Hoofdstuk 33

101 16 20
                                    

'Cassia?' vroeg Livia fluisterend.

Ze deed enkele stappen naar voren en zag haar zus tevoorschijn komen uit de duisternis. Haar wangen waren ingevallen en haar slanke lichaam leek nog slanker dan het eerder was geweest. De jonge vrouw die Livia ooit had gekend, was nergens meer te bekennen.

Cassia's mondhoeken trokken omhoog in een soort glimlach. Alle drie staarden ze haar met grote ogen aan. Ze konden zien dat ze op het punt stond om te praten, maar de woorden lieten nog even op zich wachten.

Toen ze eindelijk de stilte doorbrak, was haar stem schorder dan Livia zich kon herinneren.

'Ik dacht niet dat jullie me konden vinden,' fluisterde ze, waarbij ze haar hoofd bedenkelijk opzij boog.

Ze keek naar Aeryn en Nessa, waar haar ogen bleven hangen op de prinses. Ze gleden langs het lichaam van de prinses omlaag en weer omhoog. De vrouw merkte de aandacht die ze van Cassia kreeg en stapte enkele stappen naar achter.

'Waar ben je mee bezig?' vroeg Livia haar zus niet-begrijpend, zodat Cassia's aandacht weer naar haar ging. Maar nadat ze had gesproken keek ze gelijk naar de jonge vrouwen die nog aan het slapen waren.

'Maak je geen zorgen,' zei Cassia gelijk. 'Die worden niet wakker.'

'Wat heb je met ze gedaan?' De angst weerspiegelde in haar ogen. Wie was deze vrouw?

'Ze zijn niet dood, als dat is wat je bedoelt,' zei Cassia, waardoor Livia's angst iets afnam. 'Ze blijven alleen iets langer in slaap.' Cassia kwam in beweging en ze overbrugde de afstand tussen haarzelf en haar zusje. Heel voorzichtig pakte ze haar handen. Livia wilde zich terugtrekken, maar Cassia verstevigde haar grip.

Een zachte, warme tinteling trok door haar handen.

'Ik wist niet dat ze je aan gingen vallen,' fluisterde Cassia. 'Dat was nooit de bedoeling geweest...'

Vol angst keek Livia naar haar handen, die werden vastgehouden door Cassia. Ze vond haar trillende stem om toch te praten. 'Wat was dan wel de bedoeling?' vroeg ze fluisterend. Ze bleef naar haar handen kijken.

De tinteling in haar handen werd heviger en pijnlijke steken kwamen opzetten. Opnieuw wilde Livia haar hand terugtrekken, maar Cassia liet dit niet toe.

De jonge vrouw slaakte een diepe zucht. 'Het was de bedoeling dat we elkaar in Larmondur ontmoetten.' Met grote ogen aanschouwde Livia haar zus, maar opeens was de pijn uit haar handen getrokken en ze raakte afgeleid. 'Sorry, de littekens blijven.'

Cassia liet haar nu los.

Haar handen voelden stijf aan, maar toen ze deze heel voorzichtig probeerde te bewegen, was de pijn nergens meer te bekennen. Verbaasd trok ze het verband van haar handen.

Haar handpalmen waren volledig geheeld. Alleen de littekens waren nog zichtbaar. Verbluft keek Livia weer op naar haar zus. Ze wist dat Cassia dingen kon met haar gedachten, maar dit soort krachten waren van een heel ander niveau.

De kracht om een lichaam te helen...

Dat kon niemand.

'Hoezo was het de bedoeling dat jullie elkaar in Larmondur zouden ontmoeten?' vroeg Aeryn nu. Niets was haar ontgaan. Ze deed enkele stappen in Cassia's richting, maar besloot op veilige afstand te blijven.

Er verscheen een kleine glimlach op Cassia's gezicht, maar ze draaide zich niet naar haar om. Ze keek Livia aan en een liefdevolle glimlach verscheen op haar gezicht. Voorzichtig hief ze haar hand, waarna ze enkele rode haarplukken achter haar oor stopte. Livia bleef gespannen afwachten.

'Het probleem waren jouw gedachten,' fluisterde ze. 'Iedereens gedachten kan ik lezen; overal kan ik bij... Behalve die uit onze familie, die waren onbereikbaar... altijd al geweest...'

Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu