringen er plotseling weer beelden in me op.

Mijn vader, die samen met Thomas bezig was met geheime dingen. Zodra ik met Thomas thuiskwam, eiste mijn vader zijn aandacht op. Ik zie een terugblik, waarin ik mezelf aan Thomas hoor vragen wat ze nou eigenlijk al die tijd uitspoken, maar hij kan het niet zeggen. 'Het is beter voor je als je dat niet weet.'

Mijn hoofd doet pijn als ik eraan denk. Het voelt alsof al die herinneringen juist met geweld uit mijn hoofd geduwd worden. 'Ze zijn bezig om je herinneringen te wissen. Maak je maar geen zorgen, het is bijna voorbij. Als je gaat slapen, zul je na een tijdje niet eens meer weten hoeveel pijn je geleden hebt. Je zult niet meer weten wat er hier gebeurt. Je zult niet meer weten wie Thomas is, of Teresa. Je zult niet meer weten dat je vrienden met ze geweest bent. Dat is ook één van de dingen die we graag willen testen.' Mijn vaders ogen glanzen van nieuwsgierigheid. 'Of jullie ongemerkt toch naar elkaar toe trekken, ook al kunnen jullie elkaar niet meer herinneren.'

Deze man is ziek. Hoe kan hij het er nou mee eens zijn dat ik dit moet doen? Hoe kan hij me nou zomaar hen mijn leven laten afnemen? Hoe kan hij me nou zomaar in die afschuwelijke leefomgeving sturen? Ik zie het moment weer voor me dat hij me voor het eerst vertelde over zijn werk. Hij zei dat ik grootste dingen zou gaan doen. Maar toen ik hier voor het eerst kwam, schrok ik me kapot. Ik zag een afschuwelijke plek waar een stuk of vijftig jongens leven. En Thomas was er ook. Mijn vader had me verteld dat hij met vakantie gegaan was, maar al snel werd het me duidelijk wat hij daar echt deed. En wat ik daar zou moeten doen.

Man, wat ben ik door het lint gegaan. Ik heb staan schreeuwen, ik heb om me heengeslagen en om me heen getrapt, net zolang totdat ze me uiteindelijk een kalmerende spuit hebben moeten geven. En nu lig ik hier, gedwongen, klaar om niks meer te weten en een verschrikkelijke wereld ingestuurd te worden. En waarom? Omdat ze iemand nodig hadden die afstamt van een van de onderzoekers.

'Het is bijna voorbij, Hayley. De pijn is bijna voorbij. Het gaat zo beginnen. Je gaat grote dingen doen, dat weet ik zeker. Je zult ons heel erg helpen in het onderzoek. Ik ben trots op je.' Als ik mijn vader aankijk, zie ik geen verdriet of liefde in zijn ogen. Heeft hij überhaupt wel ooit van me gehouden? Hij geeft me zomaar op als experiment. Waarom hebben ze al die mensen daar neergezet? Waarom moeten ze daar leven, niet wetend wie ze waren? En waarom staat dat lot míj nu ook te wachten?

Ik voel een hand over mijn hoofd aaien. 'Ik ben trots op je, nu al. En onthoud: wicked is goed.' Mijn ogen flitsen naar de apparatuur, waar overal "wicked" opstaat, de naam van de organisatie. 'Doe het niet, pap. Alsjeblieft..' smeek ik, maar mijn vader staat op. 'Klaar, Arnold?' Mijn vader knikt. 'Klaar.' Een van de mannen komt op me af met een grote kap. Zodra die op mijn mond gezet wordt, begin ik mijn bewustzijn te verliezen. Het laatste dat ik zie voordat mijn ogen dichtgaan, is mijn vaders gezicht. Hij kijkt trots. Maar hij is trots om de verkeerde redenen. Hoe kan hij me dit nou aandoen?

Als ik mijn bewustzijn steeds verder weg voel zakken, zie ik de laatste dagen van mijn leven voorbij flitsen. En dan zie ik niks meer.

The Maze RunnerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu