Hoofdstuk 16.2

90 15 15
                                    

Sean ontweek haar vraag. 'Cassia, je hebt het Velantre de laatste paar weken moeilijk gemaakt door op zoek te gaan naar Livia. Je vraagt aandacht voor de moorden die hier zijn gepleegd en daar heb je geen vrienden mee gemaakt. Dus alsjeblieft, doe het voor je zus, breng jezelf in veiligheid.'

Livia volgde het gesprek niet meer. Allebei wisten ze meer dan haar, wat niet kon kloppen. Ze keek van Sean naar Cassia, maar haar blik bleef hangen op haar oudere zus.

'Wat heb je gedaan?' vroeg ze niet-begrijpend. Haar stem was zacht en angstig. Ze durfde het bijna niet te vragen.

Ongemakkelijk keek Cassia weer naar de envelop die in haar vermagerde handen lag. Heel moeilijk kwam ze uit haar woorden. 'Het spijt me, Livia. Ik wilde je terug hebben... I-ik wilde je zo graag terug... En ik wist dat je nog moest leven, want je lichaam was nergens te bekennen...' fluisterde ze en de tranen vielen over haar wangen. 'Het spijt me zo erg voor de rotzooi die ik heb gemaakt...'

Livia omhelsde haar zus. Bij de Goden, wat had Cassia gedaan?

'Het is al goed,' zei ze zachtjes, maar na enkele seconden liet ze weer los. 'Maar ga alsjeblieft naar het noorden. Zorg dat je veilig bent.'

'Ga met me mee,' probeerde Cassia nog hoopvol, waarbij het haar niet lukte om de tranen te bedwingen. 'Ga alsjeblieft met me mee.'

Met pijn in haar hart schudde Livia haar hoofd. 'Nee,' wist ze uit te brengen. 'Ik kan niet weg...'

Cassia veegde haar tranen weg. Ze nam enkele seconden de tijd om zichzelf weer onder controle te krijgen. Haar ogen keken even op naar Sean en vervolgens aanschouwde ze de grafstenen van haar overleden familieleden.

En uiteindelijk, heel voorzichtig, begon ze te knikken.

'Oké,' fluisterde ze. 'Oké, maar wanneer dit voorbij is, kom ik voor je terug. Het maakt me niet uit hoe de situatie dan is. Ik kom je halen.'

Een treurige glimlach vormde zich op Livia's gezicht. Ze had niets anders verwacht. Opnieuw sloeg ze haar armen om het fragiele lichaam van haar zus.

'Maar houd je in de tussentijd gedeisd,' fluisterde Cassia. 'Doe geen gekke dingen.'

Een lach ontsnapte haar mond. 'Dat beloof ik.'

De zussen lieten elkaar los en na een lange tijd van afscheid nemen, was het uiteindelijk weer tijd voor Sean en Livia om te gaan. Met pijn in haar hart liet ze haar zus achter. Natuurlijk, ze was blij en opgelucht dat Cassia nog in leven was, maar wat had ze allemaal uitgespookt de laatste paar weken?

In stilte verlieten ze het dorp, maar toen ze de heuvel opliepen, draaide Livia zich naar Sean om.

'Hoe wist je het?' vroeg ze hem. Er was een strenge ondertoon merkbaar in haar stem. Ze had geen zin om er omheen te draaien. Tegen Cassia kon hij het misschien verborgen houden, maar zij wilde het weten. 'Hoe wist je dat ze hier was?'

Sean keek haar niet aan. 'Dat is niet belangrijk, Livia. Het belangrijkste is dat ze nu veilig is. Voor de rest hoef je niets te weten.'

'Nee!' riep Livia boos.

Ze trok een klein sprintje en kwam voor Sean tot stilstand, waardoor ook hij gedwongen werd te stoppen.

'Hoe denk je dat ik me op het moment moet voelen?' riep ze gefrustreerd. 'Je neemt me mee naar Castella onder het mom van een herdenking voor mijn familie, terwijl je eigenlijk...' De realisatie dat hij het mogelijk niet om deze reden had gedaan, deed pijn.

Sean was gevangen in tweestrijd. 'Ik kan het je vertellen, maar je gaat me toch niet geloven,' beet hij haar toe, waarna hij langs haar heen wilde stappen, maar Livia greep zijn arm vast.

Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu