Proloog: De Heks van het Dodeneiland

285 30 38
                                    

Opgeschreven door Mateo Tomaso

Voordat het continent op zijn plek lag, toen de bergen nog hoger waren en de bossen nog donkerder leken, was er vrede. Dit was 349 jaar geleden en het continent was voor het eerst in de geschiedenis verenigd onder één man: Rhâga Benici, aan wie het continent ook zijn naam heeft te danken.

Zijn heerschappij was lang en vredig, maar wat niemand weet is dat tijdens zijn heerschappij ook het meest duistere tijdperk op het continent aanbrak.

In het zuidwesten, in het Zwarte Bos, dat gesitueerd was op het Spiegeleiland net voor de kust van het continent, woonde een oude vrouw. Op het eerste gezicht leek er niets mis met haar, want net buiten het dorp woonde ze vreedzaam en alleen en viel ze niemand lastig. Toch wist iedereen dat er iets niet klopte. Ze leek te praten met dieren of misschien had ze gewoon stemmen in haar hoofd?

Wat men echter niet wist, was dat ze haar hadden moeten vrezen. De jaren gleden voort en niemand schonk haar enige aandacht. Iedereen dacht dat ze een raar oud vrouwtje was, die langzaam haar verstand verloor.

Alleen was ze in werkelijkheid met magie aan het experimenteren.

Het gevaar van magie was dat zij die het niet hadden, het vreesden, maar degene die met magie geboren waren, meer wilden. En deze vrouw, Duvessa was haar naam, wilde meer.

Veel meer.

Vaker hadden magiërs slechte dingen gedaan met hun magie, maar niemand had ooit zo'n chaos weten te veroorzaken als Duvessa uiteindelijk zou doen.

Het was namelijk nog nooit iemand gelukt om magie te creëren.

De vrouw moest veel opofferen, maar na jaren van waanzin en isolatie, wist ze haar doel te bereiken. Duvessa introduceerde als eerste in de geschiedenis van de mensheid Zwarte Magie.

Echter, Duvessa was zo ingenomen door de magie die ze had weten te verkrijgen, dat het haar niet meer lukte om fatsoenlijk na te denken.

Toen duidelijk was geworden wat ze had gedaan, was angst hetgeen dat volgde. Angst en spot, want niet iedereen geloofde de verhalen die destijds de ronde gingen over het continent. Maar degene die Duvessa eerst nog belachelijk maakten, kwamen er al snel achter dat de verhalen meer dan serieus waren.

Met haar magie bouwde de vrouw een groot en zwart kasteel, dat midden op het eiland omhoog torende. Het hele eiland werd haar territorium. En wie dit territorium betrad, moest het bekopen met de dood.

Duvessa had door haar kasteel de mogelijkheid om een groot gedeelte van het zuidelijke continent te zien. Mocht iemand anders dan Duvessa daar op de hoogste torens hebben gestaan, dan zou deze gedacht hebben dat ze het hele continent overheerste.

Toch was het nog niet genoeg.

Ze wilde meer.

Zo. Veel. Meer.

Ze mocht dan wel uitkijken over het continent, maar deze was nog niet van haar.

Rhâga Benici had hier nog altijd de macht en natuurlijk was hij op de hoogte gesteld van de situatie in het zuiden. Allereerst had hij echter net als de rest van zijn land de spot gedreven met Duvessa, maar al snel bleek dat ze werkelijk machtige Zwarte Magie bezat. Rhâga Benici stuurde enkele soldaten naar haar toe om met haar te onderhandelen.

Maar niemand keerde terug.

Rhâga Benici was woedend. Hij wilde de heks uitgeschakeld hebben.

Hij zocht zijn beste soldaten bij elkaar en liet deze naar het Spiegeleiland trekken om haar te vermoorden.

Ook zij keerden niet terug.

Voor iemand als Rhâga Benici, die zelf geen magie had, was het onmogelijk om te begrijpen dat iemand zo sterk kon zijn.

De koning bracht een groot leger op de been, wat niet meer gebeurd was sinds hij enkele decennia eerder het continent had verenigd. Met honderden schepen trok hij tezamen met dit leger naar het zuiden.

Nog altijd is dit het onderwerp van vele schilderijen: Rhâga Benici op de voorgrond met vele schepen die de woeste zee achter hem vulden. Wat velen echter niet weten is dat hij of zijn nakomelingen niet eens de helden zijn van dit verhaal.

Rhâga Benici kwam aan bij het eiland, waar hij al snel voor een grote verrassing kwam te staan. Hij had de verhalen gehoord, maar wat hij hier aantrof, was vele malen erger dan al die verhalen vertelden.

Aan de rand van het bos stond Duvessa, gruwelijk als ze was, de schepen op te wachten. Naast haar stonden de burgers uit haar dorp, die ze had omgetoverd tot, wat tegenwoordig nog altijd met enige huivering wordt uitgesproken: haar Wachters van de Dood.

Ooit waren het mensen geweest, maar daar waren ze nu niet meer naar te herkennen. De Wachters van de Dood waren zielloze wezens die het hart uit het lichaam van een mens trokken. Niemand kon de verhalen navertellen, maar men zei dat als een Wachter van de Dood je hart had, je was verloren. Op een plaats tussen hemel en hel zou je ziel voor eeuwig ronddolen en deze zou geen rust kennen zolang het hart nog in bezit was van de Wachters van de Dood.

De koning kon niets maken tegen Duvessa en haar leger... De Wachters van de Dood lieten niets van hen over...

Rhâga's zoon nam de troon over en stuurde een nog groter leger naar het eiland. Hij viel vanaf iedere mogelijke kant aan, maar keer op keer werd zijn leger verslagen.

Het waren tijden dat iedereen op het continent in angst leefde.

Na vele aanvallen van de koningen van Rhâga te hebben afgeslagen, besloot Duvessa haar territorium uit te breiden. Ze verliet haar eiland en met de dorpen die ze plunderde, groeide haar leger aan Wachters van de Dood. Mensen sloegen op de vlucht. Sommigen besloten het gevaarlijke Middengebergte over te steken, anderen probeerden rondom binnen de stadsmuren van Yta veiligheid te vinden. Alleen in werkelijkheid was niemand veilig.

Iedereen keek om naar de afstammelingen van Rhâga Benici in de hoop dat zij op zouden treden tegen de heks, maar het leger was verzwakt en kon niet veel meer maken.

Rijke heren zagen hun kans. Ze gingen zich gedragen als koningen en probeerden bescherming te bieden aan de armeren.

Wat er toen gebeurde noemt men het Wonder van de Goden.

Het continent had destijds op het punt gestaan om weer uit elkaar te vallen en om vervolgens overmeesterd te worden door Duvessa. Duizenden mensen hadden hun leven verloren en nog meer zouden er hebben gevolgd, had het Wonder van de Goden niet plaatsgevonden.

Tot ieders grote spijt, weet alleen niemand wat dit 'wonder' werkelijk was. Opeens waren Duvessa en haar Wachters van de Dood van de aardbodem verdwenen. Waren ze gehaald door de Goden? Of was er iets anders gebeurd?

Tegenwoordig wijst iedereen de overwinning op Duvessa toe aan Rhâga Benici en zijn opvolgers, terwijl ook zij geen tegenstand hadden kunnen bieden.

Duvessa en haar Wachters van de Dood verdwenen van het continent. Haar kasteel bleef overeind, maar het eiland – dat sindsdien is omgedoopt tot het Dodeneiland – is sindsdien onbewoond gebleven.

In de jaren die volgden herstelden de Benici's de schade op het continent. De rijke, opstandige heren die tijdens de heerschappij van Duvessa hun kans hadden gegrepen, werden gedwongen op hun knieën te gaan voor hun rechtvaardige koning. Magie werd vervolgens verbannen van het continent. Magiërs werden gedwongen hun krachten te onderdrukken of ze zouden een pijnlijke dood sterven.

Wat er met Duvessa en haar Wachters van de Dood is gebeurd, is nog altijd het grootste raadsel uit onze geschiedenis. De Benici's stijken met de eer en verkondigen dat zij Duvessa hebben vermoord. Tegenwoordig weet bijna niemand dat dit niet klopt. Misschien dat het werkelijk de Goden waren die ons van een wonder hebben voorzien, maar misschien dat er die dag ook iets anders is gebeurd.

Nadat het Wonder van de Goden nauwkeurig werd verzwegen door de Benici's, raakte het onder de normale mens in een onschuldige vergetelheid. Nu is het aan ons om de waarheid op te graven en om deze met de mensheid te delen.

Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu