~ 10 ~

1.2K 51 219
                                    

Hoofdstuk 10

____________________

...Wat walgelijk...

---

Twee jongens staan tegenover elkaar vlak bij de bar, gebarend met hun armen en grijpend naar hun haren. Al verscheidene mensen hebben hen omringd en kijken nieuwsgierig toe. De jongens beginnen opnieuw te vloeken tegen elkaar en ons groepje meiden probeert uit alle macht naar de bar te komen om te kunnen zien wat daar in hemelsnaam aan de hand is. We verlaten de woonkamer en voegen ons bij de andere mensen. Nu pas kan ik zien wie het zijn en het verbaast me eigenlijk helemaal niks. Een onbekende leeftijdsgenoot – een lange, slanke jongen met zwarte haren en een wit T-shirt – en Jax. Het gezicht van de onbekende jongen kan ik niet zien, maar dat van Jax wel en het staat op standje onweer. Zijn wenkbrauwen zijn in een donkere frons gezakt en zijn mond is een uitdrukkingloze streep. Zijn ogen zijn zó fel en doordringend, dat zelfs ik er de rillingen van krijg, terwijl ik niks met het gedoe te maken heb. De rest van de Bad Boys zie ik nergens in de nabije omtrek – al wil ik ook niet weten waar ze uithangen.

De jongens blijven maar schreeuwen en opmerkingen rondslingeren en nu kan ik verstaan wat ze zeggen. 'Wat de fuck, Jax! Dat slaat echt verdomme helemaal nergens op!' snauwt de onbekende jongen, terwijl hij een hand door zijn haren haalt en met zijn andere, vlakke hand naar Jax wijst.

'Hoe haal je het in je kop om zoiets te zeggen? Dát slaat pas nergens op!' roept Jax terug. Ik weet totaal niet waar deze ruzie over gaat en hoe hij zo snel is opgelopen tot waar hij zich nu bevindt.

De jongen zwaait hopeloos met zijn armen in de lucht. 'God... Zak die je bent.'

Jax zet twee kleine stappen naar voren en zwijgt voor twee tellen, net zoals het publiek. 'Zeg dat nog één keer in m'n gezicht en je zult de gevolgen ervaren.'

De jongen is vervolgens drie seconden stil en staart Jax aan. 'Zak die je bent,' zegt hij op kalme toon, maar ik zie dat hij zijn woede inhoudt.

Jax doet dat niet en voor ik het weet liggen de jongens op de grond. Te vechten. Als wilde beesten. Gadverdamme.

Mensen – méísjes happen naar adem en roepen geschrokken 'Thomas!' en 'Oh, nee... Jáx!' uit. En de twee jongens beginnen elkaar helemaal bont en blauw te slaan.

Op dat moment komt Harley aanrennen vanuit de gangen met de bad- en logeerkamers met Levi op zijn hielen. Hij slaakt een diepe zucht en leunt met zijn schouder tegen de muur als hij ziet wat er gaande is. Levi sluit zijn ogen en trekt een moeilijk gezicht, waarna hij zijn beide handen door zijn blonde plukken haalt. 'Godsamme,' hoor ik hem mompelen, en hij wendt zijn blik af.

En niemand doet iets. Mensen proberen ze met woorden uit elkaar te halen, maar niemand durft tussenbeide te komen, bang om ook een rake klap te ontvangen – verbaal of non-verbaal.

Waarom is Jax ineens aan het vechten terwijl hij een paar minuten geleden nog normaal met me aan het praten was? Waar komen die helse stemmingswisselingen vandaan? Ongesteldheid hoort niet bij jongens, of hij moet me eens het een en ander uitleggen.

'Iemand moet ze stoppen, ze slaan elkaar helemaal verrot,' fluistert een meisje dat zojuist nog bij de rest op de bank in de zithoek zat.

'Ja, bied jij je aan?' kaatst Ella terug. Ze kijkt weer naar de jongens die over de grond rollen en elkaar klappen, duwen of pogingen tot wurgingen verkopen. Het is echt niet leuk om aan te zien.

'Verdomme, Jax,' roept Harley dan, en hij loopt wat naar voren. 'Kappen dit!'

Maar zowel Jax als de jongen hoort hem niet en onderbreken hun gevecht ook niet. Ze dragen al enkele kleine wonden op hun gezicht en het shirt van de onbekende jongen is vast niet meer wit als ze ophouden. Áls ze ophouden.

de wolk uit de zevende hemel 1.0Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu